Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2014:8207

Rechtbank Amsterdam
04-12-2014
29-05-2015
C-13-559797 - FA RK 14-1246
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:3593, Bekrachtiging/bevestiging
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

1:253a BW. Vervangende toestemming verhuizing naar Argentinie verleend. Moeder eerder zonder toestemming naar Argentinie vertrokken, Minderjarige vijf jaar later op basis van Verdrag Internationale Kinderontvoering teruggeleid naar Nederland. Belangrijkst

Rechtspraak.nl
RFR 2015/115

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector Civiel

zaaknummer / rekestnummer: C/13/559797 / FA RK 14-1246

Beschikking van 4 december 2014 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1: 253a van het Burgerlijk Wetboek

in de zaak van:

[verzoekster],

wonende op een tijdelijk adres in Nederland,

verzoekende tevens verwerende partij,

hierna mede te noemen de vrouw,

advocaat mr. S. Scheimann te Rotterdam,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verwerende tevens verzoekende partij,

hierna mede te noemen de man,

advocaat mr. R.K. Uppal te Amsterdam.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam Gooi en Vecht,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1 Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken.

De zaak is behandeld ter terechtzittingen met gesloten deuren van 17 april, 1 juli en 4 november 2014.

Van de mondelinge behandeling op 17 april 2014 is een verkort proces-verbaal opgemaakt waarvan op 18 april 2014 een afschrift aan betrokkenen is verzonden.

In de periode tussen deze zitting en de zitting op 1 juli 2014 heeft de rechtbank voor zover hier van belang ontvangen:

- van de man:

  • -

    op 1 mei 2014 een brief met bijlagen;

  • -

    op 23 mei 2014 een reactie op de brief van de Raad van 16 mei 2014;

  • -

    op 26 mei 2014 een brief;

  • -

    op 9 juni 2014 een brief met bijlagen;

  • -

    op 20 juni 2014 een brief met bijlagen;

- van de vrouw:

  • -

    op 26 mei 2014, een reactie op de brief van de Raad van 16 mei 2014;

  • -

    op 20 juni 2014, een brief met bijlagen;

  • -

    op 26 juni 2014, een brief met bijlagen;

- van de Raad:

  • -

    een brief van 16 mei 2014 met een verzoek om uitstel;

  • -

    op 30 juni 2014 een rapport;

- van de kinderrechtswinkel:

- een brief met als bijlage een brief van [zoon].

Bij de mondelinge behandeling van 1 juli 2014 zijn gehoord: de vrouw en namens haar advocaat mr. J.C.N. Persoon, de man en zijn advocaat, en namens de Raad [naam 1].

Naar aanleiding van de op 10 juli 2014 ontvangen klachtbeslissing van de Raad op een klacht van de man heeft de rechtbank op 11 juli 2014 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, waarvan diezelfde dag een afschrift aan betrokkenen is verzonden.

Daarna heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, ontvangen:

- van de man:

- op 26 oktober 2014 een aanvulling van gronden en producties;

- van de vrouw:

  • -

    op 6 november 2014 het aanvullend verzoek, zoals reeds gedaan en toegelicht ter zitting van 4 november 2014;

  • -

    30 oktober 2014 een voorwaardelijk aanvullend verzoek;

- van de Raad:

- op 27 oktober 2014 de rapportage van 23 oktober 2014.

Bij de mondelinge behandeling van 4 november 2014 zijn gehoord: partijen en hun advocaten, en namens de Raad [naam 2].

2 De feiten

Partijen zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan op [datum].

Het geregistreerd partnerschap is op [datum] ontbonden door inschrijving van de ontbindingsbeschikking van deze rechtbank van [datum] in de registers van de burgerlijke stand.

Uit het geregistreerd partnerschap van partijen is op [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren [zoon] (hierna: [zoon]).

Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.

Het kind verblijft bij de vrouw.

[zoon] is op 11 maart 2011 naar Argentijns recht erkend door de man met toestemming van de rechtbank te Amsterdam. Deze vervangende toestemming is gegeven bij beschikking van 24 november 2010.

De man heeft de Argentijnse nationaliteit.

De vrouw heeft de Nederlandse en de Argentijnse nationaliteit.

[zoon] heeft de Nederlandse en de Argentijnse nationaliteit.

Bij beschikking van 11 juni 2008 heeft deze rechtbank een omgangsregeling vastgelegd welke is bekrachtigd door het gerechtshof te Amsterdam op 31 maart 2009.

Eind 2008 is de vrouw, zonder toestemming van de man, met [zoon] naar Argentinië vertrokken.

Partijen hebben in Argentinië diverse procedures gevoerd over het al dan niet terugbrengen van [zoon] naar Nederland. Het Hooggerechtshof van Argentinië heeft op 11 juni 2013 bepaald dat [zoon] naar Nederland dient te worden teruggeleid.

Op 26 januari 2014 is de vrouw met [zoon] teruggekeerd naar Nederland.

3 De verzoeken

De vrouw verzoekt thans, naar de rechtbank begrijpt, samengevat:

  • -

    Het hoofdverblijf van [zoon] bij de vrouw te bepalen, ongeacht waar zij woont;

  • -

    Vervangende toestemming om met [zoon] te verhuizen naar Argentinië, onder vaststelling van een zorgregeling tussen [zoon] en de man om te garanderen dat de relatie tussen [zoon] en de man in stand blijft, subsidiair voorwaardelijke toestemming tot relocatie te verlenen inhoudende dat zij met het kind terug mag keren naar Argentinië onder de voorwaarde dat de internationale zorgregeling door de vrouw wordt nageleefd, waarbij de rechtbank de zaak aanhoudt tot januari 2016 ter verdere beoordeling;

  • -

    Voor het geval de rechtbank de vervangende toestemming weigert verzoekt zij vervangende toestemming voor behandeling van [zoon] bij Punt P.

  • -

    Een zorgregeling in Nederland te treffen voor een beperkte periode om tot contactherstel te komen en daarna een internationale zorgregeling;

  • -

    Partijen te verwijzen naar crossborder mediation van het centrum IKO;

  • -

    Vaststelling van een door de man ten behoeve van [zoon] te betalen onderhoudsbijdrage van € 450,= per maand met ingang van 1 maart 2013;

  • -

    Te bepalen dat eventuele kosten van tenuitvoerlegging van de beslissing met betrekking tot de alimentatie voor rekening van de man komen, voor zover door hem veroorzaakt;

  • -

    Voorwaardelijk, voor het geval haar verzoek om vervangende toestemming tot verhuizing wordt afgewezen, benoeming van een bijzonder curator;

  • -

    Kosten rechtens.

De man verzoekt thans samengevat:

- De verzoeken van de vrouw af te wijzen;

Primair:

- Het hoofdverblijf van [zoon] bij de man te bepalen, waarbij de vrouw [zoon] wekelijks heeft van vrijdag uit school tot maandag naar school;

Subsidiair:

- Te bepalen dat de man [zoon] heeft elke week van maandag uit school tot woensdag 17:00 uur naar de vrouw (man brengt), en één zondag per twee weken (de vrouw brengt naar de man) om 10:00 uur en de man brengt naar de vrouw om 17:00 uur;

Meer subsidiair:

- Te bepalen dat de man [zoon] heeft de ene week van maandag uit school tot woensdag 17:00 uur naar de vrouw (man brengt), en, naar de rechtbank begrijpt, in de andere week op zondag (de vrouw brengt naar de man) om 10:00 uur en de man brengt naar de vrouw om 17:00 uur;

- alsmede de helft van de vakanties, studiedagen en feestdagen.

- de proceskosten tussen partijen te compenseren.

Partijen hebben zich over en weer verweerd.

Op de standpunten van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4 Het raadsrapport van 23 oktober 2014 en de Raad ter zitting

De vragen van de rechtbank

4.1

De rechtbank heeft in het proces-verbaal van bevindingen van 11 juli 2014 de volgende vragen voor de Raad geformuleerd:

1. Is het in het belang van [zoon] dat de moeder vervangende toestemming krijgt om met [zoon] naar Argentinië te verhuizen?

2. Hoe is de ontwikkeling van [zoon] tot nog toe verlopen?

3. Wat zijn de pedagogische mogelijkheden van beide partijen?

4. Hoe is de relatie tussen [zoon] en zijn beide ouders?

5. Welke mogelijkheden zijn er voor een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders in het geval het verzoek van de moeder om vervangende toestemming wordt toegewezen en in het geval dit wordt afgewezen?

6. Zijn er factoren die een regeling belemmeren? Zo ja, welke komen vanuit de minderjarige en welke vanuit de ouder/s? Hoe en op welke termijn zijn deze belemmeringen op te heffen?

7. Welke hoofdverblijfplaats en zorgregeling acht de Raad voor de Kinderbescherming in het belang van [zoon] en om welke reden?

8. Zijn er andere feiten en omstandigheden die de rechtbank bij haar oordeel moet betrekken?

Het raadsrapport van 23 oktober 2014

4.2

De Raad heeft om deze vragen te kunnen beantwoorden de volgende afwegingen gemaakt:

  1. Wat zijn de mogelijkheden en belemmeringen van [zoon] in de context van de relatiebreuk?

  2. Wat zijn de mogelijkheden en belemmeringen van de ouders in de context van de relatiebreuk?

  • -

    De Raad acht vervangende toestemming voor moeder om met [zoon] naar Argentinië te verhuizen niet in zijn belang. Uitgangspunt is dat een kind recht heeft op een band met beide ouders, mits dit in het belang van het kind is. Een ander uitgangspunt is dat het contact tussen beide biologische ouders en het kind belangrijk is voor een evenwichtig ontwikkeling, in het bijzonder de sociale ontwikkeling en de identiteitsontwikkeling op de lange termijn. Inmiddels verblijft [zoon] negen maanden in Nederland en is er een positieve ontwikkeling te zien ten aanzien van het contact met vader maar ook ten aanzien van school en sociale contacten. Contact tussen de vader en [zoon] is belangrijk en moet gecontinueerd worden. De Raad heeft er onvoldoende vertrouwen in dat moeder bij een verhuizing naar Argentinië het contact tussen de vader en [zoon] zal ondersteunen/faciliteren.

  • -

    De Raad acht wijziging van het hoofdverblijf op dit moment niet in het belang van [zoon]. Moeder is vanaf de geboorte de hoofdopvoeder. Zowel in Nederland als in Argentinië is zij zijn vaste verzorger en primaire hechtingsfiguur.

  • -

    De Raad acht het in het belang van [zoon] om de frequentie van de huidige regeling voort te zetten. De Raad ziet geen belemmering om de opvang door de vader op bijvoorbeeld maandag, dinsdag en woensdag plaats te laten vinden. In overleg en met begeleiding dient er toegewerkt te worden naar een 50/50% vakantieregeling. Belangrijk is dat er aandacht is voor de mogelijkheid voor beide ouders om de vakantie in Argentinië door te brengen.

  • -

    De Raad vindt het zorgelijk dat [zoon] sinds zijn geboorte een speelbal is van zijn ouders en er vanwege de patstelling tussen de ouders ten aanzien van de hulpverlening voor [zoon] tot op heden geen begeleiding is voor [zoon]. De Raad heeft ouders op 8 oktober 2014 verwezen om contact op te nemen met I-psy om geïndiceerde zorg op te starten. Ouders moeten van de Raad uiterlijk 1 november contact opnemen met I-psy om een en ander ter zitting te kunnen bespreken! Als het niet lukt op korte termijn hulpverlening in een vrijwillig kader op te starten, zal de raad ambtshalve een kinderbeschermingsonderzoek starten.

De Raad ter zitting

4.3

De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat dit een bijzonder moeilijke zaak was voor de Raad. Anders dan de vrouw stelt heeft de Raad wel geluisterd naar [zoon]. De Raad heeft een andere visie op [zoon] belang dan de vrouw. [zoon] heeft aangegeven het contact met zijn vader belangrijk te vinden. De Raad ziet onvoldoende mogelijkheden voor dat contact bij een terugkeer van de vrouw naar Argentinië, en heeft onvoldoende vertrouwen in een succesvolle zorgregeling in die situatie. In het verleden heeft dat ook niet gewerkt. Indien dat vertrouwen er wel zou zijn dan had de Raad mogelijk anders geadviseerd. Ten aanzien van het hoofdverblijf herhaalt de Raad dat de vrouw de primaire hechtingsfiguur is voor [zoon]. Het is belangrijk dat dat zo blijft. [zoon] is al heel veel kwijt geraakt met zijn vertrek uit Argentinië. De vrouw stelt zich veerkrachtig op en doet haar uiterste best, ook in het kader van het contact tussen [zoon] en zijn vader. De Raad verwacht dat zij dat blijft doen. De Raad heeft gekozen voor een onderzoek in Nederland, omdat het onderzoekstraject via het ISS lang duurt en daarmee langer onduidelijkheid zou blijven bestaan. De Raad verwacht dat het beeld van de situatie in Argentinië prima zou zijn. De vrouw zorgt goed voor hem.

De Raad twijfelt aan de toegevoegde waarde van een bijzonder curator voor [zoon]. Hij is voldoende gehoord volgens de Raad. Ten aanzien van de belemmeringen aan de zijde van de man, zoals uiteengezet in het rapport, merkt de Raad op dat dit het gebrek aan inlevingsvermogen in een ander betrof en de betekenis daarvan.

De Raad geeft verder aan dat ouders van begin af aan strijd voeren over bijna alles, ook weer in het kader van deze procedure. Dit heeft zijn weerslag op [zoon]. Ook wanneer de vrouw en [zoon] in Argentinië zouden zijn gaat die strijd verder. De Raad hoopt dat nu de teruggeleiding een feit is en wanneer deze procedure beëindigd is, er duidelijkheid ontstaat en de ouders de strijd staken. Dat is de verantwoordelijkheid van de ouders. De Raad acht het belang van contact tussen [zoon] en zijn vader zo groot, dat het beter is contact te hebben met strijd, dan geen contact zonder strijd. De Raad merkt op dat het onderzoek is gedaan vanuit het belang van [zoon] en niet vanuit de hele voorliggende kwestie of het belang van de vrouw.

5 De standpunten

De man

5.1

Vanaf de geboorte van [zoon] zag de vrouw geen rol weggelegd voor de man als vader van [zoon]. Over de omgang en de erkenning zijn in Nederland in totaal zeven procedures gevoerd, waarbij de rechter geen van de bezwaren van de vrouw heeft aanvaard. Na een traject bij het Omgangshuis werd vastgesteld dat het contact met zijn vader [zoon] goed leek te doen, waarna de omgangsregeling werd uitgebreid met overnachtingen. De vrouw heeft haar beschuldigingen van drugsgebruik en agressiviteit van de man in 2008 aangevuld met beschuldigingen van seksueel misbruik. Eind 2008 heeft de vrouw [zoon] ontvoerd naar Argentinië. Na vijf jaar procederen in Argentinië heeft het Argentijns Hooggerechtshof op 11 juni 2013 bepaald dat [zoon] moest worden teruggeleid naar Nederland. Op herhaalde vragen van de man met betrekking tot de voorbereiding van [zoon], het herstel van het contact tussen [zoon] en de man, woonruimte en school in Amsterdam, heeft de vrouw niet gereageerd. Zij heeft overleg en herstel van de band tussen de man en [zoon] stelselmatig gefrustreerd. De man constateert bij de vrouw een beperkt zelfinzicht, een sterke emotioneel geladen behoefte om haar kind te willen beschermen, en indicaties van een vergaande symbiotische relatie. De man maakt zich dan ook zorgen over het emotionele en psychische klimaat waarin [zoon] opgroeit.

5.2

De man is het niet eens met de Raad voor wat betreft het advies ten aanzien van het hoofdverblijf, wel voor wat betreft het advies ten aanzien van de verhuizing. Ook is hij het niet eens met de geadviseerde middag omgang door de week, dat zou een hele dag moeten worden.

5.3

De man handhaaft zijn verzoek met betrekking tot het hoofdverblijf van [zoon]. De man houdt zich aan zijn afspraken en is van mening dat [zoon] gebaat is bij intensief contact met zijn beide ouders. De man beschikt over een kamer voor [zoon] en stelt een ruime zorgregeling voor, waarbij [zoon] zijn moeder wekelijks intensief ziet.

5.4

Omdat het advies van de Raad met betrekking tot de vervangende toestemming alleen het belang van [zoon] betreft, is de man tijdens de zitting ook ingegaan op andere aspecten die ter beoordeling aan de rechtbank voorliggen. Volgens de man is er van de criteria die in de rechtspraak worden gebruikt bij de beoordeling van een verzoek om vervangende toestemming te verhuizen slechts één die in het voordeel van de vrouw pleit, namelijk haar recht om haar leven in te richten zoals zij wil. De vrouw legt de nadruk op het punt dat [zoon] geworteld is in Argentinië. Dat aspect is echter al verdisconteerd in het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Dat mocht en mag geen reden zijn om een kind te ontvoeren. Het belang van [zoon] ligt volgens de man ook in Nederland. Hij is hier geboren als Nederlander en hier heeft hij de meeste eerstegraads familieleden. Alleen in Nederland heeft hij de mogelijkheid met beide ouders een band op te bouwen. Een internationale omgangsregeling heeft geen kans van slagen. Het economisch perspectief van [zoon] in Argentinië is ongewis en zorgelijk. De vrouw heeft het grootste deel van haar volwassen leven in Nederland gewoond, en heeft hier zelfstandig gewoond en gewerkt. Zij is prima in staat om in Nederland voor zichzelf te zorgen.

De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verhuizing noodzakelijk is of zelfs onontkoombaar is. Zij heeft namelijk steeds nagelaten naar alternatieven te zoeken. De verhuizing naar Argentinië was een vlucht nadat zij hier tot vijfmaal toe in het ongelijk werd gesteld door de Nederlandse rechter. Het had niets te maken met economische noodzaak of onvoldoende verwantschap met Nederland. Ook de houding van de vrouw na haar gedwongen terugkeer naar Nederland kenmerkt zich door stilzitten, dwarsliggen en rekken. Ten aanzien van de voorbereiding van haar huisvesting en inkomen, ten aanzien van het contact tussen [zoon] en de man, ten aanzien van het overleg met de man, is er niet bijster veel veranderd sinds zij in 2006 via haar advocaat aangaf geen rol weggelegd te zien voor de man als vader.

5.5

Ten aanzien van het aanvullend verzoek tot voorwaardelijke toestemming tot relocatie brengt de man naar voren dat in redelijkheid niet te verwachten valt dat de vrouw mee gaat werken aan de voorlopige zorgregeling. Ook het aanbod van Skype-contact neemt de man niet serieus, in Argentinië werkte de vrouw daar ook niet aan mee.

De man heeft verder aangevoerd dat zijn vliegangst een overzeese contactregeling in de weg staat. Hij vliegt alleen in absolute noodgevallen. De man heeft ook geen goed gevoel over de ter zitting door de vrouw uitgesproken optie om, als zij in Nederland moet blijven, naar Den Haag te verhuizen. Hij acht dat niet in het belang van [zoon].

De moeder

5.6

Op [datum] zijn partijen een geregistreerd partnerschap aangegaan. In augustus 2005 raakte de vrouw zwanger van de man. In januari 2006 werd zij door de man het huis uitgezet, waarna zij in een blijf-van–mijn-lijfhuis verbleef alwaar op [geboortedatum] [zoon] geboren werd. Op 11 juni 2008 is door de rechtbank een omgangsregeling vastgelegd. Deze vond bij aanvang onder begeleiding plaats. In december 2008 is de vrouw zonder toestemming van de man vertrokken naar haar geboorteland Argentinië. Zij had advies ingewonnen maar is niet correct geadviseerd omtrent het gezag na een geregistreerd partnerschap. Uiteindelijk is de man in het gelijk gesteld en moest de vrouw met [zoon] terugkeren naar Nederland. [zoon] was ten tijde van zijn vertrek naar Argentinië 2,5 jaar oud. Inmiddels is hij acht jaar. Hij herinnert zich niets van zijn verblijf destijds in Nederland, hij kende zijn vader niet meer en spreekt alleen Spaans. Tijdens zijn verblijf in Argentinië is er geen contact geweest met zijn vader. [zoon] is geworteld in Argentinië en nu uit zijn vertrouwde sociale omgeving weggehaald. Hij heeft daar veel familie waarmee een warme band bestaat, hij heeft daar zijn school en vriendjes. De moeder heeft in Argentinië werk en inkomen, en bewoont een huisje in de achtertuin van haar moeder. [zoon] woont nu in een vreemd land, spreekt de taal niet en mist zijn school, familie en vriendjes. Zij verzoekt daarom toestemming terug te keren naar Argentinië. Zij is bereid mee te werken aan een opbouwregeling van de contacten tussen de man en [zoon] gedurende de periode hier in Nederland en op deskundig advies een regeling te treffen waarbij de man [zoon] regelmatig kan zien. Het is voor [zoon] noodzakelijk dat zijn hoofdverzorger, de vrouw, rust en stabiliteit krijgt in haar leven. Contactherstel en hernieuwde omgang kan alleen verantwoord plaatsvinden vanuit een voor het kind veilige situatie.

5.7

De moeder is het niet eens met het advies van de Raad met betrekking tot de verhuizing. Het is haar angst dat [zoon] hier moet opgroeien terwijl hij dat niet wil. Ook is de moeder het niet eens met de omgang voor wat betreft de doordeweekse dag. Hij is nu gewend aan een weekend per twee weken en woensdagmiddag. Het rapport bevat een aantal lacunes. De Raad heeft niet alle omstandigheden van het geval in overweging genomen. Het advies beperkt zich alleen tot het contact van [zoon] met beide ouders en de situatie van de vader. Ook de overige omstandigheden moeten conform de jurisprudentie van de Hoge Raad worden onderzocht. Die taak heeft de rechtbank. De Raad is geheel voorbij gegaan aan de gemoedstoestand van de vrouw, haar welzijn en haar heimwee. Zij is hoofdverzorger van [zoon] en [zoon] heeft baat bij een moeder die gelukkig is en goed functioneert. Dat zij sterk is en zich weerbaar en flexibel opstelt werkt nu in haar nadeel. Feit is dat zij diep ongelukkig is, heimwee heeft en een bestendige liefdesrelatie in Argentinië vaarwel heeft moeten zeggen, evenals de hoop een nieuw gezin te stichten. Dit heeft zijn weerslag op [zoon], zeker gezien zijn leeftijd en afhankelijkheid van zijn moeder. De Raad is voorbij gegaan aan het slechte perspectief van moeder op een woning en een baan, en ook aan het feit dat de vrouw geen enkele financiële steun van de man krijgt. De Raad heeft niet gekeken naar de ontwikkeling van de vrouw in het kader van de relatie tussen haar en de man. Zij heeft daar veel vooruitgang in geboekt. De man vraagt wijziging van het hoofdverblijf en stuurt aan op gedwongen maatregelen. [zoon] is heel stellig in zijn mening en in zijn verlangens. Daaraan is de Raad voorbij gegaan. [zoon] heeft zijn moeder gevraagd of hij met de rechter kan praten. Hij voelt zich niet gehoord. [zoon] is geworteld in Argentinië. Hij mist zijn oma, zijn tantes, zijn oom, zijn vriendjes en het hondje [naam hondje]. Hij praat er iedere dag over, hij maakt tekeningetjes van Argentinië, en hij wordt boos als hij getroost wordt. Hij wil niet hier naar school. Hij zegt dat hij al een school en vriendjes heeft. Er zijn zorgen geuit door de GGD en door de huisarts. De GGD heeft de vrouw en [zoon] aangemeld bij Punt-P, maar de man weigert zijn toestemming. Ook nu weer verloopt het opstarten van hulp voor [zoon] door I-psy buitengewoon moeizaam.

5.8

De vrouw heeft verder naar voren gebracht dat terugkeer naar Argentinië alleen mogelijk is als er contact blijft tussen de man en [zoon]. Zij heeft gezien dat het contact goed verloopt. Zij beseft dat [zoon] ouder en daardoor minder kwetsbaar is. Zij staat open voor contact en zal dit faciliteren en stimuleren vanuit Argentinië. De vrouw is bereid (deels) afstand te doen van kinderalimentatie zodat de man dit geld kan reserveren voor reis- en verblijfkosten en tickets voor [zoon]. Zij heeft ter zitting voorgesteld een voorwaardelijke regeling te treffen, waarbij na een jaar de stand van zaken kan worden besproken en worden bekeken of de vrouw zich aan de internationale regeling houdt. Als zij zich daar niet aan houdt kan de voorwaardelijke toestemming worden ingetrokken en dient de vrouw terug te keren naar Nederland.

6 De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

6.1

Op grond van artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt.

Vaststaat dat de minderjarige ten tijde van de indiening van het verzoek zijn gewone verblijfplaats in Nederland had. Derhalve is deze rechtbank bevoegd om naar Nederlands recht van het onderhavige verzoek kennis te nemen.

6.2

Nu de Nederlandse rechter bevoegd is, is op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 Nederlands recht van toepassing.

Ten aanzien van het hoofdverblijf

6.3

De rechtbank acht het met de Raad in het belang van [zoon] dat zijn hoofdverblijf bij de vrouw blijft en zal zijn hoofdverblijf dan ook bij de vrouw vaststellen. Zij is zijn primaire hechtingsfiguur en heeft de hoofdrol in zijn verzorging en opvoeding gespeeld.

Ten aanzien van de vervangende toestemming tot verhuizing

6.4

De ouders hebben thans gezamenlijk gezag over de minderjarige. Dit brengt mee dat de vrouw voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarige in beginsel toestemming van de vrouw behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, kan het geschil worden voorgelegd aan de rechter op de voet van artikel 1: 253a BW.

6.5

Ingevolge artikel 1:253a van het BW dient de rechter in geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beoordeling dient de rechter alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen, waarbij de volgende factoren een rol kunnen spelen:

- het recht en belang van de moeder om te verhuizen en de vrijheid om haar leven opnieuw in te richten;

- de noodzaak om te verhuizen;

- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;

- de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de vader te verzachten en/of te compenseren;

- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;

- de rechten van de vader en het kind op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;

- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;

- de frequentie van het contact tussen het kind en de vader voor en na de verhuizing;

- de leeftijd van het kind, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving;

- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.

Het belang van het kind staat daarbij voorop, maar dat neemt niet weg dat, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.

6.6

Thans is het aan de rechtbank de diverse belangen in het licht van de concrete omstandigheden van dit geval af te wegen. Een in het oog springende omstandigheid betreft hierbij het feit dat de vrouw en [zoon] ruim 5 jaar in Argentinië hebben gewoond. Veel van de in deze zaak naar voren gebrachte belangen zijn daar niet los van te zien.

6.7

De rechtbank constateert dat van een absolute noodzaak te verhuizen niet gebleken is. Wel heeft de vrouw naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat haar perspectieven in Argentinië met betrekking tot werk, woning en relatie een stuk beter zijn dan hier in Nederland. De verhuizing is door de vrouw noodgedwongen inmiddels doordacht en ook enigszins voorbereid in die zin dat zij nu voorstellen heeft gedaan met betrekking tot de contacten tussen [zoon] en zijn vader. De geboden alternatieven zijn, gelet op de enorme afstand, onvermijdelijk beperkt en kunnen een substantiële beperking van het contact tussen [zoon] en zijn vader niet voorkomen. Het overleg tussen de ouders verloopt buitengewoon moeizaam, hoewel zij er inmiddels wel in slagen de vastgestelde regeling, ondanks het verschil van mening daarover, uit te voeren. In vergelijking met de mogelijkheden tot contact wanneer de vrouw en [zoon] in Nederland verblijven zijn die wanneer zij in Argentinië verblijven zeer beperkt, met uitzondering van eventuele contacten via de moderne communicatiemiddelen. Ook de kosten van de contacten zouden bij een verhuizing naar Argentinië aanzienlijk worden.

Ten slotte staat vast dat [zoon] geworteld is in Argentinië, nu hij op tweejarige leeftijd eind 2008 naar toe is gegaan en tot begin 2014 heeft gewoond. Hij wil terug naar Argentinië, naar zijn huis, zijn school, zijn familie daar, zijn vriendjes en zijn hondje. Maar hij wil ook contact met zijn vader.

6.8

De rechtbank ziet zich feitelijk geconfronteerd met twee opties die voor [zoon] beide positieve en negatieve consequenties in zich dragen .

De eerste optie is in Nederland blijven. Het voordeel daarvan is dat [zoon] met zijn beide ouders geregeld contact kan hebben. Een evident nadeel van deze optie is echter dat [zoon] van nabij getuige zal zijn van de onderlinge strijd tussen zijn ouders. In de onderhavige procedure is gebleken dat partijen al jarenlang verwikkeld zijn in een hevige (juridische) strijd met elkaar. De ouders kunnen het op buitengewoon veel punten niet eens worden met elkaar. Hoe wordt de psychologische begeleiding van [zoon] vorm gegeven, naar welke school zou [zoon] in Nederland gaan, mag de begeleidster van de omgang wel of niet schriftelijk rapporteren, onder welke voorwaarden gaan partijen wel of niet een crossborder mediationtraject in? Partijen maken elkaar over en weer verwijten en de rechtbank verwacht niet dat deze strijd gestaakt zal worden als het verzoek tot vervangende toestemming wordt afgewezen. Naast de reeds aanwezige twistpunten gloort immers al weer een nieuw twistpunt, te weten de eventuele verblijfplaats van de vrouw en [zoon] in Den Haag. Het is een feit van algemene bekendheid dat minderjarigen, zeker in de leeftijdsfase van [zoon], ernstig in hun ontwikkeling kunnen worden bedreigd als zij noodgedwongen getuige zijn van een continue strijd tussen de ouders.

De tweede optie is verhuizen naar Argentinië. Voor [zoon] zou dit terug naar huis betekenen. Evident nadeel hiervan is echter dat het contact met zijn vader beperkt en ingewikkeld zal worden.

6.9

Voor de keuze tussen deze twee opties, en daarmee de beslissing op het verzoek tot vervangende toestemming, zal de rechtbank het belang van [zoon], conform artikel 3, eerste lid van het IVRK, als uitgangspunt nemen. Voor de nadere duiding van het belang zelf betrekt de rechtbank de navolgende omstandigheden.

6.10

[zoon] heeft nadrukkelijk en meermalen aangegeven terug te willen keren naar Argentinië. [zoon] was twee jaar toen zijn moeder met hem naar Argentinië vertrok. Hij is inmiddels acht jaar oud en weet niet beter dan dat hij daar zijn leven heeft. Zijn moedertaal is Spaans. Hij is geworteld in Argentinië. Vast is komen te staan dat [zoon] het hier niet naar zijn zin heeft en dat hij vanwege de huidige situatie psychologische hulp behoeft.

6.11

De vrouw verblijft ongewild in Amsterdam met weinig perspectief op een woning en inkomen. De vrouw en de man voeren voorts al zes jaar een buitengewoon intensieve (juridische) strijd welke strijd naar de rechtbank vermoedt niet zal verminderen. [zoon] zal, als hij in Nederland blijft, van dichtbij hiervan getuige zijn.

6.12

De moeder heeft aangegeven inmiddels in te zien dat contact tussen [zoon] en de man in het belang van [zoon] is. Nu [zoon] dit contact ook graag zelf wil behouden, kan er, anders dan de Raad heeft gesteld, niet op voorhand vanuit worden gegaan dat er bij terugkeer naar Argentinië zeer vermoedelijk geen contact tussen de man en [zoon] zal plaatsvinden.

6.13

Alhoewel de beslissing van de vrouw om destijds zonder toestemming van de man met [zoon] naar Argentinië te vertrekken onjuist was, en haar gebrek aan medewerking bij het tot stand brengen van contact tussen [zoon] en zijn vader nadien niet in het belang van [zoon] was, is voor de rechtbank boven iedere twijfel verheven dat het niet in het belang van [zoon] is om nog langer in Nederland te blijven. Naar het oordeel van de rechtbank is het belang van [zoon] het meest gediend met een spoedige terugkeer naar Argentinië.

Dat betekent dat het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verhuizen wordt toegewezen als na te melden.

6.14

De rechtbank betreurt het dat partijen niet in staat zijn gebleken gezamenlijk hun ouderlijke verantwoordelijkheid te nemen en zelf tot een oplossing te komen voor hun conflict, en ook dat de crossborder mediation is mislukt. Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over [zoon], wat betekent dat de vrouw verplicht is de man te betrekken bij beslissingen aangaande [zoon]. De rechtbank ziet het als winst voor [zoon] dat hij weer in contact is gekomen met zijn vader, en gaat ervan uit dat de vrouw, zoals zij zelf ook heeft gesteld, haar medewerking zal verlenen aan een regelmatig contact tussen [zoon] en zijn vader nu zulks van groot belang is voor een evenwichtige ontwikkeling van [zoon].

De zorgregeling

6.15

De rechtbank acht de hierna vast te stellen regeling in het belang van [zoon]. De rechtbank gaat ervan uit dat beide partijen zich tot het uiterste zullen inspannen te bewerkstelligen dat de regeling wordt uitgevoerd, zowel op financieel vlak, als op emotioneel vlak voor wat betreft de begeleiding van [zoon] hierbij.

De kinderalimentatie

De behoefte

6.16

De vrouw heeft de behoefte van [zoon] bij gebrek aan gegevens geschat op € 450,= per maand.

6.17

De man heeft ten aanzien van de behoefte van [zoon] het volgende naar voren gebracht. Van een kind waarvan de ouders nooit in gezinsverband hebben samengeleefd wordt de behoefte berekend door het gemiddelde te nemen van de behoeften op basis van het NBI van partijen afzonderlijk, inclusief het kindgebonden budget. Bij een eerste vaststelling kan worden volstaan met een globale schatting van de kosten van het kind, aldus het Trema rapport. Volgens de man valt de behoefte van [zoon] niet vast te stellen. Er is geen zicht op de kosten tijdens de jaren in Argentinië. Nu verblijft [zoon] in de noodopvang, gaat niet naar school, doet niet aan sport, heeft geen andere hobby’s, en gaat niet naar naschoolse opvang. Volgens de man kunnen de kosten voor [zoon] geheel voldaan worden uit de € 160,= p/m waarover zij de beschikking heeft (kinderbijslag + kindgebonden budget). Reeds daarom dient het verzoek te worden afgewezen. De behoefte zou kunnen toenemen wanneer [zoon] zich meer kan ontplooien.

6.18

De rechtbank overweegt dat het leven van [zoon] zich hoofdzakelijk in Argentinië zal afspelen, en dat daarom de behoefte niet op de gebruikelijke manier dient te worden vastgesteld. Het verdient in dit geval de voorkeur aan te sluiten bij de behoefte, gebaseerd op de werkelijke onkosten zoals die in Argentinië in het kader van de verzorging en opvoeding van [zoon] worden gemaakt. Het ontbreekt de rechtbank echter aan gegevens om op basis daarvan de behoefte vast te kunnen stellen. De rechtbank ziet daarin aanleiding eerst de financiële omstandigheden van de man te beoordelen.

Financiële omstandigheden van de man

6.19

De man heeft een restaurant, gefinancierd met de door hem van de Argentijnse staat ontvangen schadevergoeding. Van het bedrag van ongeveer € 96.000,= heeft hij € 27.000,= in zijn restaurant gestoken. Van de rest betaalt hij sinds medio 2011 zijn maandelijkse lasten (ongeveer € 1.750,= per maand). De man heeft nog ongeveer € 15.000,= over. Dit heeft hij nodig om de periode totdat het bedrijf rendeert te kunnen overbruggen. In 2013 heeft de man verlies gemaakt, aldus de man.

6.20

De man heeft ter zitting van 17 april 2014 aangeboden een voorlopige bijdrage van € 50,= per maand te zullen voldoen, in afwachting van de beoordeling van het verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage.

6.21

Uit de belastingaanslag 2011 blijkt dat het verzamelinkomen van de man in 2011 € 10.465,= bedroeg, en dat hij te weinig verdiende om de op de man van toepassing zijnde heffingskortingen te kunnen verrekenen.

Uit de belastingaangifte en voorlopige belastingaanslag 2012 blijkt dat de man in 2012 een negatief verzamelinkomen had.

Uit de jaarrekening 2013 blijkt dat de man in 2013 verlies heeft geleden met zijn eenmanszaak ‘[eenmanszaak]’.

De man heeft de verwachting uitgesproken dat zijn onderneming het in de toekomst wel zal redden.

6.22

Voormelde financiële omstandigheden van de man in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat de man geen draagkracht heeft om een bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van [zoon]. Dit betekent dat het verzoek van de vrouw op dat punt zal worden afgewezen, met dien verstande dat de man wat hij in de afgelopen periode mocht hebben betaald, niet kan terugvorderen, omdat gelet op de aard van de betalingen moet worden aangenomen dat deze volledig in de consumptieve sfeer zijn besteed, zodat van de vrouw niet kan worden verlangd dat zij die bijdragen moet terugbetalen.

De proceskosten

6.23

Omdat tussen partijen sprake is van een relatie als bedoeld in de tweede zin van lid 1 van artikel 237 Rechtsvordering zal de rechtbank de proceskosten tussen hen compenseren.

De overige verzoeken

6.24

De rechtbank zal de overige verzoeken gelet op de hierna te nemen beslissing afwijzen.

7 De beslissing

De rechtbank:

- bepaalt dat voornoemde minderjarige hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;

- verleent de vrouw vervangende toestemming om met [zoon] naar Argentinië te verhuizen;

- bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat met ingang van heden:

- de vader en voornoemde minderjarige eenmaal per week één uur contact hebben via Skype, in onderling overleg nader te bepalen;

- de man voornoemde minderjarige bij zich heeft:

- eenmaal per jaar in Nederland gedurende minimaal twee weken, al dan niet aaneengesloten, in onderling overleg nader te bepalen, waarbij beide ouders de helft van de reiskosten van [zoon] dienen te dragen;

- eenmaal per jaar in Argentinië gedurende minimaal twee weken, al dan niet aaneengesloten, in onderling overleg nader te bepalen;

- bepaalt dat de man wat hij gedurende deze procedure ten behoeve van [zoon] heeft bijgedragen niet van de vrouw kan terugvorderen;

- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

- compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

- wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. D. van den Brink, voorzitter tevens kinderrechter, mr. J. Jonkers en mr. R.H.G. Odink, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. W.H. van de Kar, griffier, op 4 december 20141

1 Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).
Het beroep moet worden ingesteld:
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.