Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2015:4357

Rechtbank Gelderland
03-07-2015
03-07-2015
4078427
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Bellende buschauffeur. Ontbinding voor zover vereist toegewezen op grond van een gewichtige reden, bestaande uit een verandering van omstandigheden, te weten een vertrouwensbreuk. Geen dringende reden.

Geen vergoeding omdat gedragingen, ondanks leeftijd en lange dienstverband, volledig aan de buschauffeur kunnen worden verweten en in zijn risicosfeer liggen. Gebruik van camerabeelden niet onrechtmatig, althans geen sprake van omstandigheden die het bekijken en gebruiken van camerabeelden ontoelaatbaar maken (zie ook ECLI:NL:RBGEL:2015:4355).

Rechtspraak.nl
AR 2015/1245
AR 2015/1242
JAR 2015/177
AR-Updates.nl 2015-0611
VAAN-AR-Updates.nl 2015-0611

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 4078427 \ HA VERZ 15-180 \ 548

uitspraak van 3 juli 2015

beschikking

in de zaak van

de naamloze vennootschap Hermes Groep N.V.

gevestigd te Weert en kantoorhoudende te Eindhoven

verzoekende partij

gemachtigde mr. W.M. Hes

tegen

[verwerende partij]

wonende te [woonplaats]

verwerende partij

gemachtigde mr. M.T.A. Lamers

Partijen worden hierna Hermes en [verwerende partij] genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties, waaronder een usb stick met camerabeelden;

- het verweerschrift met producties;

- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 12 juni 2015, mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van Hermes en de gemachtigde van [verwerende partij];

- de mondelinge behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de mondelinge

behandeling in de zaak tussen [verwerende partij] en Hermes (4079652\ VV EXPL 15-112) naar aanleiding van een door [verwerende partij] aanhangig gemaakt kort geding.

2 De feiten

2.1.

[verwerende partij] (geboren op [dag en maand] 1954 en nu 60 jaar oud) is vanaf 6 april 1979, laatstelijk in de functie van buschauffeur, bij (de rechtsvoorganger van) Hermes, bedrijfsonderdeel van Connexxion, in dienst. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 2.767,58 bruto per maand, exclusief emolumenten.

2.2.

Een reiziger plaatst op 26 maart 2015 de volgende tweet:

“Chauffeur van deze bus belde ook handheld rond halte Rijnhal! Ik zou bijna denken dat sommige chauffeurs ook ebt dom zijn!”, gevolgd door een tweede tweet: “voor de duidelijkheid: terwijl de bus reed.”

2.3.

Hermes confronteert [verwerende partij] hiermee op 26 maart 2015 en overhandigt hem de klacht op schrift. [verwerende partij] verwerpt de beschuldiging. Het staat hem niet bij dat hij tijdens de rit niet handsfree heeft gebeld. Hermes stelt [verwerende partij] in de gelegenheid een schriftelijke toelichting te geven en schorst [verwerende partij] per direct hangende het nader onderzoek dat Hermes wil doen.

2.4.

[verwerende partij] stelt op 26 maart 2015 een schriftelijke reactie op:

“Geachte heer [persoon A],

In goede orde heb ik uw brief dd 26-03-2015 ontvangen.

Mij staat niet bij dat hetgeen u stelt is geschied, tijdens de rit waar u naar verwijst.

Ik verwerp dan ook hetgeen u mij van beschuldigd.

Hopend u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Met vriendelijke groet,

[verwerende partij]”

2.5.

Partijen spreken elkaar opnieuw op 30 maart 2015. Van de zijde van Hermes zijn aanwezig de heer [persoon A], rayonmanager Hermes en mevrouw [Persoon B], HR manager.

Tijdens dit gesprek wordt [verwerende partij] vergezeld door de heer [persoon C], kaderlid van het FNV. [verwerende partij] overhandigt zijn schriftelijke reactie en hem wordt opnieuw gevraagd of het gestelde in de tweet juist is en om daarop eerlijk antwoord te geven. Het gesprek wordt kort geschorst.

[verwerende partij] komt vervolgens met een aangepaste schriftelijke reactie:

“Geachte heer [persoon A],

In goede orde heb ik uw brief dd 26-03-2015 ontvangen.

Mij staat niet bij dat hetgeen u stelt is geschied, tijdens de rit waar u naar verwijst.

Hopend u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Met vriendelijke groet,

[verwerende partij]”

2.6.

Daarop worden [verwerende partij] camerabeelden getoond, gemaakt tijdens de rit in de bus waarin hij op 26 maart 2015 reed.

Op deze beelden is te zien dat [verwerende partij] twee maal telefoneert en daarbij de telefoon aan zijn rechteroor houdt. Tevens is te zien dat [verwerende partij] in de stilstaande bus een sigaret vasthoudt en deze op enig moment naar buiten gooit.

2.7.

Hermes ontslaat [verwerende partij] tijdens dit gesprek op 30 maart 2015 staande voet en bevestigt een en ander per brief van gelijke datum als volgt:

“(…)

De aanleiding voor genoemd gesprek is een klacht van een reiziger over diens constatering dat u tijdens uw rijdienst op 26 maart jl. (niet handsfree) aan het telefoneren was met een mobiele telefoon.

Wij hebben u op dezelfde dag over deze klacht gesproken en u, hangende het onderzoek, per direct en tot nader order geschorst.

Wij nemen deze klacht zeer serieus, zeker na hetgeen er recent is voorgevallen en wat een enorme impact op onze organisatie (van chauffeurs tot directie), de reizigers en de media heeft gehad en nog heeft. Het betreft het gebruik van een mobiele telefoon tijdens de rijdienst van een collega op 18 maart jl., het daarop volgend ontslag op staande voet per 23 maart jl., een werkonderbreking van chauffeurs in Arnhem op 25 maart jl. waarbij u tijdens deze werkonderbreking zelfs nog gesproken hebt met de heer [persoon D], assistent rayonmanager personeel, die u wees op het verbod om tijdens een rijdienst de mobiele telefoon te gebruiken. Dat u slechts één dag daarna toch uw mobiele telefoon tijdens uw rijdienst zou hebben gebruikt, is voor ons reden hier zeer zorgvuldig onderzoek naar te doen.

In uw schriftelijke reactie, welke u aan ons geeft tijdens het genoemde gesprek op 30 maart, geeft u aan dat het u niet bij staat dat hetgeen wij stellen, is geschied tijdens de rit waar wij naar verwijzen. U verwerpt dan ook onze beschuldiging.

Wij wijzen er op dat, zeker na de hiervoor beschreven gebeurtenissen van vorige week, er sprake is van een ernstige situatie. Wij geven u het dringende advies om een eerlijk antwoord te geven en wij geven u de gelegenheid uw antwoord te herzien. U maakt hier gebruik van en daarom schorsen wij voor korte tijd het gesprek.

Bij terugkeer overhandigt u ons een nieuwe schriftelijke reactie waarin u aangeeft dat het u niet bij staat dat hetgeen wij stellen, is geschied tijdens de rit waar wij naar verwijzen.

U herkent zich ook niet in het beeld dat wij met deze brief schetsen.

In het kader van ons onderzoek hebben wij camerabeelden bekeken welke zijn gemaakt tijdens uw rijdienst. Omdat u vrij ver naar voren zit, is het –onder in beeld- duidelijk zichtbaar dat u op enig moment iets pakt en even later zien we dat u uw mobiele telefoon met uw rechterhand tegen het oor houdt en spreekt. Wij constateren dat u wel degelijk met een mobiele telefoon in uw hand hebt gebeld tijdens uw rijdienst.

Dit gedrag en het feit dat u ondanks een nieuw verzoek, geen eerlijk antwoord hebt gegeven, is voor ons onacceptabel.

Wanneer u uw aandacht bij het voeren van een gesprek via een mobiele telefoon hebt, kunt u uw aandacht niet volledig bij de uitvoering van uw werkzaamheden hebben gehad. Dat kan tot ongewenste en zeer gevaarlijke situaties leiden. Het is immers niet voor niets dat de wetgeving (Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, artikel 61 a) aangeeft dat het degene die (onder andere) een motorvoertuig bestuurt, verboden is om tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden.

Reizigers moeten er van uit kunnen gaan op een veilige manier vervoerd te worden; dat staat voorop. De chauffeur heeft hierin een grote verantwoordelijkheid voor zowel de reizigers alsmede ook voor de medeweggebruikers. Wij moeten er van uit kunnen gaan dat onze chauffeurs deze verantwoordelijkheid nemen.

U hebt door uw gedragingen de veiligheid van passagiers, medeweggebruikers en uzelf ernstig in gevaar gebracht. Van een professionele buschauffeur kunnen wij een dergelijk onverantwoord gedrag niet toestaan en nemen wij dit bijzonder hoog op. Dit feit en vanwege de relatie tot uw functie als buschauffeur bij onze organisatie, achten wij zo ernstig, dat wij dit beschouwen als een dringende reden welk een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Deze feiten vormen elk afzonderlijk maar ook in samenhang bezien een dringende reden voor dit ontslag op staande voet. Vervolgens hebben wij u op staande voet ontslagen, waarmee uw dienstverband per 30 maart 2015 is beëindigd.

Wij hebben u aangeboden om de camerabeelden zelf te bekijken. Nadat u deze hebt bekeken, is het u duidelijk dat ontkennen geen zin meer heeft. U hebt er verder niets meer aan toe te voegen.

Overigens is ook duidelijk zichtbaar dat u rokend de bus in stapt, verder de bus in loopt en bij het plaatsnemen achter het stuur, de peuk met een nonchalant gebaar door de openstaande deur naar buiten gooit. Bij de start van de bewuste camerabeelden noemde u nog stellig dat u uw sigaret vóór aankomst in de bus al had weggegooid. Ook hier spreekt u zichzelf tegen!

(…)”

2.8.

De gemachtigde van [verwerende partij] beroept zich bij brief van 2 april 2015 op de vernietigbaarheid van de beëindiging, omdat zowel de objectieve als de subjectieve dringende reden ontbreekt en het ontslag niet onverwijld is gegeven. Het gegeven ontslag is daarom nietig. [verwerende partij] houdt zich beschikbaar en is bereid op eerste afroep de werkzaamheden te hervatten.

2.9.

In de regeling cameratoezicht Connexxion en al haar dochterondernemingen versie

22 augustus 2013, productie 11 bij dagvaarding, staat dat de camerabewaking uitdrukkelijk niet is bedoeld om het gedrag van medewerkers te observeren, tenzij er sprake is van een redelijk vermoeden van een misdrijf of betrokkenheid daarbij en dat beelden alleen tegen medewerkers kunnen worden gebruikt als onderdeel van een formele aangifte van een misdrijf of betrokkenheid daarbij en/of politie/justitie de beelden heeft opgevraagd, met vermelding dat Connexxion zich onder meer tegenover personeel verplicht de beelden niet anders zal gebruiken dan voor het beschreven doel.

2.10.

In artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeertekens staat:

“Het is degene die een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een motor bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden.”

2.11.

Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Openbaar Vervoer van toepassing. Daarin staat in artikel 82 en 83 een aantal disciplinaire maatregelen beschreven, waarbij artikel 82 lid 1 daarnaast de mogelijkheden tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het BW en BBA openlaat.

2.12.

Ingevolge de regeling normering plichtsverzuim die in werking is getreden met ingang van 1 mei 2003 met instemming van de Ondernemingsraad is telefoneren een ernstig plichtsverzuim. Daarin staat het volgende beschreven:

Telefoneren

Bij constatering van mobiel bellen, ook handsfree, tijdens dienstregelingritten en/of aanwezigheid van klanten wordt direct overgegaan tot het opleggen van een disciplinaire maatregel in de vorm van ‘inhouding dagloon’. De enige vorm van mobiele communicatie die is toegestaan is communicatie middels de combofoon.

2.13.

Uit een brief van een vestigingsmanager van Connexxion aan [verwerende partij] van 13 september 2004 blijkt dat zowel [verwerende partij] als de vestigingsmanager tijdens het rijden mobiel belden, hetgeen ertoe leidde dat de aan [verwerende partij] opgelegde loonsanctie voor het mobiel telefoneren tijdens de dienstuitvoering werd teruggedraaid.

2.14.

In een kort tijdsbestek zijn vier buschauffeurs bij Hermes, respectievelijk Connexxion, betrapt op gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden.

2.15.

De eerste buschauffeur is op 18 maart 2015 door TV Gelderland rijdend met een mobiele telefoon in zijn hand gefilmd. Op 23 maart 2015 is deze chauffeur door Hermes op staande voet ontslagen. Op 25 maart 2015 vindt een werkonderbreking plaats. Tijdens deze werkonderbreking lopen er meerdere managers van Hermes rond. [verwerende partij] neemt ook deel aan deze werkonderbreking. Tijdens de werkonderbreking is [verwerende partij], in het bijzijn van enkele collega’s, aangesproken door de heer [persoon D] (assistent rayonmanager personeel) en er op gewezen dat het verboden is om tijdens het rijden een mobiele telefoon te gebruiken. Het ontslag op staande voet van deze chauffeur is enige tijd nadien ingetrokken.

2.16.

De tweede chauffeur is in dienst bij Connexxion Tours. Hij heeft op 19 maart 2015 gebeld tijdens het rijden in een lege bus en dat ook erkend. Hij werd gebeld door de afdeling planning. Hij is op 26 maart 2015 op staande voet ontslagen. Op 16 april 2015 is het ontslag op staande voet wegens ‘procedurefouten’ ingetrokken.

2.17.

De derde chauffeur in de reeks is [verwerende partij].

2.18.

Op 14 april 2015 geven de directie OV met de OR van Connexxion een gezamenlijke verklaring af over het gebruik van mobiele telefoons tijdens het rijden. Daarin staat onder meer het volgende:

“(…)

Er mag tijdens het rijden dus geen gebruik gemaakt worden van sms, social media en er wordt niet gebeld. Als Connexxion hierover meldingen of klachten krijgt, wordt – na intern onderzoek- een passende maatregel genomen, waarbij ontslag niet wordt uitgesloten.

Er kunnen mogelijk verzachtende omstandigheden zijn, echter tijdens het rijden is bellen, gebruik van social media en sms wat ons betreft een bewuste actie en dan is er sprake van zwaar plichtsverzuim.

De Cao geeft in hoofdstuk 9 een aantal mogelijkheden op te treden bij plichtsverzuim. Er zal door het management altijd met een genuanceerde blik, rekening houdend met alle omstandigheden in geval van een dergelijke overtreding geoordeeld moeten worden. Mocht zich onverhoopt een geval aandienen waarbij ontslag aan de orde is, wordt dit besluit pas genomen na toetsing door de directie.

(…)

4.Uitgangspunt is dat de veiligheid van onze passagiers, medeweggebruikers en chauffeurs niet in gevaar mag komen. Beleid is dan ook dat het management, planners en de ROV een chauffeur niet bellen tijdens zijn dienst. Mocht het onverhoopt nodig zijn dat een chauffeur gebeld moet worden tijdens de dienst, mag dit alleen in zijn/haar pauze. Het is voor het management, planners en de ROV eenvoudig genoeg om uit te zoeken wanneer iemand pauze heeft.

(…)

Tenslotte heeft de Ondernemingsraad OV de directie in het overleg gevraagd om het ontslag van de collega in Arnhem (de heer [persoon E]: toevoeging kantonrechter) te heroverwegen.

De directie geeft aan dit te zullen doen.”

2.19.

De OR Hermes deelt in haar nieuwsbrief van 22 april 2015 mee dat zij akkoord is met het verbod op mobiel bellen tijdens de rit maar dat zij een sanctie van ontslag op staande voet op een dergelijke overtreding disproportioneel vindt.

2.20.

De vierde chauffeur is in dienst van Connexxion. Hij rijdt op 22 april 2015 in een lege bus en wordt betrapt op mobiel niet handfree bellen. Hij erkent dat hij heeft gebeld met als reden dat zijn vader ernstig ziek is. Connexxion legt deze chauffeur een loonsanctie op.

2.21.

Op 30 april 2015 publiceert de rayonmanager van Hermes het volgende bericht:

“Aan collega’s Arnhem,

In de afgelopen week heeft de directie van Connexxion overleg gevoerd met de OR Openbaar Vervoer van Connexxion. In dat overleg is een duidelijke gezamenlijk statement gemaakt m.b.t het mobiel bellen.

De OR van Connexxion heeft in dat overleg tevens gevraagd om het besluit tot het ontslag op staande voet aan de heer [persoon E] te willen heroverwegen, zodat er vanaf het moment van de werkonderbreking op 25 maart jl. een duidelijke lijn naar alle chauffeurs getrokken zou kunnen worden.

De directie heeft dat besluit heroverwogen en besloten het ontslag op staande voet in te trekken.

De heer [persoon E] zal vanaf een nader te bepalen moment in een andere functie dan chauffeur weer voor ons werkzaam zijn.”

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

Hermes verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij], voor zover deze nog zou bestaan, te ontbinden, wegens gewichtige redenen, primair bestaande uit dringende redenen en subsidiair uit veranderingen in de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding en met veroordeling van [verwerende partij] in de proceskosten.

3.2.

Hermes onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt.

[verwerende partij] is op 30 maart 2015 op staande voet ontslagen, omdat hij tijdens de uitoefening van zijn rijdienst met een bus vol passagiers gedurende enige tijd niet handsfree aan het telefoneren was met zijn telefoon. Hermes heeft dat zeer hoog opgenomen, omdat [verwerende partij] wist, of althans behoorde te weten, dat het vasthouden van en bellen met een mobiele telefoon tijdens het rijden verboden is, het beleid daaromtrent kort daarvoor was aangescherpt in verband met het feit dat daags daarvoor zowel intern als in de media veel ophef was ontstaan rondom een buschauffeur die tijdens het rijden met zijn mobiele telefoon bezig was. De betreffende chauffeur is aanvankelijk als gevolg daarvan op staande voet ontslagen. Dit leidde tot een werkonderbreking op 25 maart 2015 door zo’n 130 collega-chauffeurs, waaronder [verwerende partij]. Ter gelegenheid daarvan heeft de heer [persoon D] de aanwezige medewerkers, waarbij hij expliciet met [verwerende partij] heeft gesproken, nog gewezen op het verbod om tijdens de rijdienst een mobiele telefoon te gebruiken.

[verwerende partij] is daarop tot twee keer toe in de gelegenheid gesteld een eerlijk antwoord te geven op de vraag of hij zijn mobiele telefoon had gebruikt tijdens het rijden op 26 maart 2015 en hij heeft die gelegenheid beide keren niet aangegrepen. Hij heeft steeds gezegd zich hiervan niets te kunnen herinneren. Nadat Hermes [verwerende partij] op 30 maart 2015 confronteerde met de camerabeelden van de rit op 26 maart 2015 had ontkennen geen zin meer. Op de camerabeelden is te zien dat [verwerende partij] tot twee maal toe niet handsfree belt met zijn mobiele telefoon en, in strijd met de regels, rokend de bus in loopt en zijn sigaret bij het plaatsnemen achter het stuur door de openstaande deur naar buiten gooit. Over het roken in de bus heeft [verwerende partij] in het gesprek op 30 maart 2015, voordat hij de camerabeelden had gezien, gezegd dat hij zijn sigaret al had weggegooid voordat hij in de bus was gestapt. Uit de camerabeelden blijkt tevens dat [verwerende partij] een poging doet de rook van de weggegooide sigaret weg te blazen en is op een ander moment zichtbaar dat hij een sigaret achter zijn oor heeft, een aansteker pakt, waarna de sigaret niet meer zichtbaar is achter zijn oor. Er zijn bij Hermes op 23 september 2008, 4 maart 2009, 7 september 2010, 22 november 2010 klachten over [verwerende partij] in verband met roken in de bus binnen gekomen. Op 25 november 2010 heeft [verwerende partij] daarvoor een disciplinaire maatregel in de vorm van een waarschuwing ontvangen. Daarnaast is er op 1 maart 2008 en 25 maart 2008 geklaagd over het feit dat [verwerende partij] aan passagiers geen vervoerbewijs heeft afgegeven, en verder is er op 11 november 2009 geklaagd over het feit dat [verwerende partij] de bus onbeheerd had achtergelaten.

Voorts voert Hermes aan dat er de laatste tijd in de media veel ophef is geweest over het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden door buschauffeurs. Passagiers en medeweggebruikers zijn zich meer en meer bewust van de gevaren en risico’s van het gebruik van de mobiele telefoon, waardoor zij niet langer accepteren dat buschauffeurs de wetgeving hierover aan hun laars lappen. Hermes sluit zich hierbij aan. Zij hanteert sinds enige tijd dan ook een harde lijn. De harde sanctielijn is door Hermes heel duidelijk tijdens de werkonderbreking op 25 maart 2015 uitgelegd.

Hermes acht het handelen van [verwerende partij] volstrekt onaanvaardbaar.

Hij heeft met zijn gedrag de grenzen van fatsoenlijk en verantwoord gedrag en (daarmee) goed werknemerschap ex artikel 7:611 BW ernstig overschreden. Hij heeft derhalve grovelijk zijn plichten veronachtzaamd die de arbeidsovereenkomst hem oplegt en is het vertrouwen van Hermes onwaardig geworden. Een vruchtbare voortzetting van de relatie is niet meer mogelijk. De oorzaak daarvan valt [verwerende partij] in ernstige mate te verwijten en ligt in zijn risicosfeer. Er zijn gelet op het verwijtbare en niet corrigeerbaar gebleken gedrag van [verwerende partij] geen termen aanwezig voor toekenning van een billijkheidsvergoeding.

3.3.

[verwerende partij] voert verweer.

[verwerende partij] verwijst naar hetgeen door hem bij dagvaarding in het kort geding, strekkende tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling, naar voren is gebracht.

In aanvulling daarop geldt nog het volgende.

De ‘harde lijn’ die Hermes wil gaan voeren, is geen vastgesteld beleid en is evenmin vastgelegd in een op juiste wijze tot stand gekomen of gewijzigd sanctiereglement. Er was en is dus geen sprake van een ‘harde lijn’ die bij de chauffeurs bekend mag worden verondersteld. Op 26 maart 2015 was er zelfs nog geen sprake van een voornemen van Hermes om tot een nieuw, strenger sanctiebeleid te komen. Dat is pas op 23 april 2015 aan de medewerkers bekend gemaakt. Voorheen was het bij Hermes gebruikelijk om een boete van € 230,- en daarnaast als extra sanctie de disciplinaire maatregel op te leggen, te weten inhouding van een dagloon op het salaris.

De door Hermes gestelde harde lijn en zelfs het vastgestelde sanctiebeleid kent bij Hermes voorts vele gezichten. Hermes meet met meerdere maten en het is volstrekt onduidelijk waarom het ontslag op staande voet van [verwerende partij] niet gelijk als bij de andere chauffeurs is ingetrokken. Niet is gebleken dat [verwerende partij] de verkeersveiligheid concreet in gevaar heeft gebracht. Hij heeft evenmin gelogen over zijn overtreding; hij kon het zich niet herinneren.

[verwerende partij] is een van de langst in dienst zijnde chauffeurs. Hij heeft nog nooit een slechte beoordeling gehad. Het rookgedrag is een aantal malen aan de orde geweest, maar heeft nimmer geleid tot een verdergaande maatregel dan een waarschuwing. Dit rookgedrag is een ten behoeve van het ingediende verzoek gezochte reden.

Een beëindiging van het dienstverband heeft voor [verwerende partij] verstrekkende gevolgen.

Dit klemt te meer nu als bewijs tegen [verwerende partij] de camerabeelden zijn gebruikt. Namens de OR Hermes is inmiddels een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Oost Brabant waarin wordt verzocht om Hermes met onmiddellijke ingang te verbieden camerabeelden tegen haar werknemers te gebruiken.

Het gaat in deze zaak niet om een verstoorde arbeidsverhouding met [verwerende partij], maar om de angst van Hermes voor publiekelijk gezichtsverlies.

Primair verzoekt [verwerende partij] dan ook om afwijzing van het verzoek van Hermes, subsidiair om bij ontbinding aan hem een vergoeding toe te kennen van € 285.000,-- bruto.

4 De beoordeling

4.1.

Het onderhavige verzoek betreft een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat er, in het kader van de beoordeling van het verzoek van Hermes, veronderstellende wijs van moet worden uitgegaan dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat.

4.2.

Het verzoek houdt geen verband met een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 647, 648, 670 en 670a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, noch met enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.

4.3.

Vooropgesteld wordt dat een procedure als deze zich niet leent voor nadere bewijslevering. Er is in dit geschil geen aanleiding om hiervan af te wijken. Dat betekent dat moet worden beslist aan de hand van de onbetwiste stukken en onweersproken gelaten stellingen van partijen wat aannemelijk voorkomt.

4.4.

Ten aanzien van de primaire grondslag van het verzoek van Hermes, de dringende reden, overweegt de kantonrechter dat, gelet op de inhoud van het heden gewezen vonnis in kort geding tussen partijen, het bestaan van een dringende reden onvoldoende aannemelijk is.

Beoordeeld moet daarom worden de subsidiaire grondslag van het verzoek, te weten of in onderhavige zaak sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden, bestaande uit een verandering van omstandigheden, dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve op korte termijn dient te eindigen. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.

4.5.

Naar aanleiding van een tweet op 26 maart 2015 over mobiel bellen tijdens een rijdienst door [verwerende partij], heeft Hermes camerabeelden bekeken van deze rijdienst. Dit heeft zij gedaan nadat [verwerende partij] direct na de rit op 26 maart 2015 aangaf zich niets te kunnen herinneren over mobiel bellen tijdens die rit.

Hij is bij dit standpunt gebleven in de door Hermes gevraagde schriftelijke reactie, ook na een korte schorsing van het gesprek dat op 30 maart 2015 plaatsvond in het bijzijn van de heer [persoon C] van het FNV. Door het bekijken van deze camerabeelden is komen vast te staan dat [verwerende partij] op 26 maart 2015 tijdens het rijden tot twee maal toe in een bus met passagiers mobiel heeft gebeld, alsmede dat hij met een brandende sigaret de bus is ingestapt en deze sigaret korte tijd later uit de bus gooit.

4.6.

[verwerende partij] maakt bezwaar tegen het zonder zijn toestemming bekijken en gebruiken van deze camerabeelden. Met een verwijzing naar de regeling cameratoezicht Connexxion betoogt hij dat deze een ander doel dienen.
De kantonrechter passeert dat bezwaar. Niet in geschil is dat het maken van de filmopnames rechtmatig is, gelet op de daarvoor opgestelde regeling cameratoezicht. De vraag is evenwel of het bekijken en gebruiken van de beelden in deze zaak, zonder voorafgaande toestemming van [verwerende partij], onrechtmatig is. De kantonrechter overweegt dat de maatstaf voor uitsluiting van (mogelijk) onrechtmatig verkregen bewijs is dat sprake moet zijn van bijkomende omstandigheden (Hoge Raad 18 april 2014, ECLI: NL:HR:2014:942). Uitgaande van het principe van de vrije bewijsleer in civiele procedures (artikel 152 Rv), dat wil zeggen dat bewijs op alle mogelijke wijzen geleverd kan worden, is er naar het oordeel van de kantonrechter in casu geen sprake van dergelijke bijkomende omstandigheden. Immers, naar aanleiding van de inhoud van het twitterbericht op 26 maart 2015, het daarop betrekking hebbende strikte beleid van Hermes betreffende mobiel bellen door haar buschauffeurs tijdens een rijdienst, kort daarvoor ingevoerd vanwege de veiligheid van passagiers en medeweggebruikers, was Hermes er veel aan gelegen om de juiste toedracht te achterhalen. Omdat [verwerende partij] zich op 26 maart 2015, direct na de rit, niets kon herinneren van het gebeurde eerder die dag en dit ook tijdens het gesprek op 30 maart 2015 het geval was, was Hermes er nog niet in geslaagd deze toedracht boven tafel te krijgen. Het belang van Hermes bij waarheidsvinding dient afgewogen te worden tegen het belang van de privacy aan de zijde van [verwerende partij], die weliswaar wist dat hij gefilmd werd maar niet dat deze beelden gebruikt zouden worden ter beoordeling van zijn gedrag.

Uit het voorgaande volgt dat het bewijs rechtmatig is verkregen, althans dat er in deze zaak geen omstandigheden zijn die het bekijken en gebruiken van de camerabeelden ontoelaatbaar maken, en daarom gaat de kantonrechter aan de stellingen van [verwerende partij] op dit punt voorbij.

4.7.

Vast staat verder dat [verwerende partij] op zijn minst genomen ontwijkend heeft gereageerd op de herhaalde vraag of hij mobiel heeft gebeld tijdens het rijden. Op meerdere momenten heeft hij op deze vraag geantwoord dat het hem dat niet bijstond en hij heeft (aanvankelijk) de beschuldiging verworpen. Het had op de weg van [verwerende partij] gelegen deze vraag, zeker gelet op hetgeen daarvoor al was voorgevallen, serieus te nemen en ook te onderzoeken. Hij is daarvoor ook in de gelegenheid gesteld. Hij had bijvoorbeeld op of na 26 maart 2015 zijn logboek op de mobiele telefoon kunnen raadplegen om te bekijken of hij tijdens de rit op 26 maart 2015 mobiel had gebeld. Deze houding van [verwerende partij] wekt de indruk van een zekere onverschilligheid ten aanzien van het aangescherpte beleid van Hermes met betrekking tot het verbod om tijdens rijdiensten mobiel te bellen. Hoewel geen sprake lijkt van het tegen beter weten in anders verklaren, kan deze houding van [verwerende partij] hem zwaar worden aangerekend. Het verbod is er immers om de veiligheid van de reiziger te waarborgen.

4.8.

Daarbij komt dat hij daags ervoor, op 25 maart 2015, door de heer [persoon D] expliciet gewaarschuwd was, hetgeen [verwerende partij] tijdens de mondelinge behandeling ook heeft erkend. Dit is gebeurd tijdens de werkonderbreking naar aanleiding van een collega die wegens gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden op staande voet was ontslagen. [verwerende partij] was er dus mee bekend dat overtreding van het verbod zou kunnen leiden tot een ontslag op staande voet, als onderdeel van het aangescherpte beleid. Dat dit beleid op dat moment (nog) niet schriftelijk was vastgelegd doet, gelet op het voorgaande, dan minder ter zake.

4.9.

Gebleken is verder uit de overgelegde camerabeelden dat [verwerende partij] ook een andere bedrijfs/gedragsregel van Hermes heeft geschonden.Hij heeft immers, zo blijkt uit deze camerabeelden, in strijd met de regels van Hermes op 26 maart 2015 in de bus gerookt. Vastgesteld is dat hij met een sigaret de bus is ingelopen en deze, toen hij plaatsnam achter het stuur, naar buiten heeft gegooid. [verwerende partij] heeft dit aanvankelijk ontkend en gezegd dat hij de sigaret al uit had gemaakt voordat hij de bus inging.

Hermes heeft eerdere klachten over [verwerende partij] met betrekking tot dit verbod in het geding gebracht, waaronder een officiële waarschuwing. Deze overtreding past dan ook in een reeks.

4.10.

[verwerende partij] beroept zich er op dat er sprake is van willekeur, omdat hij niet de enige buschauffeur is die gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon tijdens het rijden. De betreffende collega’s waarmee hij zich vergelijkt, zijn uiteindelijk allen wel in dienst gebleven. Hermes heeft daartegen aangevoerd dat het [verwerende partij], in tegenstelling tot deze chauffeurs, ontbreekt aan verzachtende omstandigheden, vanwege zijn attitude in reactie op de inhoud van het twitterbericht van 26 maart 2015 en de daarop volgende gesprekken. Bovendien staat vast dat [verwerende partij] in de bus heeft gerookt, terwijl hij dit tegenover Hermes heeft ontkend.

4.11.

Naar het oordeel van de kantonrechter is het op grond van het voorgaande begrijpelijk dat Hermes het noodzakelijke vertrouwen voor een vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] is verloren. Na alle commotie en de expliciete waarschuwing op 25 maart 2015, had [verwerende partij] het verbod op mobiel bellen tijdens het rijden simpelweg moeten naleven en niet moeten overtreden, zeker niet daags na die waarschuwing. Daarmee geconfronteerd, dezelfde dag en op 30 maart 2015, had hij vervolgens een andere, minder onverschillige houding moeten aannemen. Zijn uiteindelijke reactie, nadat hij de camerabeelden had gezien, dat hij uit een soort automatisme heeft gehandeld volstaat, gelet op alle omstandigheden, niet.

Uit de camerabeelden blijkt voorts dat hij ten aanzien van het roken in de bus niet de waarheid heeft gesproken tegenover Hermes. Vaststaat dat hij deze regel in het verleden tenminste een keer heeft overtreden en daarvoor officieel is gewaarschuwd, zodat sprake is van een herhaalde overtreding.

Door aldus te handelen, heeft hij de indruk aan Hermes gegeven dat hij het beleid van Hermes ten aanzien van zowel het roken in de bus als het aangescherpte beleid ten aanzien van het mobiel bellen tijdens rijdiensten, niet zo serieus neemt en daardoor heeft hij het vertrouwen van Hermes geschaad.

4.12.

De kantonrechter kwalificeert deze vertrouwensbreuk als een gewichtige reden, bestaande uit een verandering in de omstandigheden, die maakt dat de arbeidsovereenkomst spoedig moet eindigen. Het langdurige dienstverband en de (financiële) gevolgen van het ontslag maken dat, afgezet tegen de ernst van voornoemde gedragingen, niet anders. Voor een vergoeding is geen aanleiding, nu deze verandering in de omstandigheden, bestaande uit de vertrouwensbreuk, geheel aan [verwerende partij] te verwijten is en in zijn risicosfeer ligt.

Hermes hoeft geen gelegenheid te worden geboden het verzoek in te trekken.

4.13.

Er is gelet op de aard van de zaak aanleiding de proceskosten te compenseren, als hierna vermeld.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst, voor zover in rechte mocht komen vast te staan dat deze arbeidsovereenkomst nog bestaat, met ingang van 15 juli 2015;

5.2.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2015.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.