gewezen op het beroep in cassatie van [X] Ltd te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 8 december 2015, nr. SGR 15/5444 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] (beneden) te [Z].
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 24 februari 2016 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het door belanghebbende in het beroepschrift in cassatie opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 25 april 2016 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2016.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: