3 De voorvragen
De raadsman heeft verzocht het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren omdat:
- -
verdachte op grond van artikel 486 van het Wetboek van Strafvordering niet vervolgd kan worden. Gelet op de bevindingen van de gedragsdeskundigen kan immers gesteld worden dat verdachte jonger is dan 12 jaar;
- -
bij het voorbereidende onderzoek de belangen van verdachte door de politie en justitie op grove wijze zijn veronachtzaamd op de navolgende punten:
1. er is op geen enkele wijze serieus onderzoek(op tegenspraak) gedaan naar een mogelijke andere dader. Van begin af aan is alleen verdachte als dader in het procesdossier naar voren gekomen;
2. de door verdachte genoemde getuigen zijn niet direct na het incident gehoord, waardoor het voor verdachte moeilijk tot onmogelijk is geworden een belangrijk onderdeel van zijn verklaring met verklaringen van getuigen te onderbouwen;
3. de verdediging is uitsluitend in kennis gesteld van hetgeen volgens politie en justitie belastend was voor verdachte, ontlastend materiaal werd buiten het dossier gehouden. Tevens werd de verdediging voorafgaand aan het tweede studioverhoor een DNA-rapport onthouden;
4. tijdens het tweede studioverhoor is verdachte geconfronteerd met misleidende interpretatie van NFI-bevindingen en is hij (op misleidende wijze) onder druk gezet;
5. bij het tonen van foto’s aan [slachtoffer] is slechts gebruikt gemaakt van een tweetal foto’s en is geen gebruik gemaakt van een meervoudige fotoconfrontatie;
6. [slachtoffer] is alleen beschermend verhoord en is niet geconfronteerd met tegenstrijdigheden in haar verklaring;
7. de aanvullende vragen van de verdediging betreffende het FPKM-rapport zijn door de officier van justitie niet doorgeleid naar de betreffende deskundige;
8. er is in de onderhavige zaak geen nader onderzoek gedaan naar/op de door [slachtoffer] genoemde plaats delict.
De rechtbank overweegt als volgt:
De leeftijd van verdachte
Het dossier bevat geen aanknopingspunten waaruit zou moeten blijken dat verdachte ten tijde van het delict jonger dan 12 jaar was. Het gegeven dat verdachte achterloopt in zijn (motorische) ontwikkeling en klein van stuk is maakt nog niet dat hij ten tijde van het delict jonger dan 12 jaar was. De psychiater Schiphorst geeft te kennen dat verdachte conform zijn kalenderleeftijd in lichamelijk opzicht in de puberteit begint te komen. Voorts verklaart de oom/vader van verdachte dat verdachte in het voorjaar van 2001 geboren is.
1. Het uitvoeren van een zogenaamd onderzoek op tegenspraak is geen wettelijk vereiste en betreft een beslissing die in handen is van het Openbaar Ministerie. Of een dergelijk onderzoek geïndiceerd is, is niet ter beslissing aan de rechtbank. Voorts is niet gebleken van een concreet alternatief scenario op basis waarvan een dergelijk onderzoek mogelijk geïndiceerd zou zijn.
2. Verdachte heeft pas op 4 december 2014 twee voornamen en een omschrijving gegeven van de jongens met wie hij voetbalde. Na onderzoek naar de identiteit van de bedoelde jongens zijn eerst hun ouders benaderd en zijn vervolgens de betreffende jongen(s) dan wel hun ouder(s) gehoord. Niet gebleken is dat de politie in deze onjuist dan wel onzorgvuldig te werk is gegaan. Voorts is niet gebleken dat de politie tijdens de verhoren van verdachte, waarbij de raadsman van verdachte steeds aanwezig was, verdachte op misleidende wijze onder druk heeft gezet en/of dat de politie tijdens de verhoren onjuist gehandeld heeft.
3. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat - langer dan in het belang van het onderzoek gewenst en/of noodzakelijk was - stukken zijn onthouden aan de verdediging, dan wel dat ontlastend materiaal buiten het dossier is gehouden.
4. Verdachte is tijdens zijn verhoor geconfronteerd met een foutieve interpretatie van een onderzoeksresultaat uit het NFI-rapport. Het voorhouden van een dergelijke foutieve interpretatie is weliswaar niet correct, maar betreft daarmee nog geen grove veronachtzaming van de belangen van verdachte. De rechtbank zal hieraan dan ook geen consequentie verbinden, te meer omdat verdachte het feit ontkent.
5. [slachtoffer] heeft, alvorens zij met de foto’s van verdachte en zijn broertje werd geconfronteerd, een uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van de (mogelijke) dader, het huis van de (mogelijke) dader en het betreffende gezin gegeven. Dit bleek vervolgens de woning van verdachte en zijn familie te zijn. Gelet op het vorenstaande was er geen aanleiding of noodzaak om over te gaan tot een zogenaamde uitgebreide FOSLO confrontatie.
6. De stelling dat [slachtoffer] niet is geconfronteerd met tegenstrijdigheden in haar verklaring mist elke grond en behoeft reeds daarom geen nadere beschouwing.
7. De officier van justitie heeft op 19 juni 2014 uitgebreid gereageerd op het door de verdediging aan het openbaar ministerie gerichte verzoek. Van de zijde van de verdediging is een reactie daarop verder uitgebleven. Ook ter zitting heeft de verdediging geen concreet onderbouwd verzoek gedaan tot het stellen van nadere/aanvullende vragen aan het FPKM. Dat het openbaar ministerie de vragen, gegeven de inhoud van haar reactie op deze vragen van de verdediging, niet heeft doorgeleid aan het FPKM is alleszins begrijpelijk. Van enige schending van de belangen van verdachte in dezen is dan ook geen sprake.
8. De rechtbank acht dit punt onvoldoende onderbouwd. Het dossier bevat, mede gelet op de bij het schrijven van de officier van justitie d.d. 18 juni 2014 gevoegde mutatie van de politie d.d. 29 november 2013, geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat een (nader) onderzoek op de plaats delict gewenst, dan wel noodzakelijk is.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat er geen sprake is van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte en verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
10 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
primair: verkrachting.
Strafoplegging
veroordeelt verdachte tot:
- een jeugddetentie van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren de navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
* zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die in het kader van Toezicht en Begeleiding, waarvan drie maanden ITB Criem, worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, ook als dat inhoudt dat veroordeelde:
- deel zal nemen aan de speltherapie bij de Polikliniek Intermetzo Zonnehuizen;
* gedurende het eerste jaar van de proeftijd op geen enkele wijze, zowel direct als indirect, contact zal zoeken en/of opnemen met [slachtoffer];
* zich gedurende het eerste jaar van de proeftijd – of zoveel korter als Bureau Jeugdzorg dat geïndiceerd acht indien de familie [familie] voortijdig verhuist - op woensdagen en zondagen niet zal begeven en/of bevinden in het gebied, omvattende het schoolplein van de [school], gelegen aan de [adres] te [woonplaats], het schoolplein van [school], gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en de bij voornoemde scholen gelegen voetbalkooi.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie.
Dadelijk uitvoerbaar
Beveelt dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
- een leerstraf, te weten de gedragsinterventie Respect Limits Extra Plus van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 20 dagen;
- veroordeelt de Stichting NIDOS, zijnde de voogd van verdachte, tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van € 1.842,91, waarvan € 342,91 ter zake van materiële schade en € 1.500,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 28 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt de Stichting NIDOS in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- gelast - nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden - de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 2 paar schoenen,
- een jas.
Voorlopige hechtenis
Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Z.J. Oosting en mr. J.M. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 augustus 2014.
Mr. Z.J. Oosting is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 28 november 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Midden –Nederland door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam immers heeft hij, verdachte
zijn penis (met kracht) en/of een stokje, althans een voorwerp in de vagina en/of anus en/of mond van die [slachtoffer] geduwd en/of (in)gebracht en/of (vervolgens) (heen en weer) bewogen
en bestaande dat geweld en/of die andere feitlijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte die [slachtoffer] mee heeft genomen/getrokken/geduwd naar de speeltuin en/of de bosjes en/of heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens) de broek van voornoemde [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of gedaan en/of (vervolgens) zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en/of die [slachtoffer] op haar buik heeft gelegd en/of op die [slachtoffer] is gaan liggen;
subsidiair
hij op of omstreeks 28 november 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Midden-Nederland met [slachtoffer] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis en/of een stokje, althans een voorwerp, in de vagina en/of anus en/of mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of (vervolgens) (heen en weer) bewogen;