Voor het antwoord op de vraag of ING een rechtsgeldig stil pandrecht heeft verkregen op de vorderingen van Numerando Verzekeringen en Numerando Farmacie is van belang of de in 2.6 en 2.7 vermelde bedingen in de tussen Numerando Verzekeringen en Numerando Farmacie enerzijds en hun opdrachtgevers anderzijds tot stand gekomen (mantel)overeenkomsten als bedingen met goederenrechtelijke werking in de zin van art. 3:83 lid 2 BW of als verbintenisrechtelijke verplichtingen tot een niet-doen moeten worden aangemerkt.
Bij het antwoord op die vraag komt het aan op de uitleg van de in 2.6 en 2.7 vermelde bedingen.
Bij de uitleg van de in 2.6 en 2.7 vermelde bedingen, die zijn opgenomen in standaard (mantel) overeenkomsten en naar hun aard de rechtspositie kunnen beïnvloeden van derden die bij de totstandkoming van de overeenkomsten niet betrokken zijn geweest, ligt een meer geobjectiveerde toepassing van de Haviltex-norm in de rede. De taalkundige betekenis van de gebruikte bewoordingen speelt bij die uitleg een belangrijke rol, aangezien de in dit geschil de orde zijnde overeenkomsten naar hun aard bestemd zijn om de rechtspositie van derden te beïnvloeden. Op de grondslag dat van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, komt de rechtbank tot het volgende.
Met uitzondering van het beding onder 2.6 sub e, zijn de bedingen, door bewoordingen te gebruiken als “is niet gerechtigd”, “hebben niet het recht”, “niet toegestaan” en “niet bevoegd”, aldus geformuleerd dat er een verplichting wordt gelegd op de opdrachtnemer, de afnemer of partijen om (zonder voorafgaande- schriftelijke – toestemming) geen rechten en/of verplichtingen over te dragen. Een dergelijk beding, dat veeleer een verplichting tot niet-doen op een partij of de partijen legt en niets zegt over de aard van de vordering zelf, wijst naar het oordeel van de rechtbank, taalkundig uitgelegd, meer op een beding met obligatoire dan op een beding met goederenrechtelijke werking. Daartegenover staat dat met de genoemde bedingen feitelijk slechts het belang van de opdrachtgever om niet met (de nadelige gevolgen van) een nieuwe schuldeiser te worden geconfronteerd, wordt gediend. Daarbij moet echter worden aangetekend dat een opdrachtgever, ondanks een onoverdraagbaarheidsbeding met goederenrechtelijke werking, toch door een derde kan worden aangesproken tot nakoming op grond van bijvoorbeeld derdenbeslag, faillissement, lastgeving ter incasso of subrogatie. Dit belang van de opdrachtgever weegt naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het belang van het handelsverkeer, waarbij derden, vaak
financiers van de debiteurenportefeuille van de opdrachtnemer, die niet betrokken waren bij de totstandkoming van het beding, in beginsel moeten kunnen afgaan op de tekst van het beding, zonder zich te hoeven verdiepen in al dan niet van de tekst afwijkende bedoelingen van partijen bij het contractuele overdrachtsverbod. Dit maakt dat de rechtbank tot de slotsom komt dat de bedingen die onder 2.6 en 2.7 zijn vermeld, met uitzondering van het beding onder 2.6 sub e, waarover hierna meer, als obligatoire verplichtingen moeten worden aangemerkt. Deze uitleg wordt, wat betreft de met SRLEV N.V. gesloten (mantel)overeenkomst onderschreven door de in 2.13 geciteerde verklaring. Het betoog van de Curator dat [naam 3] niet bevoegd is om SRLEV N.V. te vertegenwoordigen, moet, indien de juistheid daarvan al zou komen vast te staan, worden verworpen. In het kader van de uitleg van het in de overeenkomst tussen Numerando Verzekeringen en SRLEV N.V. overeengekomen beding kan aan deze verklaring waarde worden toegekend. De verklaring van Achmea B.V. (2.12) is naar het oordeel van de rechtbank te weinig concreet over de bedoeling van het in de overeenkomst met Achmea B.V. gebruikte beding. Aan die verklaring kan om die reden geen rol van betekenis worden toegekend. De verklaring van de Curator omtrent de bedoeling van de opdrachtgevers bij deze bedingen is, met name gezien de duidelijke bewoordingen van de bedingen, onvoldoende om aan de hiervoor gegeven uitleg af te doen. De verpanding in weerwil van deze obligatoire bedingen raakt de geldigheid van de verpanding niet maar leidt er, indien moet worden aangenomen dat de obligatoire verplichting om niet over te dragen tevens een obligatoire verplichting om niet te verpanden inhoudt, (hoogstens) toe dat Numerando Verzekeringen en Numerando Farmacie zijn tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenis om dat niet te doen.