Van de vier door [eiser] genoemde cruciale punten waarop hij zou zijn misleid en waarop het gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagden] is gebaseerd, resteert er gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1 is overwogen nog slechts één, zijnde punt A, ter verdere beoordeling. Volgens [eiser] is hij voorafgaand aan zijn betaling door [gedaagden] verzekerd dat het project gereed was en dat het al aan het net was aangesloten. [eiser] heeft ter comparitie verklaard dat hij zijn overtuiging dat de installatie op 5 juli 2011 klaar was voor gebruik, heeft gebaseerd op de e-mails van [gedaagde 2] van 18 juni en 1 juli. De e-mail van [gedaagde 2] van 18 juni 2011 houdt onder meer het volgende in:
‘(…) Zoals je weet hebben we middels een tussenfinanciering het project aangekocht en de bouw gestart. Twee weken geleden is [gedaagde 1] al in Rostock op bouw-inspectie geweest om vast te stellen dat de bouwvoorbereiding volgens plan verliep en alles volgens specificaties was/werd uitgevoerd. Hij heeft toen vastgesteld dat alles inderdaad volgens verwachting verliep. (…)
De bedoeling is dat a.s. maandag de bouw geheel is afgerond. De afspraak met de EVU (de energiemaatschappij) is reeds gemaakt. (…)
De EVU komt voor de technische afname en om vervolgens de aansluiting van de installatie op het electriciteitsnet te doen. Dus, eind volgende week loopt de installatie. (…)
De risico’s waarover je sprak, o.a. de tijdige realisatie van het systeem om het geldend afnametarief te kunnen krijgen, risico’s die tijdens de bouw kunnen ontstaan …. e.d. zijn met de afronding van de bouw dus helemaal weggenomen. Ik denk dat je dan met een geruster gevoel het systeem als Turn-Key kan overnemen.’
In deze e-mail zijn de stand van zaken van het project op 18 juni 2011 en verwachtingen omtrent de voortgang van het project en ingebruikstelling van de installatie weergegeven. Uit de e-mail blijkt dat de installatie op 18 juni 2011 nog niet gereed was.
[eiser] heeft als volgt op deze e-mail gereageerd:
‘(…) Goed om weer wat van je te horen en vooral ook goed om te zien dat er reele en kansrijke voortgang is. En ook goed om te zien dat risico’s tijdens te bouw nu snel inzichtelijk zijn/worden en vermoedelijk al eind van deze week/maand geheel van de baan.’ Uit de reactie van [eiser] blijkt dat hij zich realiseert dat de installatie nog niet gereed is en dat nog niet zeker is wanneer deze klaar is.
[eiser] heeft nog gewezen op e-mails van 20 juni 2011 (‘We zullen na deze week, als het project opgeleverd is, contact opnemen …’) en 28 juni 2011 (‘[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zouden graag een afspraak met je plannen. …’). Deze e-mails zijn echter niet afkomstig van [gedaagden] maar van [A] van Aktiva Solar Invest. De inhoud van deze e-mails, wat daar verder ook van zij, kunnen alleen al daarom niet worden aangemerkt als een mededeling van [gedaagden] dat het project klaar en aangesloten is.
De e-mail van 1 juli 2011 van [gedaagde 2] houdt onder meer het volgende in:
‘(…) Omdat het project reeds gebouwd en door de CV gekocht is, zal het treuhandvertrag op dit punt iest worden aangepast. In dit geval zal de treuhänder niet de aannemer maar de CV betalen. (…)’
Anders dan [eiser] heeft gesteld kan uit de inhoud van deze e-mail, en meer in het bijzonder uit de woorden ‘het project reeds gebouwd’ niet zonder meer worden afgeleid dat de installatie op 1 juli 2011 gerealiseerd en aangesloten was. De betreffende woorden zijn immers gebruikt in de context van de noodzaak om het ‘treuhandvertrag’, bedoeld om te verzekeren dat de aannemer per gereed gekomen bouwfase betaald krijgt, vanwege gewijzigde omstandigheden aan te passen zonder dat expliciet wordt medegedeeld dat de installatie gereed en aangesloten is.
Uit het voorgaande volgt dat de door [gedaagde 2] aan [eiser] gedane mededeling niet hebben ingehouden dat de zonne-energie installatie gereed was en was aangesloten op het elektriciteitsnet. Voor zover [eiser] op basis van de e-mails van [gedaagde 2] van 18 juni 2011 en 1 juli 2011 de overtuiging heeft gekregen dat de installatie op 5 juli 2011 klaar was voor gebruik, komt dat voor zijn rekening. Voldoende onderbouwd gesteld noch gebleken is dat [gedaagden] op 5 juli 2011 dan wel op enig moment daaraan voorafgaand uitdrukkelijk aan [eiser] heeft medegedeeld dat de installatie volledig gereed was.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering nog gesteld dat [gedaagden] heeft verzwegen dat de installatie niet op het elektriciteitsnet was aangesloten. Zijdens [eiser] is echter ter comparitie gesteld dat [gedaagden] in de periode vanaf 18 juni tot 5 juli en op 5 juli 2011 heeft aangegeven dat de installatie niet op het elektriciteitsnet was aangesloten zodat er geen sprake van is dat [gedaagden] dit heeft verzwegen.
[eiser] heeft ter comparitie nog verklaard dat uit de beschrijving van het project in de overeenkomst van 5 juli 2011 - ‘Het aan te kopen project betreft de dakinstallatie ter grootte van 75,8 kWp geïnstalleerd op het dak van het gebouw (…)’- volgt dat de installatie gereed was. Niet alleen volgt dat niet zonder meer uit die bewoordingen zelf, maar het volgt evenmin uit hetgeen overigens in die overeenkomst is bepaald. Zo is onder 3d van de overeenkomst bepaald: ‘Eventuele kleine afwijkingen van het te bouwen project zullen achteraf verrekend worden.’ en is onder 5a van de overeenkomst bepaald: ‘German Solar 100 Verwaltungs UG (haftungsbeschränkt) zal de bouw van het project begeleiden (…)’. Deze palingen zien juist op het niet gereed zijn van het project.