3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
-
HVP is een in 2009 opgerichte zorgaanbieder die sindsdien zorg verleent aan thuiswonende cliënten in de regio [regio]. Tot eind 2014 betrof dat zorg die onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) viel. HVP heeft zelf geen personeel in dienst. Zij verleent de zorg met gebruikmaking van het personeel van HVP zorg B.V.
-
Mevrouw [voorzitter van de (driekoppige) raad van bestuur van HVP en indirect bestuurder van HVP Zorg B.V.] is voorzitter van de (driekoppige) raad van bestuur van HVP. Zij is tevens DGA van Zorgpunt Holding B.V., die op haar beurt DGA van HVP Zorg B.V. is.
-
Tot eind 2014 is de AWBZ uitgevoerd door zogenaamde zorgkantoren, waarvan CZ Zorgkantoor er een was. Jaarlijks heeft HVP zich bij de inkoop van AWBZ-zorg door CZ Zorgkantoor ingeschreven voor een overeenkomst. Tot en met 2014 heeft zij die elk jaar gekregen, waarbij tussentijds door CZ vragen zijn gesteld en diverse controles bij HVP zijn uitgevoerd.
-
Per 1 januari 2015 is de AWBZ ingetrokken en is de Wet Langdurige Zorg (hierna: Wlz) in werking getreden. Tevens is een groot deel van de extra-muraal verleende zorg die onder de AWBZ viel overgebracht naar de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de zorgverzekering onder de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Een belangrijk deel van de zorg die HVP verleent is zorg die met ingang van 1 januari 2015 is overgeheveld naar de Zvw onder de aanspraak Wijkverpleging.
-
Per 1 januari 2015 voert CZ Zorgkantoor de Wlz uit.
-
Op basis van een overgangsregeling treedt CZ per 1 januari 2015 in de regio op als representant van alle zorgverzekeraars bij de inkoop van Wijkverpleging onder de Zvw. Als zodanig selecteert zij de zorgaanbieders in de regio die voor een overeenkomst in aanmerking komen.
-
Vooruitlopend op de wetswijzigingen per 1 januari 2015 heeft CZ Zorgkantoor op 1 juli 2014 het Zorginkoopdocument 2015 AWBZ sector V&V (prod. 4 inl. dagv., hierna: Zorginkoopdocument AWBZ 2015) bekend gemaakt. CZ heeft, eveneens vooruitlopend op de wetswijzigingen per 1 januari 2015, op 3 juli 2014 het Zorginkoopdocument Wijkverpleging 2015 (prod. 3 inl. dagv., hierna: Zorginkoopdocument WVP 2015) bekend gemaakt.
-
In het Zorginkoopdocument WVP 2015 is onder paragraaf “3.1. Overgangsrecht” onder meer opgenomen:
“Het is van belang dat ook in het overgangsjaar 2015 de continuïteit van zorg geborgd blijft. (…) Alle verzekerden die op 31 december 2014 in zorg zijn, kunnen vanaf 1 januari 2015 zorg ontvangen van dezelfde zorgaanbieder en de zorgverzekeraar zal deze zorg vergoeden. Om dit te faciliteren wordt met alle zorgaanbieders die in 2014 deze zorg onder de AWBZ verlenen afspraken gemaakt mits zij voldoen en blijven voldoen aan de landelijke toegangseisen en landelijke minimumeisen. Dit betekend dat CZ voor 2015 een overeenkomst in segment 2 sluit met alle zorgaanbieders die in 2014:
a. een overeenkomst hebben met CZ zorgkantoren en
b. een productieafspraak hebben voor het leveren van de functies verpleging en persoonlijke verzorging en een deel van deze productie hebben gerealiseerd en
c. op 31 december 2014 cliënten in zorg hebben die in 2015 aanspraak hebben op verpleging en verzorging ten laste van de Zvw en
d. waarvan de overeenkomst niet gedurende het jaar 2014 is beëindigd. (…)”.
-
In beide inkoopdocumenten is bepaald dat zorgaanbieders die voor een overeenkomst in aanmerking willen komen dienen te voldoen aan de landelijke geschiktheidseisen en dat de zorgaanbieder in een ondertekende (model)bestuursverklaring onder meer dient te verklaren te voldoen aan de landelijke geschiktheidseisen.
-
In bijlage 1 bij het Zorginkoopdocument AWBZ 2015 zijn de door Zorgverzekeraars Nederland uitgegeven landelijke geschiktheidseisen opgenomen. Eén van die eisen is dat de zorgaanbieder aantoonbaar de Zorgbrede Governance Code (hierna: ZGC) heeft ingevoerd.
k. De ZGC bevat – voor zover hier van belang – de navolgende bepalingen:
“3.2.
Benoeming, ontslag en beloning
(…)
3. Een voormalig lid van de Raad van Toezicht van de zorgorganisatie is gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn toezichthoudende functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Bestuur.
4.2.
Benoeming, ontslag, samenstelling en deskundigheid
(…)
9. Statutair is vastgelegd op welke gronden de Raad van Toezicht respectievelijk de Algemene Vergadering een lid van de Raad van Toezicht kan schorsen of ontslaan, welke meerderheid van stemmen hiertoe vereist is en welke eventuele daarbij te hanteren procedures worden gevolgd.
4.4.
Onafhankelijkheid
1. De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de Raad van Bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
(…)
5. Een voormalig lid van de Raad van Bestuur van de zorgorganisatie is gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn bestuurlijke functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Toezicht. (…).”
l. Bij akte van 11 augustus 2014 zijn de statuten van HVP gewijzigd. Artikel 11 van deze statuten luidt:
“1. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden, op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht niet van de stichting kan worden verlangd.
2. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad schorsen; de schorsing vervalt van rechtswege indien de Raad niet binnen een maand na de schorsing overgaat tot ontslag op een van de gronden als in lid 1 van dit artikel zijn genoemd.
(…)”.
HVP Zorg BV heeft tijdig, op of omstreeks 28 juli 2014 (prod. 1 inl. dagv.), bij CZ een inschrijving ingediend om in aanmerking te komen voor een overeenkomst voor Wijkverpleging.
HVP heeft tijdig, op of omstreeks 15 augustus 2014 (prod. 2 inl. dagv.), bij CZ Zorgkantoor een inschrijving in gediend om in aanmerking te komen voor een overeenkomst onder de AWBZ.
CZ Zorgkantoor heeft HVP bij brief van 1 oktober 2014 (prod. 10 dagv.) ten aanzien van de inschrijving AWBZ 2015 onder meer meegedeeld:
“CZ Zorgkantoor heeft de inschrijving (…) ontvangen. Op 11 september jl. heeft u van ons hierop een reactie ontvangen. Wij lieten u weten dat uw inschrijving onduidelijkheden opleverde die nader onderzocht moesten worden. (..)
In de Bestuursverklaring 2015 heeft u aangegeven dat de statuten van Stichting HVP Zorg zijn gewijzigd. (…) Bij controle van de statuten heeft CZ zorgkantoren geconstateerd dat uw organisatie de ZGC niet aantoonbaar heeft ingevoerd.
• Op grond van artikel 3.2 van de ZGC is een voormalig lid van de Raad van Toezicht gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn toezichthoudende functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Bestuur. Dit is niet statutair vastgelegd.
• Op grond van artikel 4.4 van de ZGC is een voormalig lid van de Raad van Bestuur gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn bestuurlijke functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Toezicht. Dit is statutair niet vastgelegd.
• Op grond van artikel 4.2 van de ZGC dienen de statuten de gronden te bevatten waarop een lid van de Raad van Toezicht kan worden geschorst. Dit is niet voorzien in de statuten. (..)Daarnaast blijkt uit het uittreksel Kamer van Koophandel dat de aanvangsdatum waarop één van de huidige bestuurders is toegetreden tot het bestuur van de stichting binnen drie jaar na het beëindigen van haar functie als voorzitter van de Raad van Toezicht ligt. Dit bevestigt dat de ZGC niet aantoonbaar is ingevoerd en dat in strijd met deze code wordt gehandeld.
In uw e-mail van 2 juli 2014 geeft u aan dat er geen concernrelatie is tussen Stichting HVP Zorg en HVP Zorg B.V. Stichting HVP Zorg heeft zelf geen personeel in dienst maar maakt gebruik van medewerkers in dienst van HVP Zorg B.V. die feitelijk de zorg verlenen. Ook via de website van HVP Zorg B.V. wordt duidelijk dat de B.V. de zorg verleent en niet de stichting. Doordat er geen concernrelatie is tussen beide ondernemingen, maar volgens de verklaring van uw accountant alleen een samenwerkingsovereenkomst, is hier sprake van onderaannemerschap. Dit is in de stukken van inschrijving voor 2015 niet aangegeven. U hebt de Bestuursverklaring 2015 niet naar waarheid ingevuld, hetgeen betekent dat ook op dit punt niet aan de vereisten voor een geldige inschrijving is voldaan.
(..) De inschrijving van uw organisatie voldoet niet aan de voorwaarden zoals die door CZ zorgkantoren zijn gesteld. Dit heeft tot gevolg dat uw organisatie niet in aanmerking komt voor een overeenkomst met CZ zorgkantoren voor het leveren van zorg in natura in 2015 in de regio [regio]. (…)”
Bij brief van 1 oktober 2014 (prod. 5 inl. dagv.) aan HVP Zorg BV heeft CZ onder meer meegedeeld:
“(…) Omdat uw organisatie op grond van het Zorginkoopdocument wijkverpleging 2015 in deze regio een nieuwe zorgaanbieder is, zijn de aanvullende voorwaarden voor nieuwe zorgaanbieders (…) van toepassing. (…) Uw inschrijving is derhalve onvolledig en kan niet in behandeling worden genomen. Dit heeft tot gevolg dat uw organisatie niet in aanmerking komt voor een overeenkomst (…).”
Bij e-mailbericht van 1 oktober 2014 (prod. 6 inl. dagv.) heeft mevrouw [voorzitter van de (driekoppige) raad van bestuur van HVP en indirect bestuurder van HVP Zorg B.V.], bestuursvoorzitter van HVP en indirect bestuurder van HVP Zorg BV (hierna: [voorzitter van de (driekoppige) raad van bestuur van HVP en indirect bestuurder van HVP Zorg B.V.]) aan CZ meegedeeld dat sprake was van een fout, omdat de inschrijving voor Wijkverpleging per abuis was ingediend door HVP Zorg BV in plaats van HVP en er op gewezen dat de voor de inschrijving gebruikte instellings-AGB code correspondeert met de code van HVP en dat de bij de inschrijving ingediende bijlagen zien op HVP.
HVP heeft vervolgens bij brief van 2 oktober 2014 met bijlagen (prod. 7 inl. dagv.) bezwaar gemaakt tegen het afwijzende besluit van CZ en verzocht om de inschrijving nogmaals in behandeling te nemen voor HVP als bij CZ bekende en langer bestaande zorgaanbieder.
Bij brief van 10 oktober 2014 (prod. 8 inl. dagv.) heeft CZ aan HVP Zorg BV onder meer bericht:
“(…) Daar alle stukken van de inschrijving (…) op naam staan van de B.V. en niet op naam van de stichting, kunnen wij niet anders dan concluderen dat bedoeld was om de B.V. in te schrijven. Van een kennelijke verschrijving is dan ook geen sprake. CZ blijft bij het standpunt (…) De inschrijving van Stichting HVP Zorg hebben wij niet tijdig, voor de sluitingstermijn ontvangen.
Voor de goede orde wijzen wij u erop dat, als u ingeschreven zou hebben als Stichting HVP Zorg, uw organisatie dan evenmin in aanmerking kan komen voor een overeenkomst met CZ. (…) Bij controle van de statuten heeft CZ geconstateerd dat uw organisatie de ZGC niet aantoonbaar heeft ingevoerd. (…) Ook is er twijfel over het feit dat in de nu meegestuurde Bestuursverklaring is aangegeven dat uw organisatie niet voornemens is te werken met onderaannemers. Via de website van HVP Zorg wordt duidelijk dat de B.V. de zorg verleent en niet de stichting.(…)”
Bij brief van 14 oktober 2014 heeft HVP bezwaar gemaakt tegen het besluit van CZ Zorgkantoor om bij HVP voor 2015 geen AWBZ zorg in te kopen. Bij brief van 24 oktober 2014 heeft CZ Zorgkantoor de bezwaren van HVP ongegrond verklaard onder meer onder verwijzing naar vaste rechtspraak op grond waarvan zij de voorschriften van de inkoopprocedure strikt moet toepassen en daarbij het gelijkheidsbeginsel moet respecteren.
Bij brief van 31 oktober 2014 aan HVP (prod. 36 eerste aanleg) heeft CZ Zorgkantoor de overeenkomst AWBZ 2014 met HVP beëindigd per 15 november 2014 – kort gezegd – omdat zij heeft geconstateerd dat de gebreken die bij de inkoop AWBZ 2015 aan het licht zijn gekomen, evenzo gelden voor de inkoop AWBZ 2014 en de overeenkomst AWBZ 2014 haar het recht geeft de overeenkomst in een dergelijk geval onmiddellijk op te zeggen. De brief vermeldt voorts:
“(…) Gezien het feit dat HVP voor 2015 niet in aanmerking komt voor een overeenkomst, zal overgegaan moeten worden tot een cliëntenstop. Voor de zittende cliënten zal de zorginkoper contact met u opnemen inzake de zorgverlening voor de rest van 2014 (…)