2.1.
Het CJIB int vorderingen van verschillende organisaties/onderdelen van de Rijksoverheid. In het kader van het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst is besloten om de gerechtsdeurwaarderstrajecten van het Centraal Administratiekantoor (CAK), het Zorginstituut Nederland (ZIN), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) (hierna tezamen te noemen: de vijf bestuursorganen) centraal bij het CJIB onder te brengen. Beoogd wordt om te gaan werken met een persoonsgerichte incasso, waarbij alle executoriale titels van voornoemde vijf bestuursorganen door het CJIB per debiteur worden aangeboden aan één gerechtsdeurwaarder.
2.2.
De vijf bestuursorganen werken thans op basis van verschillende (deels onderhands gegunde) overeenkomsten samen met verscheidene deurwaarderskantoren. In het kader van de persoonsgerichte incasso wil het CJIB met een geringer aantal deurwaarderskantoren gaan samenwerken. Om een selectie te maken van gerechtsdeurwaarderskantoren waarmee samengewerkt zal gaan worden, heeft het CJIB (inmiddels) twee aanbestedingsprocedures uitgeschreven.
2.3.
Op 24 juli 2014 heeft het CJIB ten behoeve van de deurwaardersdiensten een aanbestedingsprocedure gepubliceerd op TenderNed (hierna: de eerste aanbestedingsprocedure). Het criterium voor de gunning van deze aanbesteding was, kort gezegd, de economisch meest voordelige inschrijving (hierna: emvi). Het CJIB heeft in deze aanbestedingsprocedure op 28 november 2014 zijn voorlopige gunningsbeslissing genomen. Naar aanleiding hiervan is een aantal kort gedingen aanhangig gemaakt, waarna het CJIB bij brief van 29 januari 2015 bekend heeft gemaakt de eerste aanbestedingsprocedure definitief te beëindigen.
2.4.
Op 24 april 2015 heeft het CJIB de tweede (in dit kort geding aan de orde zijnde) aanbestedingsprocedure (hierna: de aanbestedingsprocedure) aangekondigd op TenderNed. Onderdeel van de aanbestedingsstukken is de “Opdrachtomschrijving”. In de inleiding hiervan staat onder meer vermeld:
“(…) Gezien de aard van de opdracht heeft de Aanbestedende dienst geconcludeerd dat de opdracht een dienst betreft die is opgenomen in bijlage II-B van de richtlijn nr. 2004/18/EG. Deze procedure betreft dan ook een procedure voor B diensten in de zin van artikel 2.38 Aanbestedingswet 2012 (Aw2012). Op grond van artikel 2.39 Aw 2012 zijn enkel de paragrafen 2.3.3.1 en 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 Aw2012 van toepassing, tenzij specifieke bepalingen van de Aw2012 in de aanbestedingsdocumenten van toepassing worden verklaard.
Gezien het grote aantal potentieel geschikte partijen heeft de Aanbestedende dienst besloten om deze procedure vooraf kenbaar te maken door middel van het publiceren van een “Aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf”. Op deze wijze wil de Aanbestedende dienst potentiele partijen attenderen op deze opdracht.
Geïnteresseerde partijen kunnen hun interesse voor deze opdracht kenbaar maken door zich aan te melden via Negometrix. Na aanmelding krijgt de geïnteresseerde partij direct toegang tot de aanbestedingsdocumenten en kan op basis van deze informatie beslissen al dan niet in te schrijven. Het geheel aan informatie in Negometrix vormt tezamen de aanbestedingsdocumenten. Deze opdrachtomschrijving maakt daar onderdeel van uit.”
In paragraaf 5 staat vermeld dat de opdracht de tenuitvoerlegging van de executoriale titel betreft, zoals door het CJIB aangeleverd bij de gecontracteerde gerechtsdeurwaarder en dat de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de executoriale titel ten uitvoer legt hem, binnen de kaders en voorwaarden zoals opgenomen in het programma van eisen, de overeenkomst en de service level agreement (SLA), vrijstaat.
In paragraaf 8 staat onder meer vermeld dat de opdracht is verdeeld in vijftien percelen en dat er voor is gekozen om een minimum aantal van twee gerechtsdeurwaarderskantoren per perceel te contracteren.
In paragraaf 12 van de Opdrachtomschrijving staat omschreven welke vergoedingen in het kader van de werkzaamheden ten behoeve van het CJIB kunnen worden onderscheiden. De zogenaamde categorie A vergoedingen zijn de vergoedingen die de opdrachtgever (CJIB) aan de opdrachtnemer (de gecontracteerde deurwaarder) uitkeert. Daarnaast zijn er categorie B vergoedingen. Dit zijn de vergoedingen die de opdrachtnemer op grond van wet- en regelgeving bij de debiteur in rekening mag brengen. Met betrekking tot de categorie A vergoeding staat in voormelde paragraaf het volgende vermeld:
“(…) De Opdrachtgever heeft ervoor gekozen om de Opdrachtnemer in het kader van deze aanbesteding zelf te laten bepalen voor welk vergoedingsbedrag de Opdrachtnemer wil inschrijven. De Opdrachtnemer wordt derhalve verzocht om op basis van het door hem vast te stellen vergoedingsbedrag, met een vaste prijs per executoriale titel in te schrijven. De afgesproken prijs wordt bij de uitvoering van de werkzaamheden door het CJIB uitgekeerd voor
iedere
aan de Opdrachtnemer aangeleverde executoriale titel. Het CJIB heeft een bandbreedte vastgesteld in de prijsstelling waarvoor de inschrijver kan inschrijven. De bandbreedte is vastgesteld tussen de minimumprijs van € 0,87 (exclusief BTW) en een maximumprijs van € 10,33 (exclusief BTW). Deze bandbreedte is vastgesteld op basis van ervaringscijfers van zowel het CJIB, als van de aansluitende organisaties als het gaat om soortgelijke prijsafspraken in het verleden. De inschrijfprijs dient dan ook te liggen binnen de vastgestelde bandbreedte, op straffe van uitsluiting.”
2.5.
In de overige aanbestedingsdocumenten is, voor zover thans relevant, het volgende opgenomen:
- Ten aanzien van “Beoordeling en gunning”
“De ingediende Inschrijvingen zullen worden beoordeeld op basis van het gunningscriterium ‘laagste prijs’.
Aanbestedende Dienst heeft gekozen voor het gunningscriterium ‘laagste prijs’ omdat de uitvoering van de opdracht zeer sterk gereguleerd is. Gerechtsdeurwaarders zijn gebonden aan een uitgebreide set van wet- en regelgeving. (…)
Op basis van de teruggetrokken aanbesteding en een uitgebreide marktverkenning heeft de Aanbestedende Dienst verder moeten concluderen dat er een zeer beperkte mogelijkheid is om onderscheid te maken die in aanbestedingsprocedure objectief meetbaar is. (…) Een kwaliteitsbeoordeling zal naar verwachting van de Aanbestedende Dienst dan ook nauwelijks of geen onderscheidend vermogen hebben wat de kwaliteit betreft.
Naast het uitgebreide pakket aan wet- en regelgeving heeft de Aanbestedende Dienst eenduidige eisen gesteld aan de uitvoering van de opdracht (overeenkomst en programma van eisen). Hiermee is het kwaliteitsniveau van iedere inschrijving vastgesteld en resteert enkel nog het onderdeel prijs als onderscheidend criterium.
Tot slot heeft in deze beslissing nog meegewogen de wens om de transactiekosten te beperken. (…)”
- Ten aanzien van “Beoordeling van de inschrijvingen”
“(…) De totale beoordeling van de Inschrijvingen is onder te verdelen in vier stappen.
(…)
Stap 4: Beoordeling prijs
(…)
Op basis van de ‘Prijs per executoriale titel’ wordt een voorlopige rangschikking gemaakt van de Inschrijvingen. In het geval dat meerdere inschrijvingen op dezelfde plek eindigen (en dus dezelfde inschrijfprijs hebben) wordt doormiddel van loting door een notaris bepaald hoe de definitieve rangschikking eruit komt te zien. (…)”
- Ten aanzien van “Procedurevoorschriften, uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen ”
“
Procedure voorwaarden
(…)
Holding/Concern
Verschillende ondernemingen die tot hetzelfde concern/holding behoren, kunnen in beginsel separaat een Inschrijving indienen. Zij dienen dan wel te kunnen aantonen dat zij geheel onafhankelijk van elkaar een inschrijving hebben ingediend en dat er geen sprake is van vervalsing van de mededinging. (…)
Vertrouwelijkheid
Alle door de Inschrijvers in het kader van deze aanbesteding verstrekte informatie wordt door de Aanbestedende dienst vertrouwelijk behandeld. (…)”
2.6.
Vraag 5 in de eerste nota van inlichtingen heeft betrekking op de voorwaarden waaronder ondernemingen die tot hetzelfde concern / holding behoren separaat mogen inschrijven zonder dat er sprake is van vervalsing van de mededinging. Het antwoord van het CJIB luidt: “(…) Zij dienen dan wel te kunnen aantonen dat zij geheel onafhankelijk van elkaar een Inschrijving hebben ingediend en dat er geen sprake is van vervalsing van de mededinging. Dit kunt u aantonen door middel van een (gezamenlijke) verklaring van het bestuur van het concern en de Inschrijver.” Het CJIB geeft in het antwoord op vraag 17 in de tweede nota van inlichtingen aan dat “Hetgeen in de verklaring wordt gesteld wordt aanvaard tenzij er aanwijzingen zijn dat de verklaring onwaarheden bevat. In dit laatste geval volgt nader onderzoek.” Als bijlage bij de tweede nota van inlichtingen is gevoegd een formulier “Verklaring rechtmatigheid inschrijving(en)”. Deze verklaring moet ingevuld en ondertekend worden meegestuurd bij de inschrijving indien een inschrijver onderdeel is van een concern. In de “Verklaring rechtmatigheid inschrijving(en)” moeten een rechtsgeldige vertegenwoordiger van de inschrijver en een rechtsgeldige vertegenwoordiger van de holding/het concern als volgt verklaren:
“Ondergetekenden verklaren dat de onderhavige inschrijving(en) (…) onafhankelijk van andere juridische entiteiten binnen de Holding/Concern is/zijn uitgebracht en niet tot stand is/zijn gekomen onder invloed van een overeenkomst, besluit of gedraging in strijd met het Nederlandse of Europese mededingingsrecht.”
2.7.
De uiterste datum voor het indienen van een inschrijving was 9 juni 2015. Verscheidene deurwaarderskantoren hebben naar aanleiding van de door het CJIB gegeven antwoorden in de nota’s van inlichtingen klachten ingediend bij het door het CJIB aangewezen klachtenmeldpunt en daarna aangekondigd een kort geding aanhangig te zullen maken. Het CJIB heeft daarop besloten de aanbestedingsprocedure op te schorten in afwachting van de uitkomst van de kort gedingen, hetgeen het CJIB op 5 juni 2015 via Negometrix heeft gecommuniceerd.
2.8.
Bij deze rechtbank zijn vijf kort gedingen gevoerd over de aanbestedingsprocedure, gestart door verscheidene deurwaarderskantoren en een belangenvereniging. De mondelinge behandelingen in deze procedures hebben plaatsgevonden tussen 16 juli 2015 en 20 augustus 2015. In al deze gedingen is vonnis bepaald op heden.