3.1.
Eiseressen vorderen - zakelijk weergegeven - dat de kantonrechter bij wege van voorziening ex artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), uitvoerbaar bij voorraad,
a. a) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 677,08 bruto per maand aan [eiseres 1] over de periode vanaf maart 2014 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt alsmede een bedrag van € 1.836,53 ter zake achterstallig loon dat ingevolge de cao te weinig is betaald;
b) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 909,19 bruto per maand aan [eiseres 2] over de periode vanaf maart 2014 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt;
c) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 1.565,37 bruto per maand aan [eiseres 3] over de periode vanaf maart 2014 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt;
c) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 1.123,79 bruto per maand aan [eiseres 4] over de periode vanaf maart 2014 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt;
e) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 1.697,51 bruto per maand aan [eiseres 5] over de periode vanaf maart 2014 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt;
f) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 563,69 bruto per maand aan [eiseres 6] over de periode vanaf maart 2014 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, alsmede een bedrag van € 563,69 bruto per maand over de periode juni 2013 tot maart 2014 waarbij gedaagden op het netto-verschuldigde in mindering mogen brengen een bedrag van
€ 3.593,59 als zijnde reeds betaald;
g) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente over voormelde bedragen met ingang van de dag van dagvaarding dan wel de dag waarop de betreffende vordering opeisbaar is;
h) gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, waaronder een bedrag aan nakosten.
Eiseressen leggen, tegen de achtergrond van (een deel van) de vaststaande feiten, het volgende aan hun vorderingen ten grondslag.
Hairz komt haar betalingsverplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten niet na. Daarnaast kan ook [gedaagde 1] op grond van artikel 7:663 BW worden aangesproken op uitbetaling van het verschuldigde loon. Immers, de kapsalon in [woonplaats] was tot 31 december 2013 in eigendom aan [gedaagde 1] BV, waarna de zaak overgedragen is aan Hairz. Eiseressen hebben zich beschikbaar gehouden voor werk, zodat gedaagden gehouden zijn tot betaling van het loon. Naast aanspraak op loondoorbetaling hebben [eiseres 1] en [eiseres 6] aanspraak op achterstallig loon. Gebleken is dat zij langere tijd zijn onderbetaald ingevolge de toepasselijke cao.
3.2.
Gedaagden voeren, kort weergegeven, de navolgende verweren.
- [gedaagde 1] is niet de werkgever van eiseressen en zij is ook niet op enige andere manier gehouden tot betaling aan eiseressen.
- Nadat de kapsalon in [woonplaats] door brand verwoest was, heeft de heer [naam] al het nodige gedaan om de exploitatie van de zaak in [woonplaats] voort te zetten, hetgeen niet gelukt is. [naam] moest dus een andere oplossing zoeken. Eiseressen weigeren naar [woonplaats] te komen om arbeid te verrichten, terwijl [naam] hiervoor redelijke voorstellen aan eiseressen heeft gedaan. Voor een aantal eiseressen heeft te gelden dat hun instemming met de wijziging van de standplaats expliciet contractueel is overeengekomen. Nu zij weigeren te verschijnen op de nieuwe werkplek te [woonplaats], zonder enige redelijke grond daartoe, is de werkgever geen loon verschuldigd ingevolge artikel 7:627 BW.
- De lonen over de gewerkte week in de maand maart 2014 zijn wel door Hairz aan eiseressen voldaan.
- Van enig achterstallig loon vanwege onderbetaling bij [eiseres 1] en [eiseres 6] is geen sprake, gelet op hetgeen in de betreffende cao voor het kappersbedrijf bepaald is ter zake het loon.