RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 496277 CV EXPL 12-4123
Vonnis van de kantonrechter van 11 maart 2015
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vormvast b.v.
gevestigd en kantoorhoudend te Breda
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie
gemachtigde: mr. drs. R.G.M. van der Pas, advocaat te Breda
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1]
en
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]
beiden wonend te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie
gemachtigde: mr. S.L. Bruijns-Emons, advocaat te Maastricht
Partijen zullen hierna Vormvast en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] genoemd worden.
2 De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
2.1.
In het deskundigenbericht van 15 december 2014 heeft de door de kantonrechter benoemde deskundige R. Palland (hierna: Palland) de in het tussenvonnis van 30 juli 2014 gestelde vragen beantwoord.
2.2.
Vormvast voert aan dat alsnog een andere deskundige benoemd dient te worden omdat Palland reeds voordat hij de keuken ter plekke inspecteerde, op grond van informatie van Boffi (de “fabrikant” van het kookeiland) tot de conclusie was gekomen dat verlaging van het kookeiland niet mogelijk was. Volgens Vormvast blijkt hieruit van vooringenomenheid van Palland. De kantonrechter verwerp dit standpunt. Uit het rapport blijkt immers niet dat Palland zijn oordeel dat verlaging van het kookeiland niet mogelijk is, (uitsluitend) gebaseerd heeft op informatie van Boffi. Palland heeft de standpunten van partijen meegewogen bij zijn advies dat verlaging van het kookeiland niet tot de mogelijkheden behoort.
2.3.
De kantonrechter onderschrijft de conclusie van Palland dat verlaging van het kookeiland niet tot de mogelijkheden behoort en maakt die conclusie tot de zijne. Vormvast heeft immers in haar reactie op het concept deskundigenbericht niet uit kunnen sluiten dat als gevolg van de verlaging leidingen in de vloer gefreesd moeten worden. Palland heeft kunnen en mogen concluderen dat verlaging van het kookeiland wegens de aanwezigheid van vloerverwarming en het risico dat deze geraakt zal worden, geen optie is. Daar komt nog bij dat verlaging van het kookeiland leidt tot een verlaging van de plint van vijf naar twee centimeter en/of tot het aanbrengen van nieuwe gaten voor het verplaatsen van (in ieder geval) ladegeleiders. Anders dan Vormvast betoogt, hoeft het standpunt van de deskundige dat zodanige verlaging van de plint leidt tot beschadiging van de onderzijde van de deuren door schoeisel en tot problemen met schoonmaken, geen nadere motivering omdat dit evidente gevolgen (kunnen) zijn van een dergelijke verlaging. Ten aanzien van de zichtbaarheid van de oude gaten heeft Vormvast in haar reactie op het conceptdeskundigenrapport aangevoerd dat de zichtbaarheid van de gaten een esthetisch aspect is dat buiten beschouwing gelaten dient te worden. Dit standpunt moet worden verworpen omdat ook esthetische aspecten meegewogen dienen te worden bij de beoordeling van de mogelijkheid tot verlaging van het kookeiland. Vormvast heeft thans in haar akte aangevoerd dat de ladegeleiders op een zodanige wijze herplaatst kunnen worden dat de oude gaten niet zichtbaar zullen zijn. Het had op de weg Vormvast gelegen dit reeds te stellen in haar reactie op het concept deskundigenbericht. Nu zij dat niet gedaan heeft, is het argument dat de oude gaten weggewerkt kunnen worden, tardief naar voren gebracht, zodat daaraan voorbijgegaan zal worden.
2.4.
Omdat de in het tussenvonnis van 30 juli 2014 gestelde vraag 1. met “neen” beantwoord is, hoeft (anders dan Vormvast betoogt) vraag 1a. niet beantwoord te worden.
2.5.
De kantonrechter heeft in vraag 1b. de deskundige gevraagd om de kosten te begroten die gepaard gaan met de vervanging van het huidige kookeiland door een kookeiland met een hoogte van 90,5 cm. In antwoord op die vraag heeft Palland de kosten van vervanging van het huidige kookeiland begroot op € 18.834,75 (incl. btw). Het bedrag is gebaseerd op een door Boffi Antwerpen BVBA uitgebrachte offerte op basis van een te leveren kookeiland met een hoogte van 86,3 cm (exclusief werkbladen). Niet gebleken is dat vervanging van het huidige kookeiland door een kookeiland met een hoogte van 86,3 cm meer kosten met zich brengt dan vervanging door een kookeiland met een hoogte van 90,5 cm. De stelling van Vormvast dat Palland in zijn kostenbegroting is uitgegaan van een vervangend kookeiland met een onjuiste (van het tussenvonnis afwijkende) hoogte, is weliswaar juist maar leidt niet tot de conclusie dat een te hoog bedrag begroot is. Omdat van de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voorts geen bezwaar gemaakt is tegen de kostenbegroting, zal de kantonrechter uitgaan van het bedrag van € 18.834,75 (incl. btw) als schadevergoeding.
2.6.
De vragen 2., 2a. en 3. gaan uit van de door het partijdebat ingegeven veronderstelling dat, indien de koelkastdeur niet opnieuw gespoten kan worden, deze vervangen zal moeten worden. Palland heeft evenwel geconcludeerd dat het opnieuw polijsten van de deur mogelijk is en dat de daarmee gepaard gaande kosten circa € 110,00 tot € 150,00 (excl. btw) per deur belopen exclusief € 60,00 voorrijkosten. Er dient volgens Palland door de onderneming Novanet een “offertebezoek” gebracht te worden, waarvoor een bedrag van € 60,00 excl. btw in rekening gebracht zal worden. Partijen kunnen zich verenigen met dit onderdeel van het deskundigenbericht.
De kantonrechter zal de schade op grond van het deskundigenbericht schatten
op € 250,00 exclusief btw (€ 130,00 kosten polijsten, € 60,00 voorrijkosten en € 60,00 kosten offertebezoek). Derhalve zal een bedrag van € 302,50 inclusief btw toegewezen worden.
2.7.
Palland begroot de kosten van het afstellen van de deuren van de kastenwand op
€ 620,00 excl. btw, € 750,20 inclusief btw. Dit bedrag, waartegen door partijen geen bezwaar gemaakt is, zal toegewezen worden.
2.8.
Voor het afstellen van de apparatuur en herstel en vervanging van de achterwand heeft Palland geen kosten begroot. Vormvast en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben daar verder geen punt van gemaakt. De kantonrechter gaat ervan uit dat Palland heeft willen stellen dat de kosten van deze werkzaamheden reeds zijn verdisconteerd in de hiervoor genoemde kostenbegrotingen, zodat hiervoor geen aparte bedragen genoemd zijn. Hieruit volgt dat deze onderdelen niet leiden tot toewijzing van een hoger bedrag dan de reeds hiervoor toewijsbaar geachte bedragen.
2.9.
De strip waarvan de coating is verwijderd/beschadigd, is volgens Palland reeds vervangen. Ook ten aanzien van dit onderdeel heeft hij geen kosten begroot. De kantonrechter leidt daaruit af dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voor die vervanging geen kosten in rekening gebracht zijn. Derhalve leidt ook dit onderdeel niet tot toewijzing van een bedrag.
2.10.
Op grond van voorgaande overwegingen is Vormvast op grond van art. 6:87 BW een schadevergoeding aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verschuldigd van € 19.890,45 (€ 18.837,75 + € 302,50 + € 750,20).
2.11.
Zoals reeds in het tussenvonnis van 22 januari 2014 overwogen, is [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (in beginsel) aan Vormvast een bedrag van € € 4.102,95 verschuldigd (€ 900,00 + € 559,79 +
€ 2.642,80). [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft evenwel met succes een beroep gedaan op verrekening met de door Vormvast aan hem op grond van art. 6:87 BW verschuldigde schadevergoeding. Hieruit volgt dat in conventie de door Vormvast gevorderde hoofdsommen niet toewijsbaar zijn. Ook de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. De kantonrechter verwijst naar en volhardt bij zijn overweging dienaangaande in het tussenvonnis van 22 januari 2014.
2.12.
Als de in conventie volledig in het ongelijk gestelde partij zal Vormvast worden veroordeeld tot betaling van de kosten van die procedure, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op € 400,00 salaris gemachtigde. Bij de vaststelling van dit bedrag zijn
de twee genomen aktes en de conclusie na deskundigenbericht niet meegeteld, aangezien die proceshandelingen grotendeels zien op de vordering in reconventie.
2.13.
In reconventie zal aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] een bedrag van € 15.787,50 (€ 19.890,45 -
€ 4.102,95) schadevergoeding toegewezen worden.
2.14.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert over de schadevergoeding de wettelijke rente vanaf de verzuimdatum 21 november 2011. Die verzuimdatum is gebaseerd op de brief van 31 oktober 2011, in welke brief [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] Vormvast in gebreke stelt en sommeert om binnen drie weken tot herstel over te gaan. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft evenwel op enig moment de verbintenis op grond waarvan Vormvast conform de overeenkomst diende te presteren, omgezet in een verbintenis tot schadevergoeding. De wettelijke rente over die schadevergoeding is niet verschuldigd na ommekomst van voornoemde drie weken, omdat de in die brief gestelde termijn ziet op nakoming van een andere verbintenis dan die tot vergoeding van de schade. Omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen alternatieve/latere verzuimdatum genoemd heeft met betrekking tot de nakoming van de verbintenis tot schadevergoeding, zal de wettelijke rente over het bedrag van € 15.787,50 worden toegewezen vanaf de datum dat de conclusie van eis in reconventie genomen is: 28 november 2012.
2.15.
Als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij zal Vormvast veroordeeld worden tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op:
- -
salaris gemachtigde € 1.200,00
- -
kosten deskundige: € 997,94 (incl.btw)
totaal: € 2.197,94.
3 De beslissing
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Vormvast tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op € 400,00;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft onderdeel 3.2.;
3.4.
veroordeelt Vormvast tot betaling aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van € 15.787,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 november 2012 tot de dag van voldoening;
3.5.
veroordeelt Vormvast tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op € 2.197,94;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, en is in het openbaar uitgesproken.