RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummers: AWB 09/1775, 09/1776, 09/1777, 09/1778,
09/321 en 09/3882
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 21 juni 2011
inzake
[X] B.V., gevestigd te [Z] , eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Nijmegen, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres de volgende navorderingsaanslagen opgelegd en beschikkingen vastgesteld:
- voor het jaar 2000 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .V.07)
vennootschapsbelasting (hierna: Vpb), gedagtekend op 20 december 2008 en berekend naar een belastbare winst van fl. 76.970 en een belastbaar bedrag van fl. 76.970, alsmede bij beschikking een bedrag aan heffingsrente van fl. 4.124;
- voor het jaar 2001 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .V.17)
Vpb, gedagtekend op 3 januari 2009 en berekend naar een belastbare winst van € 31.861 en een belastbaar bedrag van € 31.861, alsmede bij beschikking een bedrag aan heffingsrente van € 912.
Bij brief van 24 april 2009, ontvangen door de rechtbank op 27 april 2009, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar ten aanzien van de navorderingsaanslagen Vpb voor de jaren 2000 en 2001.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 4 juni 2009 de navorderingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2003 de volgende navorderingsaanslagen opgelegd en beschikkingen vastgesteld:
- -
een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .V.37) Vpb, gedagtekend op 13 december 2008 en berekend naar een belastbare winst van € 124.280 en een belastbaar bedrag van € 124.280, alsmede bij beschikking een boete van € 20.814. Daarnaast is bij beschikking € 9.311 aan heffingsrente in rekening gebracht. Bij beschikking is het eerder vastgesteld verlies over het jaar 2003 herzien en vastgesteld op € 0;
- -
een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .V.38) Vpb, gedagtekend op 31 december 2008 en berekend naar een belastbare winst van € 531.431 en een belastbaar bedrag van € 531.431, alsmede bij beschikking een boete van € 70.233. Daarnaast is bij beschikking € 31.801 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij brief van 24 april 2009, ontvangen door de rechtbank op 27 april 2009, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar ten aanzien van de navorderingsaanslagen Vpb voor het jaar 2003.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 4 juni 2009 de navorderingsaanslagen, de boetes en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2004 de definitieve aanslag Vpb (aanslagnummer aanslagnummer [000] .V.46 en gedagtekend op 23 augustus 2008) opgelegd, berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 945.998, alsmede bij beschikking een boete van € 159.074. Daarnaast is bij beschikking € 54.827 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 4 december 2008 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. De aanslag is door verweerder nader vastgesteld op een belastbaar bedrag van € 941.666. De boete is verminderd tot € 158.327 en de beschikking heffingsrente is verminderd tot € 54.569.
Bij brief van 12 januari 2009, ontvangen door de rechtbank op 13 januari 2009, heeft eiseres hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2005 de definitieve aanslag Vpb (aanslagnummer aanslagnummer [000] .V.56 en gedagtekend op 13 juni 2009) opgelegd, berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 847.567, alsmede bij beschikking een boete van € 122.242. Daarnaast is bij beschikking € 45.375 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 20 augustus 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Bij brief van 23 september 2009, ontvangen door de rechtbank op 24 september 2009, heeft eiseres hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2011 te Arnhem.
Namens eiseres is daar verschenen [A] , bijgestaan door [gemachtigde] . Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [B] .
De onderhavige beroepen zijn ter zitting van 1 februari 2011 gelijktijdig behandeld met de beroepen geregistreerd onder 09/1779, 09/1780, 09/1781 (ten name van eiseres en de fiscale eenheid tussen eiseres en [A] ) en 09/1782 (ten name van [A] ).
De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.1.
Eiseres exploiteert sinds 1997 een autosloperij annex autodemontagebedrijf in [Z] . De activiteiten van eiseres bestaan uit de inkoop van auto’s met als doel om nog te gebruiken onderdelen door te verkopen en om daarna de overblijvende autowrakken aan de schroothandel door te verkopen.
2.2.
Enig aandeelhouder en bestuurder van eiseres is [A] (hierna ook: [A] ). [A] drijft daarnaast een eenmanszaak onder de naam [C] .
2.3.
Op 10 november 2006 heeft verweerder een bedrijfsbezoek afgelegd bij eiseres. Van dit bedrijfsbezoek is met dagtekening 14 november 2006 een rapport opgemaakt. Tijdens het bedrijfsbezoek zijn de inkoopfacturen over de periode 1 januari 2001 tot en met 30 september 2006 onderzocht in verband met belastingheffing van derden (derdenonderzoek). Dit derdenonderzoek vormde onderdeel van het onderzoek genaamd “ [D] ” naar de handel in gestolen personenauto’s.
2.4.
De Politie Gelderland-Zuid heeft tezamen met de Belastingdienst/FIOD-ECD onder de naam “ [E] ” bij eiseres, [A] en de administrateur van eiseres onderzoek gedaan naar het opzettelijk onjuist doen van aangifte voor de omzetbelasting. Van de bevindingen van het onderzoek is met dagtekening 13 juni 2008 een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal is op 23 juni 2008 door de Belastingdienst/FIOD-ECD ter beschikking gesteld aan verweerder. Verweerder heeft op 24 februari 2009 een kopie van het proces-verbaal aan de voormalige gemachtigde van eiseres (mr. [F] van [G] ) toegezonden. Het proces-verbaal is door verweerder overgelegd en behoort tot de gedingstukken.
2.5.
Uit het proces-verbaal blijkt dat eiseres, [A] en de administrateur van eiseres worden verdacht van het vanaf januari 2003 opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting, waarbij (vermoedelijk) gebruik is gemaakt van valselijk opgemaakte inkoopfacturen, waardoor te weinig omzetbelasting is geheven. Vermoed wordt dat [A] zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leiding geven aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting.
2.6.
Bij het strafrechtelijk onderzoek zijn de in de administratie van eiseres opgenomen inkoopfacturen op hun echtheid beoordeeld. Gelet op de tenaamstellingen van de leverende ondernemingen, de lay-out en de omschrijving van de geleverde goederen is het vermoeden ontstaan dat het om valselijk opgemaakte facturen gaat, dat deze facturen afkomstig zijn van niet-bestaande ondernemingen en dat er met betrekking tot deze facturen geen daadwerkelijke leveringen hebben plaatsgevonden. De op de facturen vermelde leveranciers hebben de vermelde omzetbelasting niet voldaan. Zij ontkennen de leveranties te hebben verricht. Teven bevat het rapport verklaringen van [H] dat hij op verzoek van [A] deze nota’s heeft opgemaakt. Het gaat daarbij, voor wat betreft de jaren 2003 tot en met 2005, in totaal om de volgende bedragen (exclusief omzetbelasting):
2003: € 175.500 (circa 67% van alle inkopen ad € 262.580)
2004: € 196.000 (circa 95% van alle inkopen ad € 206.920)
2005: € 274.050 (circa 98% van alle inkopen ad € 280.377)
2.7.
Daarnaast is door verweerder een derdenonderzoek ingesteld bij schroothandelaar [I] B.V. (hierna ook: [I] ). [I] heeft in de jaren 2003 tot en met 2005 autowrakken afgenomen van eiseres.
2.8.
Op 12 oktober 2008 heeft [I] aan verweerder desgevraagd een uitdraai van alle leveringen van autowrakken door eiseres in het jaar 2004 verstrekt. Hieruit blijkt dat eiseres in het jaar 2004 in 112 keer voor een bedrag van in totaal € 11.892,10 aan autowrakken heeft geleverd. Het gaat daarbij in totaal om 162.240 kilo.
2.9.
In augustus 2008 heeft [I] aan verweerder desgevraagd uitdraaien van alle leveringen van autowrakken door eiseres in de jaren 2003 en 2005 verstrekt. Volgens die gegevens heeft eiseres in 2003 aan deze afnemer voor in totaal 112.820 kilo aan autowrakken geleverd en in het jaar 2005 voor in totaal 184.160 kilo aan autowrakken.
Navorderingsaanslagen Vpb 2003
2.10.
De definitieve aanslag Vpb voor het jaar 2003 is gedagtekend op 31 mei 2005 en is overeenkomstig de ingediende aangifte vastgesteld. Bij beschikking is toen een verlies vastgesteld van € 51.220. Dit verlies is middels carry back verrekend met de jaren 2000 en 2001.
2.11.
Naar aanleiding van de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek, heeft verweerder besloten om een navorderingsaanslag Vpb voor het jaar 2003, vermeerderd met een boete, aan eiseres op te leggen. Dit voornemen is door verweerder bij brief van 13 november 2008 aan de toenmalige gemachtigde van eiseres kenbaar gemaakt. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende geschreven:
“(…)
Kostencorrectie
Omdat de inkoopfacturen vals zijn, is niet gebleken dat er ter grootte van € 175.500 inkopen hebben plaatsgevonden. Ik zal deze inkoopkosten corrigeren.
De belastbare winst zal ik verhogen met € 175.500.
Vaststelling belastbaar bedrag
Aangegeven belastbare winst -/- € 51.200
Correctie:
Kostencorrectie inkopen € 175.500
Vastgesteld belastbare winst/belastbaar bedrag € 124.280
Boete
De aanslag was naar een te laag bedrag opgelegd vanwege het in de administratie opnemen van valse inkoopfacturen. Ik wil uw cliënt een zogenoemde vergrijpboete opleggen op grond van artikel 67e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en paragraaf 25 en 27 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (BBBB 1998). Deze boete bedraagt 50%.
De hoogte van de boete is gebaseerd op het bedrag van de navorderingsaanslag. Als er bij het bepalen van de hoogte van de aanslag rekening is gehouden met verliezen, is de hoogte van de boete gebaseerd op het bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest als met deze verliezen geen rekening zou zijn gehouden. De boete wordt alleen opgelegd over het bedrag dat niet zou zijn geheven als gevolg van opzet van de belastingplichtige.
Ik ben van plan deze boete op te leggen op grond van de volgende feiten en omstandigheden. Bij een onderzoek zijn valse inkoopfacturen aangetroffen. Deze facturen zijn als inkoopkosten geboekt en als zodanig ten laste van het resultaat van de vennootschap gebracht.
Ik ben van mening dat er sprake is van opzet omdat het gaat om in het in administratie opnemen van valse inkoopfacturen met als doel o.a. het betalen van minder vennootschapsbelasting.
(…)”
2.12.
Naar aanleiding van de bevindingen van het derdenonderzoek, heeft verweerder besloten om een (tweede) navorderingsaanslag Vpb voor het jaar 2003, vermeerderd met boete, aan eiseres op te leggen. Dit voornemen is door verweerder bij brief van 4 december 2008 aan de toenmalige gemachtigde van eiseres kenbaar gemaakt. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende geschreven:
“(…)
Strafrechtelijk onderzoek
Er heeft een strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden bij [X] B.V. Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat een groot deel van de inkoopfacturen vals is. Gebleken is dat onder de inkoopfacturen van onderdelen ter grootte van € 175.500 sprake is van valse inkoopfacturen.
Inmiddels is mij tevens gebleken dat een deel van de omzet niet als winst is verantwoord. Dit leid ik af uit de volgende berekening.
Mij is meegedeeld dat een wrak van een dergelijke auto (Mercedes) gemiddeld 600 kilo weegt en dat de verkoopopbrengst van de onderdelen per auto gemiddeld € 4.000 bedraagt. De schrootprijs heb ik gesteld op de werkelijk waarde.
Berekening omzet
Uit mij ter beschikking staande informatie blijkt dat [X] B.V. in het jaar 2003 112.820 kilo aan autowrakken aan een afnemer heeft verkocht.
Aangeboden autowrakken in kg 112.820
Aangeboden aantal autowrakken (112.820 / 600) 188
Opbrengst verhandelde onderdelen (188 * € 4.000) € 752.000
Opbrengst restafval (autowrakken) 4.624
Totale opbrengst € 756.624
Verantwoorde omzet in de vennootschap - 349.473
Niet verantwoorde omzet = dividend € 407.151
(…)
Omzetcorrectie
Vanwege het verschil tussen de in de aangifte verantwoorde- en door mij berekende omzet zal ik de winst moeten corrigeren.
De belastbare winst zal ik ten opzichte van winst volgens de voordien opgelegde (navorderings)aanslag verhogen met € 407.151.
Vaststelling belastbaar bedrag
Aangegeven belastbare winst € 124.280
Correctie:
Hogere omzet volgens berekening € 407.151
Vastgesteld belastbare winst/belastbaar bedrag € 531.431
Boete
De aanslag was naar een te laag bedrag opgelegd vanwege het in de administratie opnemen van valse inkoopfacturen. Ik wil uw cliënt een zogenoemde vergrijpboete opleggen op grond van artikel 67e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en paragraaf 25 en 27 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (BBBB 1998). Deze boete bedraagt 50%.
De hoogte van de boete is gebaseerd op het bedrag van de navorderingsaanslag. Als er bij het bepalen van de hoogte van de aanslag rekening is gehouden met verliezen, is de hoogte van de boete gebaseerd op het bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest als met deze verliezen geen rekening zou zijn gehouden. De boete wordt alleen opgelegd over het bedrag dat niet zou zijn geheven als gevolg van opzet van de belastingplichtige.
Ik ben van plan deze boete op te leggen op grond van de volgende feiten en omstandigheden. Bij een onderzoek zijn valse inkoopfacturen aangetroffen. Deze facturen zijn als inkoopkosten geboekt en als zodanig ten laste van het resultaat van de vennootschap gebracht. Daarnaast is gebleken dat in het betreffende jaar voor een aanmerkelijk bedrag te weinig omzet is verantwoord.
Ik ben van mening dat er sprake is van opzet omdat het gaat om het, naast het in administratie opnemen van valse inkoopfacturen, niet verantwoorden van een aanmerkelijk deel van de omzet met als doel o.a. het betalen van minder vennootschapsbelasting.
(…)”
Navorderingsaanslagen Vpb 2000 en 2001
2.13.
Gelijktijdig met het opleggen van de navorderingsaanslag over het jaar 2003 is het verlies over dat jaar bij herzieningsbeschikking nader vastgesteld op nihil. Het terugnemen van de verliesverrekening heeft geleid tot het opleggen van de navorderingsaanslagen Vpb voor de jaren 2000 en 2001.
2.14.
Eiseres heeft voor het jaar 2004 aangifte Vpb gedaan naar een belastbare winst en belastbaar bedrag van € 23.829. Hieruit volgt een te betalen bedrag aan Vpb van € 6.971.
2.15.
Naar aanleiding van de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek en het derdenonderzoek, heeft verweerder besloten om de aanslag Vpb 2004 vast te stellen in afwijking van de ingediende aangifte. Dit voornemen is door verweerder bij brief van 23 juli 2008 aan de administrateur kenbaar gemaakt. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende geschreven:
“(…)
Berekening omzet
Uit mij ter beschikking staande informatie blijkt dat [X] B.V. 162.240 kilo aan autowrakken aan een afnemer heeft verkocht in 2004. Uitgaande van het feit dat de activiteiten van uw cliënte bestaan uit de verkoop van onderdelen van auto’s, betreffen de aangeboden autowrakken restafval.
Mij is meegedeeld dat uw cliënt voornamelijk handelt in onderdelen van auto’s behorende tot het duurdere segment. Ook is mij meegedeeld dat een wrak van een dergelijke auto gemiddeld 600 kilo weegt en dat de verkoopopbrengst van de onderdelen per auto gemiddeld € 4.000 bedraagt. De schrootprijs heb ik gesteld op € 0,10 per kilo.
Uitgaande van de hiervoor beschreven feiten, heb ik de totale omzet als volgt berekend:
Aangeboden autowrakken in Kg’s 162.240
Aangeboden aantal autowrakken (162.240 / 600) 270
Opbrengst verhandelde onderdelen (270 * € 4.000) € 1.080.000
Opbrengst restafval (autowrakken) (162.240 * € 0,10) 16.224
Totale opbrengst € 1.096.224
In de aangifte is slechts een omzet aangegeven van € 325.055. Ik zal de aangifte derhalve corrigeren met € 771.169 (zijnde € 1.096.224 -/- € 325.055)
Kostencorrectie
Omdat de inkoopfacturen vals zijn, is niet gebleken dat er ter grootte van € 196.000 inkopen hebben plaatsgevonden. Een deel van voornoemde inkopen, groot € 45.000, is als voorraad aangemerkt en dus niet in 2004 ten laste van het resultaat gebracht. Ik zal de inkoopkosten die zijn gebaseerd op de valse inkoopfacturen corrigeren. De belastbare winst zal ik verhogen met € 151.000 (€ 196.000 -/- € 45.000).
Vaststelling belastbaar bedrag
Aangegeven belastbare winst € 23.829
Correcties:
Omzetbijtelling € 771.169
Kostencorrectie € 151.000
€ 922.169
Vastgesteld belastbare winst € 945.998
Te verrekenen verliezen 0
Vastgesteld belastbaar bedrag € 945.998
2.16.
Bij brief van 23 juli 2008 heeft verweerder eiseres een “Kennisgeving boete art. 67d AWR” gezonden. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“(…)
Vergrijpboete
Naast de gevolgen voor de belastingheffing ben ik voornemens een vergrijpboete op te leggen ingevolge artikel 67d Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en paragraaf 25 en 26 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (BBBB). Naar mijn mening is er sprake van (voorwaardelijke) opzet. De vergrijpboete bedraagt dan 50%.
De grondslag van de boete is het bedrag van de belasting dat niet is betaald voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet of de grove schuld van de belastingplichtige niet is betaald.
Motivering
(…)
Schuldgraad
De aangifte is gebaseerd op een administratie, waarvan u wist of moest weten dat deze verregaand ondeugdelijk was. De administratie is namelijk verregaand ondeugdelijk omdat bijna alle inkoopfacturen vals zijn. Daarmee heeft u willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat onjuist aangifte werd gedaan. De onjuiste aangifte over het jaar 2004 is daarom te wijten aan (voorwaardelijk) opzet.
Boetepercentage
Omdat er sprake is van (voorwaardelijke) opzet, leg ik een boete op van 50% (paragraaf 25 BBBB). Echter, ik acht ook de volgende strafverzwarende en strafverzachtende omstandigheden aanwezig.
Strafverzwarende omstandigheden
- Er is sprake van zeer ernstige gedragingen, namelijk fraude c.q. valsheid in geschrifte;
- Er is sprake van omvangrijk ontgaan van de verschuldigde belastingen.
Ik verhoog derhalve de boete (paragraaf 43 BBBB)
Strafverzachtende omstandigheden
Naast voornoemde strafverzwarende omstandigheden, acht ik ook strafverminderende omstandigheden aanwezig, namelijk de mogelijke komende strafrechtelijke procedures met betrekking tot de heffing van omzetbelasting. Ik matig derhalve de boete (paragraaf 44 BBBB).
Op basis van het voorgaande ben ik voornemens een vergrijpboete van 50% op te leggen.
(…)”
2.17.
Eiseres heeft voor het jaar 2005 aangifte Vpb gedaan naar een belastbare winst en belastbaar bedrag van € 71.422. Hieruit volgt een te betalen bedrag aan Vpb van € 21.476.
2.18.
Naar aanleiding van de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek en het derdenonderzoek, heeft verweerder besloten om de aanslag Vpb 2005 vast te stellen in afwijking van de ingediende aangifte. Dit voornemen is door verweerder bij brief van 17 april 2009 aan de toenmalige gemachtigde van eiseres kenbaar gemaakt. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende geschreven:
“(…)
Ik ben van plan van deze aangifte af te wijken. Er heeft een strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden bij [X] B.V. Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat een deel van de inkoopfacturen vals zijn. Van de in de aangifte gepresenteerde inkoop onderdelen ad € 280.377 is gebleken dat deze voor meer dan 90% gebaseerd zijn op valse inkoopfacturen. Gezien dit gegeven is niet voldaan aan de administratieplicht van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en is niet de vereiste aangifte volgens artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gedaan. Dit betekent dat in de eventuele bezwaar- en beroepsfase ten aanzien van de opbrengsten sprake zal zijn van de verzwaarde c.q. omgekeerde bewijslast volgens artikel 25 en artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Uit mij ter beschikking staande informatie blijkt dat [X] B.V. in het jaar 2005 aan [I] BV 184.160 kilo aan autowrakken heeft verkocht. Uitgaande van het feit dat de activiteiten van [X] BV bestaan uit de verkoop van onderdelen van de auto’s die daarna gestript als autowrakken/restafval worden aangeboden, is de omzet als volgt berekend.
Aangeboden autowrakken in Kg’s 184.160
Aangeboden aantal autowrakken (184.160 / 600)¹ 306
Opbrengst verhandelde onderdelen (306 * € 4.000)² € 1.224.000
Opbrengst restafval (autowrakken) 16.574³
Totale opbrengst 1.240.574
In de aangifte verantwoorde omzet 464.429
Te corrigeren € 776.145
In bovenstaande berekening is uitgegaan van de volgende informatie:
¹- het gemiddelde gewicht per autowrak is ongeveer 600 kilo
²- de verkoopopbrengst van de onderdelen per auto bedraagt gemiddeld € 4.000
³- 90% x 184.160= 164.744 kilo. De schrootprijs kan worden gesteld op € 0,10 per kilo.
Vaststelling belastbare winst / belastbaar bedrag
Aangegeven belastbare winst € 71.422
Omzetbijtelling € 776.145
Vast te stellen belastbare winst € 847.567
(…)”
2.19.
Bij brief van 17 april 2009 heeft verweerder eiseres een “Kennisgeving boete art. 67d AWR” gezonden. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“(…)
Vergrijpboete
Afhankelijk van de gevolgen voor de vennootschapsbelasting ben ik van plan een vergrijpboete op te leggen ingevolge artikel 67d Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en paragraaf 25 en 26 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (BBBB). Naar mijn mening is er sprake van (voorwaardelijke) opzet. De vergrijpboete bedraagt dan 50%.
De grondslag van de boete is het bedrag van de belasting dat niet is betaald voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet of de grove schuld van de belastingplichtige niet is betaald.
Motivering
(…)
Schuldgraad
De aangifte is gebaseerd op een administratie, waarvan u wist of moest weten dat deze verregaand ondeugdelijk was. De administratie is namelijk verregaand ondeugdelijk omdat bijna alle inkoopfacturen vals zijn. Daarmee heeft u willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat onjuist aangifte werd gedaan. De onjuiste aangifte over het jaar 2005 is daarom te wijten aan (voorwaardelijk) opzet.
Boetepercentage
Omdat er sprake is van (voorwaardelijke) opzet, leg ik een boete op van 50% (paragraaf 25 en 26 BBBB). Echter, ik acht ook de volgende strafverzwarende en strafverzachtende omstandigheden aanwezig.
Strafverzwarende omstandigheden
- Er is sprake van zeer ernstige gedragingen, namelijk fraude c.q. valsheid in geschrifte;
- Er is sprake van omvangrijk ontgaan van de verschuldigde belastingen.
Ik verhoog derhalve de boete (paragraaf 43 BBBB)
Strafverzachtende omstandigheden
Naast voornoemde strafverzwarende omstandigheden, acht ik ook strafverminderende omstandigheden aanwezig, namelijk de mogelijke komende strafrechtelijke procedures met betrekking tot de heffing van omzetbelasting. Ik matig derhalve de boete (paragraaf 44 BBBB).
Op basis van het voorgaande ben ik voornemens een vergrijpboete van 50% op te leggen.
(…)”
6 Beslissing
- -
verklaart de beroepen voor zover gericht tegen het niet-tijdig nemen van uitspraken op bezwaar niet-ontvankelijk;
- -
verklaart de beroepen voor zover gericht tegen de navorderingsaanslagen Vpb 2000 en 2001 ongegrond;
- -
verklaart de beroepen voor zover gericht tegen de belastingaanslagen Vpb 2003, 2004, 2005 gegrond;
- -
vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de belastingaanslagen Vpb 2003, 2004 en 2005;
- -
vermindert de belastingaanslagen Vpb 2003, 2004, 2005 tot belastingaanlsagen berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van respectievelijk € 342.931, € 670.166 en € 675.567;
- -
bepaalt dat verweerder de beschikkingen heffingsrente dienovereenkomstig vermindert;
- -
bepaalt dat verweerder de boetes dienovereenkomstig vermindert en de boetes verder vermindert met 25% met inachtneming van deze uitspraak;
- -
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- -
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.208;
- -
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van tweemaal € 297 en eenmaal € 288, totaal € 882, vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, voorzitter, mr. A.I. van Amsterdam en mr. J.M.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.P.J. Leenders, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op: 21 juni 2011
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.