Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2013:10915

Rechtbank Noord-Holland
16-08-2013
14-11-2013
HAA 13/1286, 13/1287
Belastingrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

De Universele verklaring van de rechten van de mens of internationale verdragen staan niet in de weg aan belastingheffing van natuurlijke personen.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2013/2565

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummers: AWB 13/1286 en 13/1287

Uitspraakdatum: 16 augustus 2013

Uitspraak in de gedingen tussen

[X] , wonende te [Z], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zaandam, verweerder.

1 Ontstaan en loop van de gedingen

1.1.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2011 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.689. Voorts is bij beschikking een bedrag van € 190 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2011 een aanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: IbZvw) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 33.427. Voorts is bij beschikking een bedrag van € 38 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 31 januari 2013 de aanslag ib/pvv en de daarbij behorende beschikking heffingsrente alsmede de aanslag IbZvw en de daarbij behorende beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.4.

Eiser heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Het beroep betreffende de aanslag ib/pvv 2011 heeft als kenmerk 13/1286 en het beroep betreffende de aanslag IbZvw 2011 heeft als kenmerk 13/1287.

1.5.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2013. Eiser is daar in persoon verschenen, tot bijstand vergezeld van [A]. Namens verweerder zijn mr. I.H.G.M. Seijben, mr. O.C.W. Pos en B. Bahrami verschenen.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Eiser is geboren op 30 september 1977 en gehuwd met [B]. Zij hebben twee kinderen en zijn woonachtig op het adres [adres].

2.2.

Eiser drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [A BEDRIJF].

3 Geschil

In geschil is of eiser belastingplichtig is voor de Wet IB 2001 en premieplichtig is volgens de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en of de aanslagen terecht aan hem zijn opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

4.1.

Tussen partijen is niet in geschil dat de aanslagen zijn opgelegd in overeenstemming met de bepalingen van de Wet IB 2001 en de Zvw. Eiser stelt zich evenwel op het standpunt dat de aanslagen in strijd met artikel 94 van de Grondwet, internationale verdragen en de Universele verklaring van de rechten van de mens (hierna: UVRM) aan hem zijn opgelegd..

4.2.

De rechtbank overweegt dat de door eiser genoemde rechten uit de UVRM, zoals het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van de persoon, het verbod op slavernij, het recht om als persoon erkend te worden, het recht op nationaliteit en het recht op vrijheid van vereniging, zijn neergelegd in een ieder verbindende verdragen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (hierna: EVRM) en het Internationaal Verdrag voor de Burgerlijke en Politieke Rechten (hierna: IVPBR) en als zodanig door de rechter zijn te toetsen. Deze verdragen staan echter in hun algemeenheid niet in de weg aan belastingheffing van inwoners van een Staat, zoals eiser bepleit.

Deze door eiser genoemde rechten omvatten niet de vrijheid om op grond van soevereinititeitsgevoelens te weigeren belasting te betalen noch rechtvaardigen die gevoelens het bestaan aan te nemen van een rechtsregel of rechtsbeginsel waarvoor de toepassing van de fiscale wetgeving zou moeten wijken . Evenmin is het aan de belastingplichtige om – in overeenstemming met zijn overtuiging – te bepalen voor welke overheidsuitgaven hij belasting zal betalen (vgl. Hoge Raad 26 april 2000, nr. 33 734, LJN AA5618). Voor zover eiser zich zelfstandig beroept op de UVRM, geldt dat dit geen verdrag is en evenmin is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 94 van de Grondwet van een volkenrechtelijke organisatie (Hoge Raad 7 november 1984, BNB 1985/43), zodat die beroepsgrond reeds daarom faalt. Eisers stelling dat geen aanslagen aan hem kunnen worden opgelegd, en dat de Belastingdienst niet gerechtigd is om hem een uitnodiging tot het doen van aangifte toe te zenden, omdat hij geen overeenkomst met de Staat heeft gesloten, vindt voorts geen steun in het recht.

Nu overigens niet in geschil is dat eiser in Nederland woont, is de rechtbank van oordeel dat terecht als belastingplichtige voor de Wet IB 2001 en premieplichtig voor de Zvw is aangemerkt.

4.3.

Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de aanslagen terecht aan eiser zijn opgelegd en er geen grond bestaat voor vernietiging daarvan. De beroepen dienen ongegrond te worden verklaard.

5 Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6 Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Jong, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.T. van Arnhem, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2013.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.