Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 15 april 2014 in de zaak tussen
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. M. Kashyap
en
de burgemeester van Haarlemmermeer,
verweerder,
gemachtigde: mr. M.F.A. Dankbaar.
Procesverloop
Bij besluit van 11 april 2014 heeft verweerder een exploitatievergunning geweigerd voor coffeeshop Superfly aan [adres] in Hoofddorp en verzoeker gelast op straffe van bestuursdwang, de overtredingen van artikel 2:28a, tweede en zesde lid van de APV en van artikel 3, aanhef en onder b en c, van de Opiumwet voor 15 april 2014 te beëindigen en geheel beëindigd te houden door het sluiten en gesloten houden van de coffeeshop voor het publiek met ingang van 15 april 2014.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2014. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, alsmede door M. Link, werkzaam bij de gemeente Haarlemmermeer.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 11 april 2014 en bepaalt dat verzoeker wordt behandeld als
ware hij in het bezit van een exploitatievergunning (inclusief gedoogverklaring op
grond van de Opuimwet) tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op
bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan verzoeker te
vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 974,-
Overwegingen
De voorzieningenrechter overweegt dat, los van een oordeel over de rechtmatigheid of onrechtmatigheid van het besluit, een afweging van de belangen van partijen redengevend is voor het toewijzen van het verzoek.
De belangen van verzoeker, te weten financiële- en personele belangen, wegen zwaarder dan het openbare orde belang van verweerder bij onmiddellijke sluiting van de coffeeshop.
Daarvoor is van belang dat de wijze van exploitatie van de coffeeshop in de afgelopen jaren, ten tijde van het besluit niet zodanig anders was dat onmiddellijke sluiting is gerechtvaardigd.
Voorts kan niet worden uitgesloten dat de actuele stand van zaken sinds 13 en 14 april 2014 en de beëindiging van de relatie met [naam 1] en [naam 2], in heroverweging van belang kunnen zijn voor het alsnog verlenen van de exploitatievergunning.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y.R. Boonstra - van Herwijnen, griffier, op 15 april 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: