4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de vordering in reconventie het eerst moet worden behandeld, omdat pas daarna kan worden beoordeeld of de vordering in conventie moet worden toe- of afgewezen. Derhalve zullen reconventie en conventie tezamen worden behandeld.
4.2.
In de employment agreement van 28 september 2010 is niets opgenomen over een andere beloning dan basisloon, 8% vakantiebijslag, kostenvergoeding en deelname in een pensioenverzekering. Uitgangspunt bij de beoordeling van de onderhavige vordering zal derhalve moeten zijn de mail van 24 september 2010, zoals hierboven onder de feiten deels weergegeven. De mail spreekt over afspraken die zijn gemaakt, ook al wordt gesproken over een voorstel voor een beloningenpakket. De enige voorwaarde is dat nog de komende maanden aan uitbreiding van de financiering gewerkt zou worden, maar niet is gesteld of gebleken dat deze financiering niet verleend of verlengd is. Nu vervolgens in de mail van 24 september 2010 aan het eind wederom gesproken wordt over afgesproken voorwaarden stelt de kantonrechter vast dat partijen niet langer meer zijn uitgegaan van een voorstel, maar dat een afspraak is gemaakt. Daar komt bij dat de in de bijlage bij de mail genoemde aandeelhoudersovereenkomst kennelijk niet is gesloten of deels heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de brief van Stichting Administratiekantoor Motek Medical aan [gedaagde] d.d. 8 juli 2011, zodat uitgegaan mag worden van een partijen bindende afspraak ter zake van boven op de (in de employment agreement genoemde en) al toegekende beloningselementen komende emolumenten.
4.3
Beoordeeld dient derhalve te worden of [gedaagde] met zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst een good of bad leaver is. Blijkens punt 7.3. van de hierboven genoemde akte van aandelenoverdracht en vaststelling administratievoorwaarden moet onder een good leaver worden verstaan een werknemer die met toestemming van de vennootschap vertrekt of op verzoek van de vennootschap en met haar instemming vertrekt. Onder een bad leaver moet worden verstaan een werknemer die op eigen initiatief en zonder toestemming van de vennootschap vertrekt. Van andere gronden, zoals het feit dat de werkrelatie met de werknemer duurzaam verstoord is (wat door een rechterlijke uitspraak moet worden bevestigd) alsmede dat de werknemer zich zodanig heeft gedragen dat handhaving van de werknemer binnen de vennootschap niet langer verantwoord is (wat ook door een rechterlijke uitspraak moet worden bevestigd), is niet gebleken. Het gaat derhalve om de vraag of de uitleg van (de voorwaarde dat men slechts) een good leaver is als men vertrekt op eigen initiatief en met toestemming van de vennootschap.
Uitgangspunt dient te zijn dat ten aanzien van de arbeidsovereenkomst in principe door ieder der partijen steeds mag worden opgezegd. Dit beginsel geldt al vanaf 1907. Zie Kamphuizen (De collectieve en individuele arbeidsovereenkomst, Universitaire Pers Leiden, 1956) die de bevoegdheid op te zeggen zelfs ”het grote beginsel ten aanzien van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd” noemt. Ten aanzien van de werknemer die opzegt is dit beginsel nog eens geaccentueerd, doordat het verbod voor de werknemer om de arbeidsverhouding op te zeggen ingevolge artikel 6 BBA sinds 1999 uit de wet is geschrapt. De werknemer kan niet gedwongen worden in dienst te blijven.
In dit geval dient het deel van de arbeidsovereenkomst tussen partijen dat is neergelegd in de administratievoorwaarden te worden uitgelegd via de zogenoemde cao-methode. Onvoldoende immers is gebleken dat de werknemer enige invloed zou kunnen uitoefenen op de tekst van de administratievoorwaarden. Uit de tekst van de administratievoorwaarden blijkt dat daarin voorkomen de begrippen ”medewerking”, ”met haar instemming”, ”overeenstemming” bereiken, en ”zonder toestemming” vertrekken. In het onderhavige geval gaat het om zonder toestemming vertrekken in verbinding met de term ”op eigen initiatief”. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent dat dat, nadat de werknemer initiatief heeft getoond om weg te gaan, een reactie van de Stichting Administratiekantoor Motek Medical mag worden verwacht die, voordat het vertrek, - in dit geval de afloop van de opzegtermijn - is ingetreden, het gebrek aan toestemming duidelijk maakt. In dit geval is dat, in het kader van de tussen partijen in acht te nemen redelijkheid en billijkheid, te laat gebeurd. De werkgever heeft immers niet weersproken hetgeen de werknemer bij antwoord heeft aangevoerd ter zake de feitelijke gang van zaken na de opzegging. Het bovenstaande betekent dat de werknemer moet worden gezien als een ”good leaver” in de zin van deadministratievoorwaarden.
Nu het in dit geval gaat om een werknemer die de certificaten nog geen twee jaar in zijn bezit had, moet uitgegaan worden van de waarde die is neergelegd in artikel 7.9 aanhef en onder a van de administratievoorwaarden, te weten de koopprijs verhoogd met 6% op jaarbasis.
4.5.
Nu [gedaagde] € 30.000,- op of na 8 juli 2011 betaald heeft, zal op 1 juni 2012 een bedrag van € 30.000 + (eenmaal) 6% ofwel € 31.800,- door Stichting Administratiekantoor Motek Medical aan [gedaagde] moeten worden voldaan.
De wettelijke rente is verschuldigd vanaf 1 augustus 2012, nu immers op grond van 7.9 van de administratievoorwaarden partijen in onderling overleg binnen twee maanden na einde dienstbetrekking overeenstemming hadden zullen moeten bereiken.
4.6.
Artikel 7.11 van de administratievoorwaarden bepaalt dat wanneer de stichting binnen een termijn van een maand na vaststelling van een marktwaarde van de certificaten niet bevestigt bereid te zijn om de betreffende certificaten per onmiddellijk tegen betaling over te nemen, de werknemer gerechtigd is zijn of haar certificaten te houden. Artikel 7.12 bepaalt dat, als een certificaathouder in strijd handelt met het bepaalde in de vorige leden, hij aan de stichting een onmiddellijke opeisbare boete verbeurt. Nu partijen bij de kantonrechter zijn gaan procederen, waarbij Stichting Administratiekantoor Motek Medical zich op het standpunt heeft gesteld dat in een bepaald scenario de marktwaarde van de certificaten moet worden beoordeeld en zij derhalve de marktwaarde niet in de zin van art. 7.11 heeft kunnen bevestigen en evenmin bereid was de certificaten onmiddellijk tegen betaling over te nemen, was [gedaagde] gerechtigd zijn certificaten te houden. De andere bepalingen uit artikel 7 zijn generale regelingen ten opzichte van deze specifieke bepaling in 7.11 en kunnen daarom bij de beoordeling van 7.12 niet aan de orde komen. [gedaagde] is op grond van het bovenstaande de boete niet verschuldigd.
4.7.
Nu beide partijen overwegend in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten in conventie en in reconventie worden gecompenseerd in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
in conventie en in reconventie:
veroordeelt Stichting Administratiekantoor Motek Medical tot betaling aan [gedaagde] van
€ 31.800, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2012 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tot teruglevering aan Stichting Administratiekantoor Motek Medical van alle door hem gehouden certificaten in het kapitaal van Motek, binnen 15 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde] niet voldoet aan dit vonnis;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
wijst af het meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.J.M. de Laat en is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2013.