4.2.Artikel 10 (‘Opstellen van een niet speelgerechtigde speler’) van het ‘Reglement voor het toernooi om de KNVB beker seizoen 2015/’16’ - verder: het Bekerreglement - luidt als volgt:
“Indien de aanklager vóór de eerstvolgende wedstrijd van de betreffende club in het toer-nooi om de KNVB beker vaststelt dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het toernooi om de KNVB beker heeft deelgenomen, verklaart het bestuur betaald voetbal de eerder gespeelde wedstrijd ongeldig en heeft de club, waarvoor de niet speelgerechtigde speler is uitgekomen de desbetreffende wedstrijd automatisch verloren.
Indien de aanklager nádat de eerstvolgende wedstrijd is gespeeld van de betreffende club in het toernooi om de KNVB beker, vaststelt dat een niet speelgerechtigde speler aan een wed-strijd in het toernooi om de KNVB beker heeft deelgenomen, zal in afwijking van het ge-stelde in artikel 7 van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal de wedstrijd niet meer worden overgespeeld of ongeldig worden verklaard. De club die de niet speelgerechtigde speler heeft opgesteld wordt ongeacht het resultaat van de desbetreffende wedstrijd, uitge-sloten van verdere deelname. De tegenstander in de desbetreffende wedstrijd zal alsdan worden aangemerkt als winnaar van deze wedstrijd.
Het in dit artikel bepaalde laat onverlet de bevoegdheden van de aanklager ingevolge het
Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal.”
Artikel 47 van het Bekerreglement luidt als volgt:
“Voor zover in dit reglement niet anders is bepaald en voor zover van toepassing, gelden de betreffende bepalingen uit de reglementen van de KNVB (zoals opgenomen in de regle-mentenbundel van de KNVB) en de Spelregels veldvoetbal.”
Artikel 50 van het Bekerreglement luidt als volgt:
“In gevallen waarin niet is voorzien of waarin op grond van bijzondere omstandigheden
naar de mening van het bestuur betaald voetbal afwijking noodzakelijk is, beslist het bestuur betaald voetbal.”
Artikel 5 van het RWBV (‘Voorwaarden deelneming door spelers’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
1. Aan door het bestuur betaald voetbal uitgeschreven of goedgekeurde wedstrijden kan slechts worden deelgenomen door de speler, die:
a. lid is van de KNVB en ten minste zestien jaar is, behoudens het bepaalde in het Regle-ment Landelijke Jeugdcompetities;
b. voldaan heeft of ten aanzien van wie voldaan is aan wettelijke eisen, waaronder de eisen met betrekking tot de tewerkstellingsvergunning;
c. met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van het Algemeen Reglement speelge-rechtigd is voor de desbetreffende betaaldvoetbalorganisatie en wiens speelgerechtigdheid niet als gevolg van een opgelegde straf of om een andere reden is opgeschort;
d. medisch is goedgekeurd door een door de KNVB erkende instantie;
e. van het bestuur betaald voetbal een verklaring van geen bezwaar heeft gekregen nadat hij aan een of meer wedstrijden onder goedkeuring van een bij de FIFA aangesloten buiten-landse bond heeft deelgenomen;
f. voor zover hij contractspeler is, voldoet aan de op hem van toepassing zijnde bepalingen
van het Reglement Betaald Voetbal of enig ander reglement de sectie betaald voetbal betreffende.
2. Een speler kan deelnemen aan wedstrijden van de betaaldvoetbalorganisatie van zijn keuze, indien hij
a. gedurende de laatste drie jaar niet heeft deelgenomen aan wedstrijden, genoemd in artikel 2 van dit reglement;
b. niet is ontzet uit zijn lidmaatschap, niet is geschorst als lid van de KNVB en niet is uitge-sloten van het deelnemen aan wedstrijden;
c. voor de aanvang het seizoen heeft gekozen voor deelneming aan de competities van de sectie betaald voetbal. Een speler die uitkomt in de competitie van de sectie amateurvoetbal mag, zonder voorafgaande toestemming van het bestuur betaald voetbal, ook voor zijn ver-eniging uitkomen in een competitie van de sectie betaald voetbal, indien de desbetreffende
speler voldoet aan de overige voorwaarden voor deelneming aan wedstrijden en wordt vol-daan aan het bepaalde in artikel 8 van het Algemeen Reglement.”
Artikel 7 van het RWBV (‘Niet speelgerechtigde speler’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. Ieder lid dat voldoet aan de in artikel 5 van dit reglement gestelde voorwaarden is speelgerechtigd.
2. a. Indien een belanghebbende betaaldvoetbalorganisatie meent dat een speler aan een wedstrijd heeft deelgenomen die niet speelgerechtigd was, kan die betaaldvoetbalorgani-satie ter zake aangifte doen bij het bevoegde tuchtrechtelijk orgaan.
b. Bovendien kan de betaaldvoetbalorganisatie het bestuur betaald voetbal verzoeken de wedstrijd opnieuw te doen vaststellen.
3. Een aangifte of verzoek, hiervoor genoemd in lid 2, dient schriftelijk binnen acht dagen nadat de desbetreffende betaaldvoetbalorganisatie kennis heeft genomen dan wel redelijker-wijs kennis heeft kunnen nemen van het deelnemen van een niet speelgerechtigde speler, bij het genoemde orgaan te zijn ingediend onder opgave van de naam, althans van een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de desbetreffende speler.
4. a. Indien uit het door de aanklager betaald voetbal ingestelde onderzoek blijkt dat een niet speelgerechtigde speler aan de wedstrijd heeft deelgenomen, kan de aanklager betaald voetbal de zaak (doen) behandelen conform de bepalingen van het Reglement Tuchtrecht-spraak Betaald Voetbal.
b. In het hiervoor onder a genoemde geval, kan het bestuur betaald voetbal de wedstrijd on-geldig verklaren, indien daarom wordt verzocht. Het bestuur betaald voetbal bepaalt of de wedstrijd zal worden overgespeeld.”
Artikel 11 van het RWBV (‘Wedstrijdformulier’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. a. De thuisspelende betaaldvoetbalorganisatie draagt zorg voor de aanwezigheid van een door het bestuur betaald voetbal vastgesteld wedstrijdformulier (papier of digitaal).
b. Indien geen wedstrijdformulier (papier of digitaal) voorhanden is, overhandigen de beide aanvoerders dan wel de teammanagers ten minste vijftien minuten voor aanvang van de wedstrijd een schriftelijke opgave met de gegevens, genoemd in lid 2 van dit artikel aan de scheidsrechter of laten zij deze opgave overhandigen.
2. a. De aanvoerder dan wel de teammanager van een elftal dient het wedstrijdformulier (papier of digitaal) te voorzien van:
- (voor)namen, voorletters en rugnummers van de basisspelers;
- (voor)namen, voorletters en rugnummers van de maximaal zeven mogelijke invallers;
(…)
c. De aanvoerder dan wel de teammanager van een elftal dient het wedstrijdformulier ten minste vijftien minuten voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter te overhan-digen of te doen overhandigen. In geval van een papieren wedstrijdformulier dient het wedstrijdformulier ondertekend te worden door de aanvoerder dan wel de teammanager van beide elftallen.
3. Na afloop van de wedstrijd vermeldt de scheidsrechter op het wedstrijdformulier de volgende gegevens:
a. de uitslag van de wedstrijd dan wel de reden van het niet uitspelen van de wedstrijd;
b. de namen van degenen, die zijn vervangen, en de namen van hun vervangers;
(…)
5. Nadat alle gegevens op het wedstrijdformulier zijn vermeld, wordt dit voor juist (digi-taal) ondertekend door de scheidsrechter. Vervolgens ontvangen beide betaaldvoetbal-organisaties een afschrift hiervan.
(…)”
In de ‘Spelregels veldvoetbal’ is onder ‘Regel 3 Het aantal spelers’ onder meer het volgende vermeld:
“Bij alle wedstrijden moeten de namen van de wisselspelers voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter worden opgegeven. Elke wisselspeler wiens naam op dit tijdstip niet is opgegeven aan de scheidsrechter, mag niet deelnemen aan de wedstrijd.”
Onder ‘Regel 5 De scheidsrechter’ van de ‘Spelregels veldvoetbal’ is onder meer vermeld:
“Elke wedstrijd staat onder leiding van een scheidsrechter, die het volledige gezag heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de wedstrijd waarvoor hij is aangesteld.”
Artikel 33 van de Statuten van de KNVB (‘Taken reglementscommissie’) luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
1. De reglementscommissie heeft tot taak het adviseren over aangelegenheden de Statuten, reglementen of andere regelingen en besluiten van algemene strekking betreffende.
2. a. Indien onduidelijkheid bestaat over de betekenis van een bepaling in de Statuten, een reglement of een andere regeling of besluit van algemene strekking, kan een lid of orgaan van de KNVB aan de reglementscommissie vragen om uitleg van deze bepaling.
(…)
4. De uitspraken van de reglementscommissie naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in lid 2 onder a zijn voor alle leden bindend, met dien verstande dat een latere uitspraak van de reglementscommissie een eerdere uitspraak van een rechtsprekend orgaan van de KNVB niet kan aantasten.”