Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2014:5457

Rechtbank Gelderland
27-08-2014
27-08-2014
05/800112-14
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Werkstraf van 40 uur voor het opzettelijke discrimineren wegens ras, binnen de uitoefening van zijn beroep.

Rechtspraak.nl
NJFS 2014/260
NbSr 2014/227

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/800112-14

Datum zitting : 13 augustus 2014

Datum uitspraak : 27 augustus 2014

TEGENSPRAAK

Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

naam : [verdachte]

geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]

adres : [adres 1]

plaats : [woonplaats].

raadsman : mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer.

1. De inhoud van de tenlastelegging 1

Verdachte wordt verweten dat hij in de uitoefening van zijn beroep de heer [beledigde] heeft gediscrimineerd vanwege zijn ras.

2 Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 13 augustus 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer.

Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is er terechtzitting verschenen: [beledigde]. Hij is bijgestaan door mr. N. Menouar, advocaat te Arnhem.

De officier van justitie, mr. G. Dankers, heeft gerekwireerd.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs 2

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hoewel verdachte de mail heeft gestuurd, waarin staat ‘Het is niks. Ten eerste het is een donkergekleurde (neger). En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz’, was de tekst ‘het is een donkergekleurde (neger)’ niet discriminerend en/of als grap bedoeld. Het opzet van verdachte op het feit ontbreekt daarmee. Daarnaast is geen verboden onderscheid gemaakt. Aangever is niet niet uitgenodigd omdat hij donker was; hij is niet uitgenodigd omdat zijn CV niet aansloot bij de functie.

Ook heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat niet aan de definitie van discriminatie als beschreven in artikel 90quater is voldaan. Het artikel ziet op het maken van onderscheid dat ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mensen en fundamentele vrijheden op economisch terrein teniet worden gedaan of worden aangetast. Dit is niet het geval nu niets er op wijst dat aangever geschikt was voor de vacature. Het ligt voor de hand dat ieder ander van welk ras dan ook eveneens zou zijn afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

Vast staat dat aangever via de website ROC.nl heeft gereageerd op de vacature voor een stageplaats bij het bedrijf [bedrijf]. Verdachte adviseerde zijn werkgever [bedrijf] over het aannemen van kandidaten omdat hij ter zake deskundig is. Nadat verdachte de sollicitatie had doorgestuurd naar zijn werkgever, [bedrijf], reageerde deze met ‘laat maar komen’. Verdachte heeft hierop nog een keer naar het CV gekeken en heeft aangever ‘gegoogled’. In de veronderstelling dat hij een e-mail naar zijn werkgever stuurde, stuurde hij een e-mail naar aangever met de tekst:

[bedrijf],

‘Heb nog even gekeken is niks.

Ten eerste een donker gekleurde (neger).

En op zijn CV weinig tot geen ervaring met computer enz.’

Artikel 137g Sr stelt strafbaar: ‘Hij die, in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen opzettelijk discrimineert wegens hun ras’.

Onder discriminatie moet volgens artikel 90quater Sr worden verstaan “elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch of sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast.” Onder onderscheid naar ‘ras’ moet volgens de wetgever met verwijzing naar het oordeel van de Hoge Raad onder vermelding van artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie mede worden verstaan onderscheid naar: huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.

Bij lezing van de tekst van de e-mail kan de rechtbank niet tot een ander oordeel komen dan dat verdachte zijn werkgever adviseerde om aangever niet uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek ‘ten eerste omdat hij een donkergekleurde (neger)’ is. Daarmee heeft verdachte onderscheid heeft gemaakt op grond van ras. Voorts volgt uit de woorden ‘ten eerste’ dat [beledigde] huidskleur voor verdachte de voornaamste reden was om te adviseren niet met hem in zee te gaan. Uit het strafdossier, noch tijdens de behandeling ter terechtzitting, is aannemelijk geworden dat voormelde tekst anders moet worden gelezen. Het verweer dat de tekst van de e-mail niet discriminerend bedoeld is, wordt verworpen.

Dat verdachte zelf niet de beslissing nam over het aanstellen van stagiaires, doet daar niet aan af. Hij heeft immers tijdens de uitoefening van zijn beroep een advies uitgebracht waarin hij discrimineerde. Dat er ook andere redenen (geen goed aansluitend CV) mee hebben gespeeld in zijn advies, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.

Ook acht de rechtbank niet aannemelijk dat verdachte, de opmerking over ‘neger’ als (misplaatste) grap bedoelde. Hiervoor is geen enkele aanwijzing te vinden in het dossier en verdachte heeft dit desgevraagd ter terechtzitting ook niet aannemelijk kunnen maken. Ook dit verweer wordt verworpen.

De rechtbank acht dan ook bewezen dat:

Primair

hij in de periode van 19 tot en met 26 november 2013 te Arnhem, in de uitoefening van een beroep, te weten als medewerker binnendienst bij [bedrijf] te Arnhem, een persoon, te weten [beledigde], die solliciteerde naar een stageplek bij [bedrijf] en daartoe zijn gegevens op de internetsite van [bedrijf] heeft achtergelaten, opzettelijk heeft gediscrimineerd als bedoeld in artikel 90 quater Wetboek van Strafrecht, wegens zijn ras, door een standpunt in te nemen met betrekking tot die sollicitatie en dat standpunt te communiceren middels een e-mail, immers heeft hij, verdachte, aan die [beledigde] een e-mail verzonden met de tekst:

[bedrijf] - [verdachte] [bedrijf], Heb nog even gekeken is niks. Ten eerste een donker gekleurde (neger). En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz. Met hartelijke groet, [verdachte]

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

‘het in de uitoefening van een beroep opzettelijk personen discrimineren wegens hun ras’

Het feit is strafbaar.

5 De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6 De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 40 uren werkstraf subsidiair 20 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de aandacht die de zaak al in de media heeft gehad en met de omstandigheid dat verdachte spijt heeft van zijn handelen.

Verdachte is bedreigd naar aanleiding van deze zaak en heeft moeten onderduiken. Het is naar de mening van de verdediging een uitgelezen kans voor de rechtbank om in haar vonnis te laten blijken dat het beschimpen, bedreigen en aan de schandpaal nagelen van een verdachte, averechts werkt. De rechtbank zou dit kunnen doen door de straf te verminderen.

Beoordeling door de rechtbank

Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;

- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:

 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 juli 2014; en

 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 23 april 2014, betreffende verdachte.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke discriminatie wegens ras, binnen de uitoefening van zijn beroep.

Discriminatie is een ernstig feit, omdat individuele mensen niet (meer) op hun persoonlijke kwaliteiten worden beoordeeld, maar puur op (in dit geval) hun ras. Discriminatie staat het grondbeginsel, dat alle mensen gelijkwaardig zijn, in de weg. De rechtbank neemt verdachte dan ook heel erg kwalijk dat hij (juist) in de uitoefening van zijn beroep heeft gediscrimineerd. Juist het feit dat hij het slachtoffer hierdoor een kans op een stageplek heeft ontzegd, maakt dat de rechtbank vindt dat sprake is van een ernstig feit.

De rechtbank heeft ook waargenomen, zoals aangevoerd door de verdediging, dat het feit uiteindelijk bekend is geworden in de media en dat dit maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt. Verdachte (maar ook slachtoffer) hebben hierdoor veel ellende over zich heen gekregen. Hoewel de rechtbank dit betreurenswaardig vindt, vindt de rechtbank hierin geen reden om tot strafvermindering te komen. De maatschappelijke onrust is naar het oordeel van de rechtbank inherent aan (de ernst van) het feit.

De rechtbank is, alles overwegende, van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van het feit en passend is.

6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.931,67, bestaande uit € 1.250,- aan immateriële schade en € 681,67 aan materiële schade.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat behandeling van de vordering van de benadeelde partij [beledigde] een onevenredige belasting is voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair niet-ontvankelijkheid bepleit, omdat zij primair van oordeel is dat verdachte moet worden vrijgesproken.

Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering niet toewijsbaar is, nu zowel de materiële als de immateriële schade onvoldoende zijn onderbouwd. Waar het de reiskosten psycholoog en immateriële schade betreft, is van belang dat daarvoor vereist is dat vast komt te staan dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarover is niets bekend. Daarnaast is niets bekend over de causaliteit tussen de gedragingen van verdachte en de schade die de benadeelde partij heeft. De immateriële schade is daarmee onvoldoende onderbouwd en moet dus worden afgewezen.

Waar het betreft de materiële kosten ontbreekt de onderbouwing van het eigen risico. Daarnaast had aangever geen advocaat in de arm hoeven nemen, maar had hij ook genoegen kunnen nemen met Bureau slachtofferhulp.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat slechts schade die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit in het kader van deze strafrechtelijke procedure in aanmerking komt voor vergoeding. Vaststaat dat aan [beledigde] door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks nadeel is toegebracht dat gedeeltelijk uit vermogensschade bestaat en gedeeltelijk uit immateriële schade. Hierna wordt op de afzonderlijke kostenposten ingegaan.

Materiële schade

[beledigde] heeft aangevoerd dat hij voor onderhavig feit een behandeling heeft gehad door een GZ-psycholoog. Hij heeft dit onderbouwd met een brief van de GZ-psycholoog en een conceptfactuur van januari 2014 ter hoogte van € 453,79. Hij vordert het bedrag van eigen risico van de zorgverzekeraar ad € 360,-. De rechtbank acht dit bedrag, gelet op deze onderbouwing, toewijsbaar.

[beledigde] heeft een vergoeding verzocht van de reiskosten die verband houden met bezoeken aan zijn GZ-psycholoog, de politie te Arnhem, de rechtbank en de advocaat. Daartoe overweegt de rechtbank dat deze kosten weliswaar niet met stukken zijn onderbouwd, maar wel vergoeding in aanmerking komen. Het is aannemelijk dat [beledigde] voor een bedrag van € 125,67 kosten heeft moeten maken om zijn psycholoog, de politie, zijn advocaat en de rechtbank te bezoeken. Het betreft een reële kostenpost, die de rechtbank niet bovenmatig voorkomt.

De rechtbank zal de civiele vordering van [beledigde] dan ook toewijzen tot een bedrag van in totaal € 485,67 aan materiële schade, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de stukken is begroot.

Immateriële schade

Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit ook rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op € 500,-.

De rechtbank zal de vordering ter zake van vergoeding van de immateriële schade voor het overige afwijzen

Conclusie

Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank de vordering van [beledigde] gedeeltelijk zal toewijzen en hem een bedrag van € 985,67 zal toekennen, bestaande uit een bedrag van

€ 485,67 aan materiële kosten en € 500,- aan immateriële kosten.

Rechtsbijstand

Naar het oordeel van de rechtbank dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 196,-. Het betreft immers de eigen bijdrage van [beledigde], in het kader van de door hem ingeschakelde rechtshulp bij zijn voeging als benadeelde partij in dit strafproces. Deze kostenpost is onderbouwd met een afschrift van de toevoegingsaanvraag bij de Raad voor Rechtsbijstand, waarop de hoogte van de eigen bijdrage staat vermeld.

De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen.

Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.

7 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36f en 137g van het Wetboek van Strafrecht.

8 De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

het verrichten van een werkstraf gedurende 40 (veertig) uren.

Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.

De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.

Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Stelt deze vervangende hechtenis vast op 20 (twintig) dagen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [beledigde].

Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.

- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [beledigde], te betalen

€ 985,67 (negenhonderdvijfentachtig euro en zevenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

  • -

    Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op € 196,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

  • -

    Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [beledigde] te betalen € 985,67 (negenhonderdvijfentachtig euro en zevenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 19 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

Aldus gewezen door:

mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. H.C. Naves en mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra , rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 augustus 2014.

Bijlage I

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:

Primair

hij in of omstreeks de periode van 19 tot en met 26 november 2013 te Arnhem, althans in Nederland, in de uitoefening van een beroep, te weten als medewerker binnendienst bij [bedrijf] te Arnhem, een persoon, te weten [beledigde], die solliciteerde naar een stageplek bij [bedrijf] en daartoe zijn gegevens op de internetsite van [bedrijf] en/of op de internetsite van ROC Aventus heeft achtergelaten, opzettelijk heeft gediscrimineerd als bedoeld in artikel 90 quater Wetboek van Strafrecht, wegens zijn ras, door niet te voldoen aan een opdracht van [bedrijf] om voornoemde [beledigde] uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek en een standpunt in te nemen met betrekking tot die sollicitatie en dat standpunt te communiceren middels een e-mail, immers heeft hij, verdachte, aan die [beledigde] een e-mail verzonden met de tekst: [bedrijf] - [verdachte] [bedrijf], Heb nog even gekeken is niks. Ten eerste een donker gekleurde (neger). En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz. Met hartelijke groet, [verdachte]

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

Subsidiair

hij in of omstreeks de periode van 19 tot en met 26 november 2013 te Arnhem, althans in Nederland, in de uitoefening van een beroep, te weten als medewerker binnendienst bij [bedrijf] te Arnhem, een persoon, te weten [beledigde], die solliciteerde naar een stageplek bij [bedrijf] en daartoe zijn gegevens op de internetsite van [bedrijf] en/of op de internetsite van ROC Aventus heeft achtergelaten, heeft gediscrimineerd als bedoeld in artikel 90 quater Wetboek van Strafrecht, wegens zijn ras, door niet te voldoen aan een opdracht van [bedrijf] om voornoemde [beledigde] uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek en een standpunt in te nemen met betrekking tot die

sollicitatie en dat standpunt te communiceren middels een e-mail, immers heeft

hij, verdachte, aan die [beledigde] een e-mail verzonden met de tekst: [bedrijf] - [verdachte] [bedrijf], Heb nog even gekeken is niks. Ten eerste een donker gekleurde (neger). En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz. Met hartelijke groet, [verdachte]

Bijlage II

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, district Arnhem Veluwe Zoom, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL078L2013127851, gesloten op 10 maart 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Schriftelijk bescheid, te weten uitdraai van email, p. 9

Van: [bedrijf] – [verdachte] <[emailadres]>

Verzonden: dinsdag 19 november 2013 16:03

Aan: [beledigde]

Onderwerp: RE: Sollicitatie n.a.v. vacature [bedrijf]

, heb nog even gekeken is niks.

Ten eerste een donker gekleurde (neger).

En op zijn CV weinig tot geen ervaring met computers enz.

Met hartelijke groet,

[verdachte]

Contact: [bedrijf]

[adres 2]

.

Proces-verbaal van aangifte, p. 17-21

Vervolgens ben ik gaan zoeken naar een baan of stageplek. [….] Ik ben gaan zoeken en vond toen de site ROC Aventus. Ik heb toen op die site geklikt en daar kwam ik op [bedrijf]. Uit deze website bleek dat dit bedrijf [bedrijf] gevestigd was op de [adres 2] te Arnhem. Ik denk dat ik toen op vrijdag 15 november naar dit bedrijf heb gebeld. […] Toen kreeg ik een man die waarschijnlijk was genaamd [verdachte] aan de telefoon. Ik heb deze man toen uitgelegd dat ik voornemens was om een ICT opleiding te gaan volgen en in het kader daarvan wilde solliciteren andere stageplek bij dit bedrijf. Ik vroeg hem toen of hij nog mensen nodig had. Ik hoorde hem toen zeggen dat ze nog een stagiaire nodig hadden. Ik moest maar een CV en motivatie sturen naar de site ROC Aventus en op dit site kon ik doorklikken naar de site van [bedrijf] om uiteindelijk daar te solliciteren.

Ik heb vervolgens ingelogd op deze site en heb toen gesolliciteerd naar de stageplek bij [bedrijf]. […]

Op 19 november 2013 om 16.03 uur is naar mij de volgende mail verstuurd:

[bedrijf], heb nog even gekeken is niks.

Ten eerste een donker gekleurde (neger).

En op zijn CV weinig tot geen ervaring met computers enz.

Met hartelijke groet,

[verdachte]

Contact: [bedrijf]

[adres 2]

.

Ik heb deze mail toen niet geopend. Ik heb deze mail pas geopend op dinsdag 26 november 2013.

Proces-verbaal verhoor [bedrijf], p. 27

Ik heb na de eerste mail gezegd: ‘laat maar komen’ om op gesprek te komen. Ik ben iemand van het contact dus ik kijk niet alleen maar naar een cv.

Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 31:

V: Wat zijn je werkzaamheden bij [bedrijf]? Sinds wanneer werk je daar? Hoeveel verdien je daar?

A: Telefonische verkoop, inkoop, alles op het gebied van multimedia, de website en nieuwsbrieven.

Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 augustus 2014

Ik heb de mail met de tekst: ‘[bedrijf], heb nog even gekeken is niks.

Ten eerste een donker gekleurde (neger). En op zijn CV weinig tot geen ervaring met computers enz.’ gestuurd. De mail was eigenlijk voor mijn baas, [bedrijf], bedoeld. Het was een advies aan hem. […]

Ik had de mail in eerste instantie direct doorgestuurd naar [bedrijf] en toen reageerde [bedrijf] al heel snel met ‘laat maar komen’. […] Ik heb toen eerst naar meer achtergrond informatie gezocht op internet. Ik heb hem gegoogled. In eerste instantie kon ik weinig informatie over hem vinden. Ik ging toen ook op afbeeldingen kijken. Toen zag ik een foto waarvan ik dacht dat hij het was. […] Dat ik mailde ‘ten eerste een donker gekleurde’, kwam denk ik doordat ik die foto nog in m’n hoofd had.

1 De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

2 De bewijsmiddelen zijn als bijlage II aan dit vonnis gehecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.