1.
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.
[verzoekster], thans [leeftijd], is sedert 23 april 1996 in dienst van Reade laatstelijk als ziekenverzorgende. Het bruto salaris bedraagt € 1.424,56 per maand exclusief vakantietoeslag en emolumenten.
1.2.
Op 7 september 2012 had [verzoekster] dienst van 14.45 uur tot 23.15 uur. Tijdens een dienst hebben de medewerkers twee maal een kwartier pauze en eenmaal een half uur. De pauzes worden genomen wanneer de dienst het toelaat. [verzoekster] werkte die dag op afdeling 2B, samen met een collega mevrouw [naam 4]. [verzoekster] en mevrouw [naam 4] hebben tegelijkertijd pauze genomen en hebben samen in het café beneden in het gebouw, een door een ex-patiënt aangeboden drankje aanvaard. [verzoekster] heeft daarbij wijn gedronken. Eén van hun piepers had [verzoekster] aan haar collega van de belendende afdeling 2A gegeven.
1.3.
Reade heeft [verzoekster] op 2 oktober 2012 per 4 oktober 2012 op staande voet ontslagen. Aan het ontslag heeft Reade ten grondslag gelegd dat [verzoekster] op 7 september 2012 tijdens haar pauze tot twee maal toe de afdeling onbemand zou hebben gelaten om met haar collega te gaan roken en alcohol te drinken, waarbij de eerste keer een patiënt minimaal 20 minuten op het toilet is achtergelaten. Daarbij werd vermeld dat er geen sprake was van een rustige avond en dat de collega van [verzoekster] van de afdeling 2A had aangegeven niet in staat te zijn de zorg voor de afdeling van [verzoekster] erbij te nemen.
1.4.
[verzoekster] heeft deze gang van zaken feitelijk weersproken. Volgens [verzoekster] was het wel een rustige avond, zat de collega bij vertrek (en bij terugkomst) televisie te kijken, was het niet ongebruikelijk om met z’n tweeën pauze te nemen en zat er geen patiënt op het toilet. [verzoekster] stelt voor de zorg die avond geen risico te hebben laten ontstaan. Zij was beneden in het gebouw, had haar pieper bij zich en zou binnen enkele minuten weer op de afde-ling kunnen zijn. Het drankje had zij van een dankbare ex-patiënt aangeboden gekregen en heeft zij - onverstandig genoeg - geaccepteerd. Een waarschuwing op dit punt zou - volgens [verzoekster] - terecht zijn geweest.
1.5.
Bij vonnis van 30 november 2012 heeft de kantonrechter te Amsterdam de vordering van [verzoekster] in kort geding tot - kort gezegd - loondoorbetaling en wedertewerkstelling toege-wezen. Daarbij is overwogen dat de feiten niet duidelijk waren, maar dat de omstandig-heid dat [verzoekster] een vlekkeloos dienstverband heeft van 16 jaar en uit de stukken bleek dat zij door patiënten en collega’s als betrouwbaar, ervaren en verantwoordelijk werd omschreven, meebracht dat het van Reade te vergen was het dienstverband met [verzoekster] te laten voortduren en haar weder te werk te stellen. Ook is bij dat vonnis overwogen dat [verzoekster] een ernstige inschattingsfout had gemaakt door in werktijd alcohol te nuttigen en dat [verzoekster] werd geacht geen rookpauze (meer) te nemen samen met een collega van dezelfde afdeling. Nu echter van eerdere (soortgelijke) incidenten niet gebleken was, had Reade met een ernstige officiële waarschuwing kunnen volstaan.
1.6.
Reade heeft daarop [verzoekster] weer toegelaten tot het werk, in dier voege dat [verzoekster] op een andere afdeling werd ingezet, een deel van haar taken niet meer (zelfstandig) mocht uitvoeren, zij dagelijks een gesprek met de leidinggevende moest voeren en alleen mocht werken als de dagcoördinator aanwezig was. [verzoekster] is ook niet meer ingezet op onregelmatigheidsdiensten. De daarvoor ontvangen toeslag is door Reade stopgezet, zonder de afbouw conform de CAO Ziekenhuiswezen.
1.7.
Op 11 december 2012 heeft de kantonrechter te Amsterdam het verzoek tot (voorwaar-delijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst van Reade afgewezen. Reade heeft in die procedure gesteld dat [verzoekster] onvoldoende blijk gaf de ernst van haar fouten in te zien. De kantonrechter overwoog dat - los van het feit dat de lezingen verschillen - van Reade kon worden verlangd dat zij niet naar aanleiding van één avond disfunctioneren het vertrou-wen in [verzoekster] opzegt. Voorts is overwogen dat [verzoekster] ter zitting kenbaar had gemaakt dat zij inmiddels weet dat het niet toegestaan is samen met een collega van dezelfde afdeling een (rook)pauze buiten de afdeling te nemen.
1.8.
In december 2012 is [verzoekster] kort arbeidsongeschikt geweest als gevolg van spannings-klachten. In januari 2013 heeft [verzoekster] mediation voorgesteld. Reade heeft dat voorstel niet aanvaard.
1.9.
Op 14 februari 2013 heeft Reade een verzoek ingediend dat strekt tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Het verzoek had ten doel van [verzoekster] de naam te vernemen van de collega, die [verzoekster] ten behoeve van de procedures informatie uit een patiënten-dossier had gegeven. Het verzoek is behandeld op 25 maart 2013 en bij beschikking van 8 april 2013 is het verzoek van Reade toegewezen.
1.10.
In februari 2013 heeft [verzoekster] Reade voorgesteld om een vertrouwenspersoon bij de gesprekken met het afdelingshoofd aanwezig te laten zijn. Het voorstel is door Reade afgewezen.
1.11.
In een gesprek van 21 maart 2013 tussen [verzoekster], de dagcoördinator en het afdelingshoofd is [verzoekster] meegedeeld dat zij vanaf 1 april 2013 om 07.15 uur in plaats van 08.00 uur diende te beginnen. Bij dat gesprek is [verzoekster] ook meegedeeld dat zij nog steeds niet volledig haar eigen werk mocht doen, ondanks dat de evaluaties van de dagcoördinator goed waren.
1.12.
Op 28 mei 2013 heeft [verzoekster] zich ziek gemeld. Op 5 juni 2013 hebben partijen met elkaar gesproken. Op 6 juni 2013 heeft de bedrijfsarts geadviseerd [verzoekster] vrij te stellen van arbeid en serieus te proberen een oplossing te bereiken. [verzoekster] is niet vrijgesteld. Een oplossing is niet bereikt.