In het tussenarrest heeft het hof onder 2.1 overwogen dat appellanten bij exploot van 8 oktober 2012 hebben aangezegd van het vonnis van 4 juli 2012 in hoger beroep te komen. Het hof heeft in dat arrest niet vermeld dat dit exploot van 8 oktober 2012 een herstelexploot was waarin een voor herstel vatbare fout in het aan de gemeente op 4 oktober 2012 betekende exploot werd hersteld. Met inachtneming van het exploot van 4 oktober 2012 hebben [appellanten] tijdig en op juiste wijze hoger beroep ingesteld, zodat zij daarin kunnen worden ontvangen.
8.2.1
Partijen hebben niet gegriefd tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten, zodat het hof van die hierna volgende feiten uitgaat.
a. De gemeente heeft het perceel kadastraal bekend gemeente Tongelre, [sectieletter], nr. [sectienummer] (hierna het perceel) in 1968 door middel van onteigening in eigendom verkregen.
b. Het perceel was ten tijde van de onteigening verpacht aan mevrouw [pachtster] (hierna [pachtster]). De gemeente heeft [pachtster] het voortgezet gebruik van het perceel voor een periode van drie jaar aangeboden onder de voorwaarde dat het voortgezette gebruik werd uitgeoefend op dezelfde wijze als voor de onteigening.
c. [pachtster] en haar zoon gebruikten het perceel onder meer voor het houden van paarden en kippen. Het perceel was afgerasterd door middel van palen en ijzerdraad.
d. Het gebruik van het perceel door [pachtster] en haar zoon is ook na de overeengekomen termijn van drie jaar voortgezet en door de gemeente toegestaan.
e. Op 10 maart 1986 heeft [erflater], de overleden vader van appellanten (hierna “[vader appellanten]) al dan niet samen met appellant sub 1 het perceel in gebruik genomen. Op die datum heeft/hebben [vader appellanten] en/of appellant sub 1 de dieren die op het perceel verbleven en de op het perceel staande hokken voor een bedrag van NLG. 5.000,- van de zoon van [pachtster] overgenomen.
f. [appellanten] gebruiken het perceel als kinderboerderij. De afrastering van het perceel en een hok zijn ruim 20 jaar na de ingebruikneming door [appellanten] vervangen. Tevens is er toen een nieuw hok geplaatst.
g. Op 1 februari 2010 is er tussen [appellanten] en de gemeente met betrekking tot het perceel overleg gevoerd. [appellanten] hebben zich toen op het standpunt gesteld door verjaring eigenaar te zijn geworden.
h. Op 2 september 2010 heeft de gemeente een brief op het hekwerk van het perceel gespijkerd. In deze brief wordt aangegeven dat de gemeente voornemens is het gebied waarbinnen het perceel zich bevindt te herinrichten. Tevens is daarin vermeld dat de gebruikers van het perceel bij de gemeente niet als gebruiker bekend zijn.
i. [appellanten] hebben op 24 september 2010 per e-mail aan de gemeente hun standpunt herhaald dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van het perceel en hebben de gemeente gesommeerd iedere daad van occupatie van het perceel achterwege te laten. Op 14 oktober 2010 is dit standpunt per deurwaardersexploot nogmaals herhaald. De gemeente heeft behoudens een ontvangstbevestiging niet gereageerd op de e-mail en het exploot.