5 Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 inzake budgethouder [L]
In het dossier bevindt zich een verantwoordingsformulier dat betrekking heeft op bedragen die budgethouder [L] aan zorgverleners heeft betaald in de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012. Het formulier is ondertekend d.d. 18 februari 2013 door [M]. Het volgende bedrag aan zorg wordt verantwoord:
[bedrijfsnaam] € 2.960,00.22
[M] heeft verklaard dat hij verantwoordingsformulieren vals heeft ingevuld omdat hij geld heeft aangenomen van verdachte.
Verdachte vulde voor hen de verantwoordingsformulieren in en [M] zette alleen nog een handtekening onder deze formulieren.23
[M] heeft verklaard dat formulier nummer 2 door verdachte is ingevuld en door hem is ondertekend. Het formulier is vals. In formulier 2 is van 1-7-2009 tot en met 31-12-2009 een bedrag van € 8.525,- aan zorg verantwoord.
Niet het volledige bedrag ad € 8.525,00 dat op het verantwoordingsformulier is aan zorg besteed. Een gedeelte, (te weten € 1.100,00 + € 1.850,00 + € 1.500,00) was ‘over’ uit het PGB-budget van zijn zoon [L] en dat is niet aan zorg besteed, maar heeft hij verdeeld met verdachte. [M] heeft het formulier in de woning van verdachte ondertekend.24
[M] heeft formulier nummer 8 herkend als het formulier dat door verdachte is ingevuld en door hemzelf is ondertekend. In formulier 2 is van 1-7-2009 tot en met 31-12-2009 een bedrag van € 8.525,- aan zorg verantwoord.
Dit formulier is vals. Van het bedrag van € 6.517,00 is € 2.960,00 verantwoord op [bedrijfsnaam]. Deze € 2.960,00 bevat € 2.700,00 aan valse facturen, opgesteld door [bedrijfsnaam]. Die € 2.700,00 is geld dat hij heeft verdeeld met verdachte en dit geld is niet besteed aan zorg voor [L].25
[M] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij het geld overmaakte naar een rekening met de tenaamstelling van verdachte. Als het geld voor daadwerkelijk verleende zorg was, dan maakte hij dat over op de rekening van de Stichting. Het was natuurlijk niet volgens de regels, aldus [M].26
Op 19 februari 2010 zijn uit naam van [L] de volgende bedragen op de privérekening van verdachte gestort: € 1.100,00 (omschrijving november 2009), € 1.500,00 (omschrijving augustus 2009) en € 1.850,00 (omschrijving december 2009).27
Verdachte heeft verklaard dat de Stichting niet voor het totaal verantwoorde bedrag aan zorg heeft verleend aan [L]. Een gedeelte is op haar privé rekening en de helft daarvan is terug gegaan naar de heer [M].
Het verantwoordingsformulier over 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009 is door verdachte ingevuld in haar woning. Het formulier over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 is ook niet naar waarheid ingevuld. Dit is op dezelfde wijze gegaan als hiervoor, aldus verdachte.28
6. Verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [J]29
In het dossier bevindt zich een verantwoordingsformulier dat betrekking heeft op bedragen die budgethouder [J] aan zorgverleners heeft betaald in de periode van
1 juli 2011 tot en met 26 oktober 2011. Het formulier is ondertekend d.d. 2 november 2011 door [N]. Het volgende bedrag aan zorg wordt verantwoord:
[bedrijfsnaam] € 700,00.
7. Verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [J]30
In het dossier bevindt zich een verantwoordingsformulier dat betrekking heeft op bedragen die door budgethouder [J] aan zorgverleners heeft betaald in de periode van
1 juli 2012 tot en met 31 december 2012. Het formulier is ondertekend d.d. 14 januari 2012 door [N]. Het volgende bedrag aan zorg wordt verantwoord:
[bedrijfsnaam] € 3.970,00
[N] heeft verklaard dat niet voor alle facturen van de Stichting en/of [bedrijfsnaam] tussen 2009 en 2013 daadwerkelijk zorg is verleend door de Stichting of [bedrijfsnaam]. Verdachte vroeg haar PGB-geld dat over was aan de Stichting te geven.
[N] heeft geld aan verdachte overgemaakt zonder dat hier ook daadwerkelijk hulp voor is verleend aan [J]. Dat was geld dat over was van het PGB van [J].31
[N] heeft de verantwoordingsformulieren altijd rechtstreeks aan het zorgkantoor gestuurd. Het handschrift op het formulier van 1 januari 2011 tot en met 26 oktober 2011 is van [N] en de handtekening ook. Op het verantwoordingsformulier staat een bedrag van € 700,00 genoemd voor [bedrijfsnaam]. Dit was geld wat over was.
Er zijn twee facturen van [bedrijfsnaam] gedateerd 7 september 2011 en 4 november 2011, allebei voor € 350,00 per factuur intensieve begeleiding. Die begeleiding/zorg is niet door de Stichting of [bedrijfsnaam] aan [J] verleend.32
Het handschrift op het verantwoordingsformulier over de periode juli 2012 tot en met
31 december 2012 is van [N] en de handtekening ook. Er wordt voor een bedrag van € 3.970,00 aan zorg verantwoord. Er zijn zes facturen met in totaal hetzelfde bedrag. De eerste is van 28 juli 2012 en de laatste is van 30 december 2012.
Er is een factuur van 31 augustus 2013 voor een bedrag van € 600,00. Hier is een gedeelte van waar. Voor alle andere facturen en bedragen is er door de Stichting en/of [bedrijfsnaam] op geen enkele wijze zorg verleend aan [J].33
[N] maakte het geld over naar rekeningnummer 7310140.34
De volgende stortingen zijn gedaan op de privérekening van verdachte door [N]:
- op 15 juli 2011: € 1.800,00 met omschrijving: zorg
- op 21 december 2012: € 1.200,00 met omschrijving: verleende zorg aug/sept
en € 1.970,00 met omschrijving: verleende zorg okt/nov/dec.35
8. Verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [O]36
In het dossier bevindt zich een verantwoordingsformulier dat betrekking heeft op bedragen die budgethouder [O] aan zorgverleners heeft betaald in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009. Het formulier is ondertekend d.d. 7 augustus 2009 door[P]. Het volgende bedrag aan zorg wordt verantwoord:
De Stichting € 12.200,00.
9. Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder[Q]37
In het dossier bevindt zich een verantwoordingsformulier dat betrekking heeft op bedragen die budgethouder [Q]aan zorgverleners heeft betaald in de periode van
1 juli 2011 tot en met 31 december 2011. Het formulier is ondertekend d.d. 19 januari 2012 door [P]. Het volgende bedrag aan zorg wordt verantwoord:
[bedrijfsnaam] € 7.000,00.
[R] heeft verklaard dat verdachte het idee heeft geopperd om ‘fake’ facturen op te maken voor niet-geleverde zorg. [R] maakte een bepaald bedrag over aan de Stichting en de helft werd teruggestort. Zij ontvingen ook wel eens geld contant terug.
De Stichting heeft geen enkele vorm van zorg geboden aan de zoons van [R], te weten: [O] en [Q]. Het betreft hier dus het overmaken van PGB gelden aan de Stichting voor zorg die niet is geleverd.38
Verdachte vulde de verantwoordingsformulieren in.39
Verdachte heeft verklaard dat voor de facturen geen is zorg verleend behalve voor het aanvragen van PGB en de verantwoording. Op het verantwoordingsformulier naar het zorgkantoor is dit wel als verleende zorg verantwoord, maar er is echter geen zorg verleend.40
10. Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [S]41
In het dossier bevindt zich een verantwoordingsformulier dat betrekking heeft op bedragen die budgethouder [S] aan zorgverleners heeft betaald in de periode van
1 juli 2011 tot en met 31 december 2011. Het formulier is ondertekend d.d. januari 2012 door verdachte. Het volgende bedrag aan zorg wordt verantwoord:
[D] € 12.000,00.
[D] heeft verklaard dat de handtekening op het verantwoordingsformulier de handtekening van verdachte is.
[D] heeft geen zorg verleend en het verantwoordingsformulier is niet juist. [D] heeft geen geld ontvangen voor het verlenen van zorg.42 [D] heeft ook geen urendeclaraties ingevuld.43
Meer verantwoordingsformulieren
Uit het onderzoek is gebleken dat er door 48 budgethouders een totaalbedrag van
€ 696.668,00 op de privé rekening van verdachte is gestort.44
Verdachte heeft verklaard dat zij de volgende budgethouders, die geld op haar privé rekening hadden gestort, contant heeft betaald: de moeder van [T], [U] (drie keer) en [V] (drie keer).45
Verdachte heeft valse facturen opgemaakt voor de mensen die op de aan verdachte getoonde lijst staan, behalve voor [V], [W], [X], [Y]en [Z].46 Op de lijst staan in totaal 28 namen.47
Bewijsoverweging
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met budgethouders formulieren waarin PGB werd verantwoord, vals heeft opgemaakt. Verdachte heeft de budgethouders regelmatig expliciet benaderd om het PGB-geld dat over was met haar te delen. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de budgethouders en verdachte.
In een aantal gevallen vulde verdachte zelf de verantwoordingsformulieren in en liet ze enkel ondertekenen door de budgethouders. Soms vulden de budgethouders de formulieren in. De verantwoordingsformulieren werden in de woning van verdachte in [woonplaats] ingevuld of thuis bij de budgethouders. De verantwoordingsformulieren waren gebaseerd op valse facturen die verdachte had opgemaakt voor niet-verleende zorg. Deze formulieren werden vervolgens door de budgethouders bij het zorgkantoor ingediend ter verantwoording van hun PGB-geld.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift. Niet slechts in het geval van bovengenoemde verantwoordingsformulieren die specifiek in de tenlastelegging zijn genoemd, maar in meer gevallen. Dit is ook aan verdachte ten laste gelegd.
Aanvullende overweging ten aanzien van verantwoordingsformulier 10 op naam van
[S]
De verdediging heeft aangevoerd [D] wel degelijk betaalde zorg voor[S]heeft verleend. De rechtbank volgt dat standpunt echter niet. Allereerst is van belang dat in de periode die ten laste is gelegd, de tweede helft van 2011, vanaf de PGB-rekening op naam van [S] aanzienlijke bedragen zijn overgemaakt naar de privérekening van verdachte die niet mede op naam van [D] stond.48 Daarbij komt dat eventuele overschrijvingen naar de gezamenlijke rekening niet betekent dat dit betalingen betreffen voor zorg die door [D] is verleend. [D] heeft immers verklaard dat hij geen zorg aan[S] heeft verleend en geen weet heeft van vergoedingen uit PGB.
In de stortingen op deze rekening wordt dan ook geen steun gevonden dat [D] betaald heeft gekregen voor zorg aan[S]
Voorafgaand ten aanzien van feit 2 (aangifte inkomstenbelasting 2008 en 2009)
De rechtbank heeft geconstateerd dat een groot deel van de administratie wel beschikbaar is, maar niet betrokken is bij het onderzoek. Dit betekent dat de rechtbank voor mogelijk moet houden dat een deel van PGB-gelden die op de privérekening van verdachte zijn gestort, zijn besteed aan zorg voor andere kinderen. Dit betekent ook dat de rechtbank de totale omvang van deze gelden, niet zonder meer kan aanmerken als inkomen die bij de aangiften inkomstenbelasting hadden moeten worden opgegeven.
Aanvullende bewijsmiddelen feit 2
Op grond van de navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Bij ambtsedige verklaring d.d. 20 maart 2013 van [naam], werkzaam als ambtenaar bij de Belastingdienst/Centrale Administratie in Apeldoorn, is onder meer gerelateerd ten behoeve van verdachte:
- dat de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2008 en 2009 op
16 november 2010 (2008) en 24 juni 2011 (2009) elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst.
- dat de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2008 en 2009 van verdachte zijn verzonden met een softwarepakket gebruikt door Administratie- en Incasso Service Flevoland te Almere.49
De zoon van [verdachte], [S], heeft een PGB. Het PGB van [S]is overgemaakt naar de privérekening van [verdachte]. Het geld dat zij ontvangen heeft voor het verlenen van zorg moet zij opgeven bij haar inkomstenbelasting. In de jaren 2008 en 2009 heeft verdachte op haar privérekening PGB-gelden ontvangen voor zorgverlening aan haar zoon[S]. In 2008 € 26.260,00 en in 2009 € 49.128,00.50
Verdachte heeft verklaard dat de boekhouder de aangifte inkomstenbelasting zou doen. Verdachte wist dat zij zelf verantwoordelijk hiervoor was.51
Verdachte heeft verklaard dat de administratie een puinhoop was.52
[verdachte]heeft tegen [A], de voormalig boekhouder van verdachte, gezegd dat zij de verantwoording voor de PGB nog niet had.53 [A] heeft de aangiftes aan verdachte gegeven ter controle. Verdachte heeft hier geen reactie op gegeven, waarna de aangiftes zijn ingediend.54
[A] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij de aangiftes over 2008 en 2009 maar alvast moest insturen.
[A] wist dat de inkomensgegevens niet volledig waren. Hij heeft een aantal keren gegevens bij verdachte opgevraagd.55
Aanvullende bewijsoverweging
Anders dan de verdediging heeft betoogd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte in dit kader opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank acht bewezen dat verdachte ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op grond van het navolgende.
Uit de verklaring van de boekhouder blijkt dat verdachte er op is gewezen dat zij niet de volledige gegevens had verstrekt om aangifte inkomstenbelasting te kunnen doen. [verdachte]wist dat [A] geen gegevens had met betrekking tot de PGB voor[S]. De stelling van de verdediging dat zij er op mocht vertrouwen dat de boekhouder zijn werk goed zou doen, verontschuldigt verdachte niet. Zelfs al zou de rechtbank de verdachte op dit punt volgen, dan nog geldt dat verdachte op de hoogte was van de onvolledigheid van de gegevens die aan de aangifte inkomstenbelasting ten grondslag liggen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er sprake was van onjuiste aangiften inkomstenbelasting over de tijdvakken 2008 en 2009.
Aanvullende bewijsmiddelen feit 3 (aangifte inkomstenbelasting 2010 en 2011)
Op grond van het navolgende acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte is een bekennende verdachte en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering ten aanzien van het feit volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
- Aangiften IB overzicht betreffende verdachte;56
- Ambtsedige verklaring inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen d.d. 20 maart 2013;57
- De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 april 2014.58
Aanvullende bewijsmiddelen feit 4 (Uitkeringsfraude)
Op grond van de navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft een WAO-uitkering ontvangen van 7 januari 1997 tot en met 14 mei 2013
met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100% met uitbetaling naar dit
arbeidsongeschiktheidspercentage.59
Een inlichtingenformulier AAW/WAO en Toeslagenwet d.d. 18 maart 1998 gericht aan
[verdachte], wonende in [woonplaats], is ingevuld en ondertekend. Het formulier vermeldt dat de geadresseerde alle informatie dient te vermelden waarvan hij redelijkerwijs kan weten dat die van belang kan zijn voor het recht op de hoogte van de uitkering.60 In het dossier bevinden zich ook een formulier d.d. 23 maart 199961 en een formulier d.d.
20 maart 200062 waarop deze inlichting is vermeld.
Verdachte heeft verklaard dat haar boekhouder haar heeft verteld dat zij inkomsten moest melden bij het UWV. Zij kreeg hiervoor elk jaar een formulier van het UWV thuisgestuurd. Het formulier van 13 april 2011 heeft verdachte ingevuld.63
Verdachte heeft verklaard dat zij zichzelf vanaf januari 2011 salaris vanuit de Stichting betaalde van € 2.000,00 netto in de maand.64
Bij brief van 19 april 2011 heeft het UWV, in reactie op de opgave van verdachte d.d. 13
april 2011 dat zij per 1 december 2010 als zelfstandige werkt, aan verdachte medegedeeld
dat de uitkering op voorschotbasis wordt verstrekt en later zal worden verrekend met
ontvangen inkomsten. Aan verdachte is medegedeeld dat zij verplicht is het UWV te
informeren over (veranderingen in) haar inkomsten. In elke geval moest verdachte de
volgende stukken overleggen:
- de balans
- de verlies- en winstrekening
- een kopie van de aangifte inkomstenbelasting
- een kopie van de definitieve aanslag inkomstenbelasting zodra zij deze heeft ontvangen.65
Verdachte heeft in de periode 2008 tot en met 2011 de volgende inkomsten gehad uit hoofde
van zorgverlening voor haar zoon [S]:
2008: € 26.260,00;
2009: € 49.128,00;
2010: € 54.373,00;
2011: € 50.199,00.66
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij op de inlichtingenformulieren van het UWV tot januari 2011 het vakje “nee” heeft aangekruist als antwoord op de vraag of zij nog andere inkomsten heeft ontvangen.67
Voor het bewijs voor feit 4 hanteert de rechtbank voorts de feiten zoals die hieronder bij het bewijs van feit 5 (Witwassen) zijn genoemd met als vindplaats noot 69.
Aanvullende bewijsmiddelen feit 5 (Witwassen)
Op grond van de navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 5 primair wettig en overtuigend bewezen.
In de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012 heeft verdachte in totaal
€ 103.691,00 aan budgethouders teruggestort met als omschrijving: volgens afspraak.68
Vanaf de privé rekening van verdachte is in bovengenoemde periode voor een totaalbedrag van € 570.086,00 overgemaakt naar rekeningen die, gezien de tenaamstelling en omschrijving, bekend staan als bedrijven/instanties die verband houden met gokactiviteiten.69
Bewijsoverwegingen
Zoals hiervoor ten aanzien van feit 1 overwogen heeft verdachte valsheid in geschrift gepleegd. De gelden die hierdoor door verdachte werden verworven, zijn naar de privé rekening van verdachte overgemaakt.
Op die momenten had verdachte telkens gelden voorhanden die afkomstig waren uit een door haar gepleegd misdrijf. Vervolgens heeft verdachte gelden teruggestort op de bankrekeningen van de budgethouders. Daar naast heeft zij een groot deel van het geld aangewend voor gokactiviteiten.
De verdediging heeft als verweer gevoerd dat het bedrag dat verdachte heeft vergokt, veel lager moet zijn, omdat er ook betalingen aan gewone internetbedrijven tussen zitten.
De rechtbank ziet dit anders. De boekingen naar goksites vonden niet rechtstreeks plaats, maar via tussenpersonen die de online betalingen regelden. Deze tussenpersonen bedienen niet alleen goksites, maar ook andere internetbedrijven die spullen verkopen of diensten aanbieden.
Uit het dossier volgt dat in het onderzoek naar het gokgedrag van verdachte enkel de bedragen zijn opgenomen die te linken waren aan gokken. De omschrijvingen op de bankafschriften van de privé rekening van verdachte zijn hier als uitgangspunt genomen. De overige betalingen die niet te linken waren aan gokken zijn buiten beschouwing gelaten.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de bedragen ad
€ 103.691,00 en € 570.086,00 heeft witgewassen door bedragen uit misdrijf verkregen over te dragen en om te zetten. Gelet op het feit dat verdachte deze praktijk langere tijd door middel van vele transacties heeft uitgevoerd acht de rechtbank gewoontewitwassen bewezen.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebruikt voor het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 28 februari 2013 te Almere en Amersfoort en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, bij het zorgkantoor ingediende verantwoordingsformulieren, waaronder
1. Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010, inzake budgethouder [E] en
2. Verantwoordingsformulier PGB, inzake [G] en
3. Verantwoordingsformulier, inzake [G] en
4. Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010, inzake budgethouder [L] en
5. Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', inzake budgethouder [L] en
6. Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [J] en
7. Verantwoordingsformulier persoonsgebonden budget AWBZ, inzake budgethouder
[J] en
8. Verantwoordingsformulier PGB, inzake budgethouder [O] en
9. Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [Q]en
10. Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [S],
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en heeft doen opmaken, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders, valselijk, toen en daar - in strijd met de waarheid -
op die verantwoordingsformulieren voor verleende zorg een 'uitbetaald bedrag' en 'totale kosten' en 'totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier' aangegeven en doen aangeven, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en dit totaalbedrag en deze kosten lager hadden moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 22 juli 2011 te Almere en Apeldoorn, telkens opzettelijk, een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, ten name van [verdachte] en/of
[S-2], betreffende de
aangifte tijdvak 2008, en
aangifte tijdvak 2009,
telkens onjuist en onvolledig heeft laten doen door een ander, immers heeft verdachte telkens opzettelijk in strijd met de waarheid op die digitaal naar de Inspecteur der Belastingen te kantoor Randmeren en Almere en Apeldoorn digitaal gezonden aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over genoemd aangiftetijdvak,
telkens een te laag bedrag aan 'loon of uitkering ziektewet' doen laten opgeven en vermelden, terwijl dat feit er telkens toe heeft gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven.
3.
op tijdstippen in de periode van 28 februari 2011 tot en met 20 maart 2013, te Almere en Apeldoorn, telkens opzettelijk, een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een Aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, ten name van [verdachte], betreffende de
aangifte tijdvak 2010, en
aangifte tijdvak 2011,
niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft gedaan, immers nog niet op 20 maart 2013,
terwijl dat feit er telkens toe heeft gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven.
4.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot 12 april 2013 te Almere, in strijd met haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 80 Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) opgelegde verplichting, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zulks terwijl zij, verdachte, wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij opzettelijk nagelaten aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te melden en op te geven dat zij enige andere inkomsten uit arbeid heeft ontvangen, terwijl het feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf.
5. Primair
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 april 2013 te Almere en elders in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte girale geldbedragen van in totaal 673.777,00 euro overgedragen en omgezet, terwijl zij, verdachte, wist dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
12 Beslissing
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 2: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 3: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 4: in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn verstrekking of tegemoetkoming, dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd;
feit 5 primair: gewoontewitwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beslag
Verklaart verbeurd:
1. Personenauto [kenteken] Jeep Cherokee beslagcode A-15
2. Mountain bike Cube Ltd Black Anodize 18 beslagcode A16
3. Sieraad goud beslagcode A-8 dun goud kettinkje
4. Sieraad kleur goud ring beslagcode: A-9 goudkleurige gladde ring
5. Sieraad kleur goud zegelring beslagcode: A-10 goudkleurig zegel
6. Sieraad kleur goud zegelring beslagcode: A-11 goudkleurige zegel met glas
7. Armband kleur goud beslagcode: A-12 goudkleurige armband
8. Halsketting kleur goud beslagcode: A-17 ketting met hanger in kruisvorm
9. Sieraad kleur goud ring beslagcode: A-18 ring met beeld van een leeuw.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en
mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2014. BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
zij,
al dan niet handelend onder de naam van eenmanszaak [bedrijfsnaam], op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 28 februari 2013, te Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer bij het zorgkantoor ingediende verantwoordingsformulier(en), waaronder
1.'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', inzake budgethouder [E] (DOC-007-01), en/of
2.Verantwoordingsformulier PGB, inzake [G] (DOC-007-02), en/of
3.Verantwoordingsformulier, inzake [G] (DOC-007-02-01), en/of
4.'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', inzake budgethouder [L] (DOC-007-03), en/of
5.'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', inzake budgethouder [L] (DOC-007-03-01), en/of
6.Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [J] (DOC-007-04), en/of
7.'Verantwoordingsformulier persoonsgebonden budget AWBZ, inzake budgethouder [J] (DOC-007-04-01), en/of
8.Verantwoordingsformulier PGB, inzake budgethouder [O] (DOC-007-06), en/of
9.Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [Q](DOC-007-06-01), en/of
10.Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [S] (DOC-007-07),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen doen opmaken en/of heeft/hebben doen doen vervalsen,
immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk, toen en daar - in strijd met de waarheid –
in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) 'uitbetaald bedrag' en/of 'totale kosten' en/of 'totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier' aangegeven en/of doen aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder
verleende zorg;
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 22 juli 2011,
te Almere en/of Amersfoort en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een Aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, ten name van [verdachte] en/of [S-2],
betreffende de
aangifte (tijdvak) 2008, en/of
aangifte (tijdvak) 2009,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, en/althans heeft doen of laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) opzettelijk (in strijd met de waarheid) op die/dat (digitaal) bij/naar de/een Inspecteur der Belastingen te kantoor Randmeren en/of Almere en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland (digitaal) ingeleverde/gezonden aangifte(n) voor de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken))
(telkens) (een) te laag bedrag aan 'loon of uitkering ziektewet' opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden,
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven,
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
3.
zij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2011 tot en met 20 maart 2013,
te Almere en/of Amersfoort en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een Aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, ten name van [verdachte], betreffende de
aangifte (tijdvak) 2010, en/of
aangifte (tijdvak) 2011,
niet en/of niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft gedaan, (immers nog niet op 20 maart 2013)
terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 69 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
4.
zij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot 12 april 2013,
te Almere en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, in strijd met haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 80 Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) opgelegde verplichting, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zulks terwijl zij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden
dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft zij opzettelijk nagelaten aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te melden en/of op te geven dat zij enige andere inkomsten uit arbeid heeft ontvangen,
terwijl het feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander;
art 227b Wetboek van Strafrecht
zij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 april 2013,
te Almere en/of Amersfoort en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s), van (telkens) (een) charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of contant(e) geldbedrag(en) van in totaal
in elk geval een of meer (grote) geldbedrag(en),
de werkelijk aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en of verplaatsing, verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat geldbedrag(en) is/zijn, en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden gehad en/verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik
gemaakt van dit/deze charta(a)l(e) of gira(a)l(e) geldbedrag(en), terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en)
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
zij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 april 2013,
te Almere en/of Amersfoort en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) (een) charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of contant(e) geldbedrag(en) van in totaal 696.668 euro,
in elk geval een of meer (grote) geldbedrag(en), de werkelijk aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en of verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat geldbedrag(en) is/zijn, en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden gehad en/of verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/althans gebruik van dit/deze charta(a)l(e) of gira(a)l(e)
geldbedrag(en), terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat dat/die geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht