2.1.
[gedaagde] heeft, handelend onder de naam [bedrijf], in 2011 in opdracht van [eiseres] verbouwingswerkzaamheden in de woning van [eiseres] uitgevoerd.
2.3.
Partijen hebben op 5 oktober 2012 een bindend advies overeenkomst gesloten. In die overeenkomst staat voor zover hier van belang, het volgende:
“Eiser [eiseres] (…) en verweerder [[gedaagde], rechtbank] komen overeen het hierna samen te vatten geschil en de daarop gebaseerde vordering voor bindend advies voor te leggen aan de Rijdende Rechter. Een tegenvordering is toegestaan, mits deze voldoende samenhangt met het aan de Rijdende Rechter voorgelegde conflict. “De Rijdende Rechter” is een televisieprogramma waarin partijen conflicten ter beoordeling en voor bindend advies voorleggen aan een bindend adviseur. (…) Door ondertekening van deze overeenkomst onderwerpen Partijen zich overigens aan het Bindend Advies Reglement ‘De Rijdende Rechter’ editie [datum] en verklaren zij een exemplaar daarvan te hebben ontvangen.
(…)
Korte omschrijving van het geschil
(…)
Standpunt van eiser
(…)
Eiser heeft in juli 2011 aan verweerder te kennen gegeven dat hij bij haar niet meer behoeft te komen werken. (…) Eiser eist dat alle huidige gebreken in haar huis op kosten van de aannemer verholpen worden en dat hij de twee onderzoeksrapporten inzake de verbouwing betaald.
(…)
Standpunt van verweerder
(…)
Eis van eiser
Eiser eist dat alle huidige gebreken in haar huis op kosten van de aannemer [[gedaagde], rechtbank] verholpen worden en dat hij de twee onderzoeksrapporten betreffende de verbouwing betaald. Tevens eist eiser haar sleutel van verweerder terug.
Tegeneis verweerder
Verweerder eist van eiser een bedrag van € 8.000,- aan arbeidskosten en gebruikte materialen. Tevens eist verweerder een schadevergoeding van € 8.000,- aan gemiste inkomsten.”
2.4.
In een bindend advies van 25 oktober 2012 (hierna: het bindend advies) heeft de rijdende rechter beslist dat partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben. Hij heeft daartoe in het bindend advies onder meer het volgende overwogen:
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het Bindend Advies reglement “De Rijdende Rechter” editie [datum] te laten beslechten.
De vordering van [eiseres] is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van [bedrijf] opgenomen.
De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 5 oktober 2012, welke is gehouden te [plaats].
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar het in deze procedure bedoelde woonhuis [van [eiseres], rechtbank] en heeft hij dit in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig [naam deskundige] als deskundige, die het pand al eerder had onderzocht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht van zijn bevindingen.
Verslag van de deskundige.
De door de rijdende rechter benoemde deskundige heeft kort samengevat en voor zover thans van belang het volgende gemeld:
(…)
Beoordeling van het geschil.
(…)
Slotsom tekortkomingen
Uit het voorgaande vloeit voort, dat de klacht [van [eiseres], rechtbank] gegrond is, waar het de door [bedrijf] aangebrachte betonnen vloer betreft en een klein foutje in de keuken. In zoverre heeft [eiseres] daarom in redelijkheid recht op een schadevergoeding.
Het is duidelijk, dat het door [bedrijf] aangenomen werk nog niet helemaal af is. [eiseres] stelt geen prijs meer op (verdere) nakoming van de overeenkomst, maar vordert in plaats daarvan vervangende schadevergoeding, zoals bedoeld in artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek.
Aan [bedrijf] moet echter worden toegegeven, dat daarvoor wel nodig is dat hij voor wat betreft de nakoming van zijn verplichtingen ‘in verzuim’ is komen te verkeren. Daarvan is juridisch echter geen sprake. [eiseres] heeft hem immers zonder behoorlijke, voorafgaande aanmaning de toegang tot haar woning ontzegd, zodat hij het werk niet kon afmaken, waardoor zij in schuldeisersverzuim (artikel 6.58 van het Burgerlijk Wetboek) kwam te verkeren en [bedrijf] dientengevolge zelf niet in verzuim kon raken (artikel 6.61 van het Burgerlijk Wetboek). Dat betekent dat [bedrijf] niet hoeft te betalen voor het afmaken van de door hem aangenomen werkzaamheden door een derde.
(…)
BESLISSING
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering
Verstaat dat partijen over en weer niets meer van elkaar hebben te vorderen.”