Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2016:2223

Rechtbank Noord-Nederland
04-05-2016
10-05-2016
18.930195-15
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig,Op tegenspraak

Vrijspraak. Niet bewezen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten de benodigde gegevens te verstrekken als bedoeld in artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Assen

parketnummer 18/930195-15

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 mei 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 april 2016.

De verdachte is verschenen.

Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Kromdijk.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot 1 april 2012 te [pleegplaats 1]

en/of [pleegplaats 2] , althans in het/de arrondissement(en) Assen en/of Noord-Nederland,

in elk geval in Nederland,

in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde

verplichting, te weten artikel 80 van de Wet op de

Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), in elk geval bij of krachtens

wettelijk voorschrift opgelegde verplichting,

opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en

dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl

verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat die gegevens van

belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een

verstrekking of tegemoetkoming, te weten verdachtes recht op een

WAO-uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of

tegemoetkoming,

door (telkens) opzettelijk na te laten om onverwijld en/of uit eigen beweging

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) er volledig van op de

hoogte te stellen dat verdachte volle dagen en/of volle weken werkzaamheden

verrichte en/of 40 uren per week werkte, althans meer uren werkte dan eerder

opgegeven aan en/of bekend bij het UWV, met betrekking tot het [bedrijf 1]

en/of een of meer andere bedrijf/bedrijven;

In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij acht het tenlastegelegde bestanddeel "opzet" in voorwaardelijke zin bewezen, gelet op de belastende getuigenverklaringen en de op verdachte rustende informatieplicht. Verdachte dacht misschien wel dat het zo mocht maar had beter moeten informeren of zich laten informeren volgens de officier. Zij heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.

Het standpunt van verdachte

Verdachte heeft aangevoerd dat hij dient te worden vrijgesproken nu hij niet verkeerd heeft gehandeld. Hij had begrepen dat hij werkzaamheden mocht verrichten zolang het maar geen productiewerk betrof, voor welke werkzaamheden hij (ten dele) was afgekeurd en een WAO-uitkering ontving. Dat hij managementtaken uitvoerde en daarvoor een gering inkomen ontving was besproken met het UWV en aan het UWV opgegeven.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

De rechtbank overweegt hierbij het volgende.

De rechtbank is, met name gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de indruk die de rechtbank van verdachte ter terechtzitting heeft verkregen, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken. Verdachte heeft vlak voor het begin van de tenlastegelegde periode in 2004 bij het UWV aangegeven dat hij werk heeft verricht en inkomen heeft genoten. Op grond van de indruk die de rechtbank ter terechtzitting van verdachte heeft verkregen gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte er ten volle van overtuigd was dat hij in de periode erna niet meer informatie had hoeven te verstrekken aan het UWV dan hij reeds gedaan had. Niet bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten inlichtingen te verstrekken aan de uitkeringsinstantie.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter,

mr. J.G. de Bock en mr. H. de Wit, rechters,

bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2016.

Mr. De Wit buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.