Blijkens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de klager aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"1. Door de verdediging is een klaagschrift ingediend dat strekt tot de teruggave van de geheimhoudersstukken, welke op 24 mei 2013 bij [A] B.V. te Eindhoven in beslag zijn genomen. Het gaat in totaal om een twaalftal documenten.
2. Op 1 juli 2013 heeft de officier van justitie op basis van artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering verzocht om onderzoekshandelingen te verrichten naar de complete onroerend goed administratie van [A] B.V., waaronder naar de geheimhoudersstukken van onder meer cliënt. De officier van justitie heeft hierbij aan de rechter-commissaris verzocht om te onderzoeken of deze geheimhoudersstukken kunnen worden beschouwd als voorwerp van strafbare feiten of als stukken die tot het begaan daarvan hebben gediend.
3. Op 12 december 2013 is cliënt door de rechter-commissaris in kennis gesteld van de inbeslagname van het twaalftal geheimhoudersstukken. Aan cliënt is toen verzocht om een standpunt in te nemen over zijn verschoningsrecht met betrekking tot de in beslag genomen documenten. Tevens is aan cliënt gevraagd of hij zou hebben ingestemd met de inbeslagname, indien hem dit vooraf gevraagd had kunnen worden. Tot slot is aan cliënt gevraagd of de documenten voorwerp van een strafbaar feit zijn geweest, dan wel tot het begaan daarvan hebben gediend.
4. Cliënt heeft op 10 januari jl. schriftelijk aan de rechter-commissaris te kennen gegeven dat ten aanzien van alle in beslag genomen documenten een verschoningsrecht bestaat, en dat hij niet zou hebben toegestemd met inbeslagname, wanneer hij hier vooraf naar gevraagd zou zijn. Cliënt heeft tevens aangegeven dat - voor zover hij weet - de documenten geen voorwerp van een strafbaar feit zijn geweest, dan wel tot het begaan daarvan hebben gediend.
5. Bij beschikking van 26 maart 2014 heeft de rechter-commissaris geconcludeerd dat de in beslag genomen geschriften, voorwerp van (de verdenking voor) de strafbare feiten uitmaken, dan wel daartoe gediend hebben en dat het verschoningsrecht van cliënt daarvoor dient te wijken. Tevens is aan de officier van justitie de keuze gelaten om deze documenten in het dossier van de bijbehorende strafzaken te voegen.
6. De rechter-commissaris heeft in zijn beschikking te kennen gegeven dat de documenten nog gedurende twee weken na dagtekening van deze beschikking in de kluis zullen worden bewaard, om de belanghebbenden de gelegenheid te geven beklag te doen ex 552a van het Wetboek van Strafvordering.
7. Dit klaagschrift is binnen deze termijn ingediend en zal vandaag door uw rechtbank worden behandeld.
(...)
Verschoningsrecht
9. Het verschoningsrecht van cliënt staat in deze zaak centraal. Het verschoningsrecht beschermt het zwaarwegende belang dat een ieder de mogelijkheid heeft om vrijelijk een advocaat te raadplegen, en dat dit kan zonder vrees van openbaarmaking (van hetgeen aan de advocaat in diens hoedanigheid wordt toevertrouwd).
Wettelijk kader
10. Op basis van artikel 98 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering zijn alle brieven of andere geschriften tot welke de geheimhoudingsplicht zich uitstrekt in principe niet voor inbeslagneming vatbaar. Hieronder vallen alle brieven en andere schriftelijke stukken die aan of door de geheimhouder als zodanig zijn geschreven, of welke hem vanwege zijn beroep ter hand zijn gesteld of toegezonden. Dit geldt ook voor stukken die niet bij de geheimhouder zelf, maar op een andere locatie worden aangetroffen. De in beslag genomen stukken bij [A] B.V. betreffen dan ook geheimhoudersstukken, en vallen derhalve onder het verschoningsrecht van cliënt.
11. Op basis van de jurisprudentie van de Hoge Raad is er een drietal uitzonderingen op de hoofdregel van artikel 98 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. In deze drie uitzonderingsgevallen kan er toch beslag worden gelegd op geheimhoudersstukken.
Dit kan ten eerste in het geval er toestemming wordt gegeven door de geheimhouder zelf. Daar is in dit geval geen sprake van. Op 12 december 2013 heeft cliënt schriftelijk te kennen gegeven dat hij geen toestemming zou hebben verleend voor inbeslagname.
Ten tweede kan dit het geval zijn wanneer de in beslag genomen documenten zelf voorwerp van een strafbaar feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend.
Ten derde kan dit het geval zijn wanneer er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden, waarbij het belang van de waarheidsvinding kan meebrengen dat het verschoningsrecht wordt geschonden. Deze inbreuk mag dan in ieder geval niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het desbetreffende feit.
Indien er sprake is van de tweede dan wel van de derde uitzonderingsgrond, dan gelden daarvoor zware motiveringseisen.
De beschikking van de rechter-commissaris
12. De rechter-commissaris komt in zijn beschikking tot de conclusie dat de in beslag genomen geheimhoudersstukken voorwerp zijn van (de verdenking) van strafbare feiten, dan wel daartoe hebben gediend.
Hiervoor voert de rechter-commissaris aan dat de verdenking jegens de verdachten is gebaseerd op het vermoeden dat zij strafbare feiten hebben gepleegd, door met illegale inkomsten te investeren in vastgoed en/of gebruik te maken van allerlei verhullende financiële constructies.
Nu de in beslag genomen documenten zien op de advisering over aandelen- en vastgoedtransacties, andere financiële transacties en dienstverlening anderszins, komt de rechter-commissaris tot de conclusie dat deze geheimhoudersstukken voorwerp zijn van strafbare feiten, dan wel daartoe hebben gediend.
13. Deze conclusie van de rechter-commissaris wordt verder in de beschikking op geen enkele wijze onderbouwd.
Onder cliënt is een twaalftal documenten in beslag genomen waaronder een tiental documenten, betreffende de vertrouwelijke communicatie tussen raadsman en cliënt.
Zonder nadere motivering valt niet in te zien hoe de rechter-commissaris tot deze conclusie is gekomen en valt niet in te zien waarom deze documenten onderdeel zouden uitmaken van strafbare feiten, dan wel daartoe hebben gediend.
14. De Hoge Raad heeft bij arrest van 9 mei 2006 bepaald dat er bij het doorbreken van het verschoningsrecht zware eisen worden gesteld aan de motivering daarvan. In de motivering bij een dergelijke uitzonderlijke beslissing dient er onder meer te worden gekeken naar de volgende vragen:
- Bestaat er tegen de verschoningsgerechtigde zelf een verdenking?
- Wat is de aard en de omvang van de gegevens, die met doorbreking van het verschoningsrecht in de strafprocedure zouden worden ingebracht?
- Kunnen de relevante gegevens op een andere wijze worden verkregen?
15. Wanneer we kijken naar deze vragen dan dient te worden vastgesteld dat tegen cliënt zelf geen verdenking bestaat.
Ten aanzien van de aard en de omvang van de gegevens bestaan deze in een tiental gevallen uit vertrouwelijke communicatie tussen raadsman en cliënt. Gelet op het belang van het verschoningsrecht is het zeer kwalijk dat deze communicatie gebruikt zou kunnen worden in een strafproces.
Bovendien heeft de verdenking tegen de verdachten in de strafzaak kennelijk betrekking op het aankopen van vastgoed en het gebruik maken van allerlei verhullende financiële constructies. Met betrekking tot het aankopen van vastgoed zijn er allerlei gegevens te vinden in de openbare registers en met betrekking tot de financiële constructies kan het Openbaar Ministerie zich wenden tot niet-geheimhouders, zoals banken en andere financiële instellingen.
Conclusie
16. De conclusie luidt dan ook dat het verschoningsrecht een zeer belangrijk recht is, waarvan slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken. Dit dient in deze specifieke gevallen dan zeer uitvoerig te worden gemotiveerd.
Nu daar in dit geval absoluut geen sprake van is geweest, kan de conclusie van de rechter-commissaris geen stand houden en is de verdediging van mening dat de geheimhoudersstukken aan cliënt dienen te worden geretourneerd.
17. Ik verzoek Uw rechtbank dan ook om de in beslag genomen stukken aan klager te doen retourneren."