Parketnummer: 24-000483-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880240-08 en 17-520713-07 (tul)
Arrest van 14 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van
24 februari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 23 maart 2010, 6 april 2010, 11 oktober 2010, 12 oktober 2010 en
30 november 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 meer subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de aan verdachte voorwaardelijk opgelegde hechtenis(straf) zal worden toegewezen en dat de onder verdachte in beslag genomen motorboot verbeurd zal worden verklaard.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met inachtneming van de wijzing die door de rechter in eerste aanleg is toegelaten - ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, (al dan niet) als schipper (zijnde degene onder wiens gezag nagenoemd schip werd gevoerd en/of degene die de leiding had over nagenoemd schip), van een schip (een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve als zodanig zijnde degene die alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt zijn geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en/of de veiligheid van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht en/of er voor zorg moet dragen dat er (ondermeer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt en/of niet te snel wordt gevaren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) van het leven heeft beroofd,
immers, met dat opzet,
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) vanaf Langweer gaande in de richting van Leeuwarden gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren terwijl verdachte en/of verdachtes mededader verkeerde(n) onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als verdachte en/of verdachtes mededader) en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer), voorbij te varen) en/of zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voer(en) en/of hierbij niet voldoende heeft/hebben opgelet op het verdachte en/of verdachtes mededader tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor verdachte en/of verdachtes mededader (vervolgens) met dat schip (speedboot) is/zijn aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het verdachte en/of verdachtes mededader tegemoet komende binnenvaartschip, "de Eendracht", tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] overboord is geslagen en/of is overleden;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, als bestuurder van een schip (een snelle motorboot, zijnde een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve (als zodanig) zijnde degene die zich tijdens het varen zodanig moet gedragen dat er (ondermeer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt en/of dat er niet te snel wordt gevaren,
opzettelijk [slachtoffer 1] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) van het leven heeft beroofd,
immers, met dat opzet,
- heeft die [medeverdachte] gevaren met dat schip (speedboot) (van Grou) gaande in de richting van Leeuwarden, althans gevaren op het Prinses Margrietkanaal, en/of gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft die [medeverdachte] gevaren terwijl die [medeverdachte] verkeerde onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als die [medeverdachte]) en/of heeft die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het de "Synthese 2" tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer) voorbij te varen) en/of zulks terwijl die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voer en/of hierbij niet voldoende heeft opgelet op het hem tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) is aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het die [medeverdachte] tegemoet komende binnenvaartschip, "de Eendracht",
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] overboord is geslagen en/of is overleden,
bij en/of tot welk feit verdachte, toen aldaar, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door,
- die [medeverdachte] te laten varen in zijn, verdachtes, schip (speedboot), althans toe te staan dat zijn, verdachtes, schip (speedboot) door die [medeverdachte] werd gestuurd, op een wijze en/of met (een) snelhe(i)d(en) als hierboven omschreven en/of onder de omstandigheid dat die [medeverdachte] verkeerde onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of
- door niet in te grijpen, zulks terwijl verdachte als schipper (zijnde degene onder wiens gezag die speedboot werd gevoerd en/of zijnde degene die de leiding had over die speedboot) alle voorzorgsmaatregelen diende te nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waaronder het schip zich bevond waren geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht en/of de veiligheid van de scheepvaart in gevaar werd gebracht en/of er zorg voor diende te dragen dat er niet zodanig werd gevaren dat er gevaar of hinder ontstond en/of dat er niet sneller werd gevaren dan ter plaatse was toegestaan;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, (al dan niet) als schipper (zijnde degene onder wiens gezag nagenoemd schip werd gevoerd en/of degene die de leiding had over nagenoemd schip), van een schip (een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve als zodanig zijnde degene die alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt zijn geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en/of de veiligheid van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht en/of er voor zorg moet dragen dat er (ondermeer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt of niet te snel wordt gevaren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, met dat schip (speedboot) heeft gevaren op de route vanaf Langweer gaande in de richting van Leeuwarden,
immers,
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren terwijl verdachte en/of verdachtes mededader verkeerde(n) onder invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft/hebben verachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als verdachte en/of verdachtes mededader) en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer) voorbij te varen) en/of zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voeren en/of hierbij niet voldoende heeft/hebben opgelet op het verdachte en/of zijn mededader tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor verdachte en/of zijn mededader (vervolgens) met dat schip (speedboot) is/zijn aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het verdachte en/of zijn mededader tegemoet komende binnenvaartschip, "de Eendracht",
waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) overboord is geslagen en/of zodanig letsel, te weten verdrinkingsletsel, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden;
meest subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, als bestuurder van een schip (een snelle motorboot, te weten een speedboot met registratienummer [nummer]) en derhalve (als zodanig) zijnde degene die zich tijdens het varen zodanig moet gedragen dat er (onder meer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt en/of dat er niet te snel wordt gevaren,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, met dat schip (speedboot) heeft gevaren op de route vanaf Langweer (althans Grou) gaande in de richting van Leeuwarden,
immers,
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12,5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12,5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) gevaren terwijl die [medeverdachte] verkeerde onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als die [medeverdachte]) en/of heeft die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer) voorbij te varen) en/of zulks terwijl die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voer en/of hierbij niet voldoende heeft opgelet op het hem tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor die [medeverdachte] (vervolgens) met dat schip is aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het die [medeverdachte] tegemoet komende binnenvaartschip, "de Eendracht",
waardoor het aan de schuld van die [medeverdachte] te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) overboord is geslagen en/of zodanig letsel, te weten verdrinkingsletsel, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden,
bij en/of tot welk feit verdachte, toen aldaar, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door,
- die [medeverdachte] te laten varen in zijn, verdachtes, schip (speedboot), althans toe te staan dat zijn, verdachtes, schip (speedboot) door die [medeverdachte] werd gestuurd, op een wijze en/of met (een) snelhe(i)d(en) als hierboven omschreven en/of onder de omstandigheid dat die [medeverdachte] verkeerde onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of
- door niet in te grijpen, zulks terwijl verdachte als schipper (zijnde degene onder wiens gezag die speedboot werd gevoerd en/of zijnde degene die de leiding had over die speedboot) alle voorzorgsmaatregelen diende te nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waaronder het schip zich bevond waren geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht en/of er zorg voor diende te dragen dat er niet zodanig werd gevaren dat er gevaar of hinder ontstond en/of dat er niet sneller werd gevaren dan ter plaatse was toegestaan;
2.
hij op of omstreeks 7 juni 2008, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, op een scheepvaartweg, te weten het Prinses Margrietkanaal, een varend schip (een speedboot met het registratienummer [nummer]) heeft gevoerd en dit heeft doen besturen door een persoon, te weten [medeverdachte], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten dat deze persoon verkeerde in een toestand als omschreven in artikel 27 lid 2 sub b van de Scheepvaartverkeerswet (immers is bij een onderzoek als bedoeld in artikel 27 lid 2 onder b van de Scheepvaartverkeerswet gebleken dat zijn bloedalcoholgehalte hoger was dan 0,8 milligram alcohol per milliliter bloed, te weten 1,00 milligram alcohol per milliliter bloed);
3.
hij in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, (al dan niet) als schipper (zijnde degene onder wiens gezag nagenoemd schip werd gevoerd en/of degene die de leiding had over nagenoemd schip), van een schip (een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve als zodanig zijnde degene die alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt zijn geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en/of de veiligheid van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht en/of er zorg voor moet dragen dat er (onder meer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt en/of niet te snel wordt gevaren
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een dubbele breuk aan het rechteronderbeen waarbij in het onderbeen een stalen pin is geplaatst en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] niet of nauwelijks op zijn knieen kan zitten en/of 10 dagen in het ziekenhuis heeft gelegen en/of ongeveer drie maanden arbeidsongeschikt is geweest) heeft toegebracht,
immers, met dat opzet,
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) vanaf Langweer gaande in de richting van Leeuwarden gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren terwijl verdachte en/of verdachtes mededader verkeerde(n) onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als verdachte en/of verdachtes mededader) en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer), voorbij te varen) en/of zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voer(en) en/of hierbij niet voldoende heeft/hebben opgelet op het verdachte en/of verdachtes mededader tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor verdachte en/of verdachtes mededader (vervolgens) met dat schip (speedboot) is/zijn aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het verdachte en/of verdachtes mededader tegemoet komend binnenvaartschip, "de Eendracht",
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2], die zich bevond aan boord van dat schip (speedboot), overboord is geslagen en/of in het water terecht is gekomen en/of zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, als bestuurder van een schip (een snelle motorboot, zijnde een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve (als zodanig) zijnde degene die zich tijdens het varen zodanig moet gedragen dat er (ondermeer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt en/of dat er niet te snel wordt gevaren,
aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een dubbele breuk aan het rechteronderbeen waarbij in het onderbeen een stalen pin is geplaatst en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] niet of nauwelijks op zijn knieen kan zitten en/of 10 dagen in het ziekenhuis heeft gelegen en/of ongeveer drie maanden arbeidsongeschikt is geweest) heeft toegebracht,
immers, met dat opzet,
- heeft die [medeverdachte] gevaren met dat schip (speedboot) (van Grou) gaande in de richting van Leeuwarden, althans gevaren op het Prinses Margrietkanaal, en/of gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft die [medeverdachte] gevaren terwijl die [medeverdachte] verkeerde onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als die [medeverdachte]) en/of heeft die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het de "Synthese 2" tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer) voorbij te varen) en/of zulks terwijl die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voer en/of hierbij niet voldoende heeft opgelet op het hem tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) is aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het die [medeverdachte] tegemoet komende binnenvaartschip, "de Eendracht", tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2], die zich bevond aan boord van dat schip (speedboot) overboord is geslagen en/of in het water terecht is gekomen en/of zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen,
bij en/of tot welk feit verdachte, toen aldaar, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door,
- die [medeverdachte] te laten varen in zijn, verdachtes, schip (speedboot), althans toe te staan dat zijn, verdachtes, schip (speedboot) door die [medeverdachte] werd gestuurd, op een wijze en/of met (een) snelhe(i)d(en) als hierboven omschreven en/of onder de omstandigheid dat die [medeverdachte] verkeerde onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of
- door niet in te grijpen, zulks terwijl verdachte als schipper (zijnde degene onder wiens gezag die speedboot werd gevoerd en/of zijnde degene die de leiding had over die speedboot) alle voorzorgsmaatregelen diende te nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waaronder het schip zich bevond waren geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht en/of de veiligheid van de scheepvaart in gevaar werd gebracht en/of er zorg voor diende te dragen dat er niet zodanig werd gevaren dat er gevaar of hinder ontstond en/of dat er niet sneller werd gevaren dan ter plaatse was toegestaan;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, (al dan niet) als schipper (zijnde degene onder wiens gezag nagenoemd schip werd gevoerd en/of degene die de leiding had over nagenoemd schip), van een schip (een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve als zodanig zijnde degene die alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt zijn geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en/of de veiligheid van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht en/of er voor zorg moet dragen dat er (ondermeer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt of niet te snel wordt gevaren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, met dat schip (speedboot) heeft gevaren op de route vanaf Langweer gaande in de richting van Leeuwarden,
immers,
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12.5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren terwijl verdachte en/of verdachtes mededader verkeerde(n) onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als verdachte en/of verdachtes mededader) en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer) voorbij te varen) en/of zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voeren en/of hierbij niet voldoende heeft/hebben opgelet op het verdachte en/of zijn mededader tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor verdachte en/of zijn mededader (vervolgens) met dat schip (speedboot) is/zijn aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het verdachte en/of zijn mededader tegemoet komend binnenvaartschip, "de Eendracht",
tengevolge waarvan [slachtoffer 2] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) overboord is geslagen en/of in het water terecht is gekomen, waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (te weten een dubbele breuk aan het rechteronderbeen waarbij in het onderbeen een stalen pin is geplaatst en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] niet of nauwelijks op zijn knieen kan zitten en/of 10 dagen in het ziekenhuis heeft gelegen en/of ongeveer drie maanden arbeidsongeschikt is geweest) heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan;
meest subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en/of de gemeente Skarsterlan, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, als bestuurder van een schip (een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer]) en derhalve (als zodanig) zijnde degene die zich tijdens het varen zodanig moet gedragen dat er (onder meer) geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt en/of dat er niet te snel wordt gevaren,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, met dat schip (speedboot) heeft gevaren op de route vanaf Langweer (althans Grou) gaande in de richting van Leeuwarden,
immers,
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) gevaren met snelheden varierend van 20 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval gevaren met (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12,5 kilometer per uur, in ieder geval met (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, althans met dat schip (speedboot) snelheden gehaald variërend van 20 tot 80 kilometer per uur, althans (een) snelhe(i)d(en) die hoger lag(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12,5 kilometer per uur, in ieder geval (een) snelhe(i)d(en) die te hoog was/waren voor een veilige scheepvaart ter plaatse, en/of zulks terwijl het nacht en/of (derhalve) donker was, en/of
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) gevaren terwijl die [medeverdachte] verkeerde onder de invloed van alcoholhoudende drank en/of
- heeft die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) een rondvaartboot genaamd de "Frisian Queen", die voer in de nabijheid van het Biggemeer komende uit de richting van Leeuwarden en gaande in de richting van Grou, aan diens stuurboordzijde gepasseerd en/of
- is die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen (die dezelfde koers voer als die [medeverdachte]) en/of heeft die [medeverdachte] vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, althans met een (fors) hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, aan diens bakboordzijde ingehaald (terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht" (die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer) voorbij te varen) en/of zulks terwijl die [medeverdachte] met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voer en/of hierbij niet voldoende heeft opgelet op het hem tegemoet komend scheepvaartverkeer en/of
- waardoor die [medeverdachte] (vervolgens) met dat schip (speedboot) is aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het die [medeverdachte] tegemoet komend binnenvaartschip, "de Eendracht",
tengevolge waarvan [slachtoffer 2] (die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot) overboord is geslagen en/of in het water terecht is gekomen, waardoor het aan de schuld van die [medeverdachte] te wijten is geweest dat die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (te weten een dubbele breuk aan het rechteronderbeen waarbij in het onderbeen een stalen pin is geplaatst en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] niet of nauwelijks op zijn knieen kan zitten en/of 10 dagen in het ziekenhuis heeft gelegen en/of ongeveer drie maanden arbeidsongeschikt is geweest) heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan
bij en/of tot welk feit verdachte, toen aldaar, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door,
- die [medeverdachte] te laten varen in zijn, verdachtes, schip (speedboot), althans toe te staan dat zijn, verdachtes, schip (speedboot) door die [medeverdachte] werd gestuurd, op een wijze en/of met (een) snelhe(i)d(en) als hierboven omschreven en/of onder de omstandigheid dat die [medeverdachte] verkeerde onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of
- door niet in te grijpen, zulks terwijl verdachte als schipper (zijnde degene onder wiens gezag die speedboot werd gevoerd en/of zijnde degene die de leiding had over die speedboot) alle voorzorgsmaatregelen diende te nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waaronder het schip zich bevond waren geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht en/of er zorg voor diende te dragen dat er niet zodanig werd gevaren dat er gevaar of hinder ontstond en/of dat er niet sneller werd gevaren dan ter plaatse was toegestaan.
Vrijspraak
Verdachte wordt onder 1 en 3, telkens in een aantal strafrechtelijke varianten, verweten - kort gezegd - dat hij, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in de nacht van 6 op 7 juni 2008 op het Prinses Margrietkanaal al dan niet als schipper van een speedboot dodelijk letsel bij [slachtoffer 1] respectievelijk zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 2] heeft veroorzaakt. Onder 2 wordt verdachte verweten - zakelijk weergegeven - dat hij die speedboot toen heeft gevoerd en heeft doen besturen door een persoon waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die persoon onder invloed van alcohol verkeerde.
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het hem onder 1 primair en subsidiair en onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie en verdachtes raadsman vonden met name niet bewezen dat verdachte opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, dan wel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] heeft toegebracht. De advocaat-generaal heeft om die reden ook gevorderd dat het hof verdachte hiervan zal vrijspreken.
Het hof is eveneens van oordeel dat er geen sprake is van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Feiten
Het hof stelt de navolgende feiten vast.
In de ochtend van 6 juni 2008, omstreeks 11.45 uur, vaart verdachte [verdachte] met zijn motorboot (speedboot) van Leeuwarden naar Goingarijp. De motorboot (een "snelle motorboot" in de zin van het Binnenvaartpolitiereglement (hierna: BPR)) is voorzien van twee buitenboordmotoren van elk 225 pk. Elke motor wordt afzonderlijk bediend met een hendel. Het besturingssysteem van de boot bestaat (onder meer) uit een stuurwiel op een console. Het stuurwiel bevindt zich (gezien in de richting van het voorschip) links van het midden van de console, de hendels rechts van het midden. De console is voorts voorzien van een windscherm van plexiglas. De boot is (inclusief de buitenboordmotoren) 9 meter lang en 2,7 meter breed en heeft een diepgang van minder dan 1,50 meter en een tonnage van minder dan 100 ton. [verdachte] is eigenaar van de motorboot en heeft een vaarbewijs. De boot is echter op naam van een ander geregistreerd, volgens [verdachte] met de bedoeling dat de boot niet van hem kan worden afgepakt. [verdachte] is vóór juni 2008 vijf maal ter zake van vaarsnelheidsovertredingen met justitie in aanraking gekomen. De laatste keer, op 3 december 2007, heeft dat geleid tot een onherroepelijke veroordeling tot een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van twee maanden. [verdachte] loopt in juni 2008 nog in de bij die voorwaardelijke straf opgelegde proeftijd.
Op 6 juni 2008 wordt in Goingarijp de "BusinessCup" gehouden, een zeilevenement dat jaarlijks wordt georganiseerd voor en door het bedrijfsleven van Leeuwarden. [verdachte] en de overige opvarenden van de boot zijn ook deelnemers aan dit evenement. Aan boord van voornoemde motorboot bevinden zich die ochtend onder meer [getuige 2] en [slachtoffer 2], opvarenden die later die nacht ook betrokken zullen zijn bij de aanvaring van voornoemde boot met het motorvrachtschip de "Eendracht". Gedurende de boottocht naar Goingarijp wordt door alle opvarenden de aan boord aanwezige alcoholische drank genuttigd. Op sommige stukken van dit traject wordt volgens opvarende [slachtoffer 2] in planee gevaren, hetgeen volgens [verdachte] inhoudt dat de boot tenminste 18 km/uur vaart.
[verdachte] en de overige opvarenden arriveren omstreeks 13.30 uur in Goingarijp, waarna zij tot ongeveer 17.00 uur deelnemen aan voornoemd zeilevenement. Na afloop van het zeilen eten [verdachte], [getuige 2] en [slachtoffer 2] bij een aldaar georganiseerde barbecue, waarbij door voornoemde personen eveneens alcoholhoudende drank wordt gebruikt. Verdachte [medeverdachte] is die dag ook een van de deelnemers aan het zeilevenement en de barbecue, ook hij nuttigt bij deze gelegenheden alcoholische drank. Als [verdachte] na afloop van het evenement, rond 20.00 uur, naar Langweer vaart, neemt naast [getuige 2] en [slachtoffer 2] ook [medeverdachte] plaats in zijn motorboot. In Langweer drinken deze opvarenden nog meer alcohol in verschillende horecagelegenheden. Kort na middernacht, het is dan inmiddels 7 juni 2008, wordt er besloten met de motorboot van [verdachte] terug te varen naar Leeuwarden. Naast [verdachte], [getuige 2], [slachtoffer 2] en [medeverdachte] nemen ook de op die avond in Langweer aanwezige [slachtoffer 1] en [getuige 1], beiden bekenden van [verdachte], plaats bij hem in de boot. Zowel [slachtoffer 1] als [getuige 1] verkeren op dat moment - evenals de overige opvarenden - in mindere of meerdere mate onder invloed van alcohol. Volgens [verdachte] zijn alle opvarenden op de hoogte van zijn (hiervoor genoemde) voorwaardelijke veroordeling. [medeverdachte] geeft bij de politie ook aan dat hij op de hoogte is van de "vele overtredingen die [verdachte] de afgelopen jaren op de Friese wateren heeft gemaakt" en dat hij daar bij de in het navolgende beschreven terugtocht vanaf Langweer naar Leeuwarden aan moet denken.
Vanaf Langweer, waar [verdachte] eerst zorgt voor de inname van brandstof, vaart [verdachte] in het donker met zijn motorboot via de Langweerder Wielen en (vervolgens) het Prinses Margrietkanaal, door de (openstaande) sluis bij Terherne in de richting van Grou. [verdachte] overschrijdt de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 12,5 km/uur op voornoemd traject fors. [verdachte] schat de door hem gevaren snelheid op 50 km/uur, [medeverdachte] schat de door [verdachte] gevaren snelheid op 50-60 km/uur. Het passeren van de sluis bij Terherne gebeurt ook met zeer hoge snelheid. De bedienaar van de sluis, [naam], die de boot van [verdachte] herkent en enige ervaring zegt te hebben met het schatten van de snelheid van een speedboot, heeft het over "zeer hoge snelheid" en "een snelheid van tenminste 90 km/uur". Als [verdachte] in de buurt van de spoorbrug voor Grou (in de buurt van het - op de zich in het dossier bevindende ANWB Waterkaart van Friesland aangegeven - kilometerraaibord 61) blauwe zwaailichten over het verderop gelegen Pikmeer denkt waar te nemen, neemt hij gas terug, totdat de motoren stationair draaien, en stapt hij achter het stuur vandaan met de enkele mededeling dat hij niet verder wil varen. Hij voegt hieraan nog toe: "Als we worden aangehouden, heb ik niet gevaren. Ik raak alles kwijt." Later verklaart [verdachte] zijn optreden door erop te wijzen dat hij, in verband met zijn eerdere veroordeling, geen gedonder wil met de waterpolitie. Ter zitting van het hof heeft [verdachte] hierover nog verklaard dat hij op dat moment vooral bezig was met het feit dat hij niet gepakt wilde worden door de politie en het hem in die zin niet uitmaakte wie zijn boot ging varen, als hij dat maar niet hoefde te doen. [verdachte] bemoeit zich vanaf dit moment op geen enkele wijze meer met het varen of het besturen van de boot. Hij gaat aan stuurboordzijde van de console staan en blijft daar gedurende de rest van de tocht. Ter zitting van het hof heeft hij verklaard dat hij zich niet met het varen heeft bemoeid en niet heeft meegekeken over de vaarroute.
De boot dobbert daarna gedurende een korte tijd bestuurderloos op het water van het Prinses Margrietkanaal, totdat op een gegeven moment gezamenlijk wordt besloten de boottocht naar Leeuwarden voort te zetten. De op de boot aanwezige [slachtoffer 1] neemt dan zonder overleg met de andere opvarenden en zonder instructies van [verdachte] het stuur over. [slachtoffer 1] heeft weliswaar een vaarbewijs en ervaring met het besturen van speedboten, maar heeft die dag, net als de andere opvarenden, alcoholhoudende drank genuttigd. Ter terechtzitting van het hof heeft [medeverdachte] daarover verklaard dat hij kon zien dat [slachtoffer 1] de nodige borrels op had. Ter zitting van de rechtbank heeft [verdachte] verklaard dat hij aan het gedrag van [slachtoffer 1] wel kon zien dat deze alcohol had gedronken, omdat "[slachtoffer 1] dan wat recalcitrant wordt". [slachtoffer 1] vaart vervolgens rustig verder in de richting van Grou. Vlakbij de bij Grou en het Pikmeer gelegen veerpont (vóór kilometerraaibord 58) gaat [medeverdachte], die zich gedurende de gehele vaartocht vanaf Langweer achterop de boot heeft bevonden, naar voren om vervolgens aan de - gezien in de richting van het voorschip - linkerkant van [slachtoffer 1] te gaan staan, waarbij [slachtoffer 1] volgens [medeverdachte] iets naar rechts opschuift. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [medeverdachte] over zijn positie op de boot vanaf dat moment verklaard: "Mijn positie ten opzichte van de bestuurdersstoel was schuin aan de linkerkant. Ik had een beetje steun in de rechterzijkant van mijn rug van de stoel." [medeverdachte] gaat op deze plaats staan, omdat hij denkt te zien dat [slachtoffer 1] moeite heeft met kijken doordat hij [slachtoffer 1] links, rechts en boven langs het (windscherm van) plexiglas heen ziet turen. Als [medeverdachte] aan [slachtoffer 1] zegt dat hij met hem zal meekijken, duwt [slachtoffer 1] de gashendels naar voren waardoor de motorboot opnieuw (veel) snelheid krijgt. Als reactie op het vermeerderen van de snelheid van de boot pakt [medeverdachte] met zijn rechterhand het stuur van de motorboot vast en met zijn linkerhand houdt hij zich vast aan de console van de boot. Met een zeer hoge snelheid, die vergelijkbaar is met de snelheid die [verdachte] daarvoor heeft gevaren, wordt de boottocht richting Leeuwarden voortgezet, waarbij [medeverdachte] steeds het stuur vasthoudt, naar eigen zeggen zonder dat hem bekend is of en hoe [slachtoffer 1] het stuur (eveneens) vast heeft. [medeverdachte] kijkt links om het plexiglas heen.
[verdachte] heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij wel merkte "dat het gas erop ging", maar toen niet heeft gezegd dat het wat rustiger moest en voorts "dat hij niemand in de boot instructies heeft gegeven".
Met onverminderde snelheid nadert de snelle motorboot vervolgens op het Prinses Margrietkanaal het motorvrachtschip "Synthese 2". Het vrachtschip voert de reglementair voorgeschreven navigatieverlichting en vaart met een snelheid van 9 km/uur aan de stuurboordwal met dezelfde koers als de motorboot.
In een flauwe bocht van het kanaal begint de motorboot het vrachtschip aan de bakboordzijde voorbij te lopen (in te halen), maar nog voordat die manoeuvre geheel is afgerond, vaart de motorboot tegen het motorvrachtschip de "Eendracht" aan, dat op dat moment uit tegenliggende koers nadert en waarvan de kop zich al ter hoogte van het middenschip van de "Synthese 2" bevindt. Ook het vrachtschip de "Eendracht" voert de reglementair voorgeschreven navigatieverlichting en vaart met een snelheid van 9 km/uur aan de stuurboordwal. De aanvaring, die enkele minuten na 02.00 uur plaatsvindt op het Prinses Margrietkanaal tussen de kilometerraaiborden 56 en 57, is geen zogenoemde 'kop op kop aanvaring'. De motorboot raakt met de bakboordzijde van het voorschip de bakboordzijde van het voorschip van de "Eendracht".
[medeverdachte], die een vaarbewijs heeft, al een jaar of vijftien vaart en zelf een sportboot bezit, heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij het vrachtschip dat voorbij werd gelopen wel had waargenomen, maar de "Eendracht" in het geheel niet. Hij heeft daar voorts verklaard dat hij 'een zwart gat' voelde en daarop een ruk naar rechts aan het stuur heeft gegeven. [verdachte] heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij niet heeft gemerkt dat zijn motorboot een schip voorbij is gelopen en voorts dat hij de "Eendracht" nooit heeft gezien. Uit de verklaring van een van de opvarenden van een van de vrachtschepen blijkt dat het die nacht helder is en dat het zicht goed is. [medeverdachte] heeft ter zitting van het hof verklaard dat het zicht 500 meter bedroeg op het moment dat hij met zijn rechterhand het stuur vastpakte. [verdachte] heeft daar verklaard dat het zicht "goed" was en dat hem de verklaring van anderen dat het zicht tussen de 500 meter en 1.000 meter was geweest, "niet vreemd voorkwam". [verdachte] heeft ter zitting verder verklaard dat hij meerdere keren op het Prinses Margrietkanaal heeft gevaren, ook in het donker en dat hij weet dat daar 's nachts vrachtverkeer vaart. [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard met zijn eigen (sport)boot ervaring te hebben met het varen in het donker en ook wel met het snel varen in het donker. Voorts heeft hij verklaard bekend te zijn met de vaarweg waar het ongeluk is gebeurd.
Als gevolg van de aanvaring slaan de opvarenden [verdachte], [slachtoffer 1], [getuige 1] en [slachtoffer 2] overboord. [getuige 2] en [medeverdachte] belanden voor in de motorboot en worden opgepikt door een op de plek van de aanvaring gearriveerd derde motorvrachtschip, dat op enkele kilometers achter en met dezelfde koers als de "Eendracht" heeft gevaren. Als de opvarenden die overboord zijn geslagen zich ook in veiligheid hebben weten te brengen, blijkt dat [slachtoffer 1] wordt vermist. Het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] wordt op 8 juni 2008 omstreeks 12.50 uur in het Prinses Margrietkanaal gevonden. Hij blijkt door verdrinking om het leven te zijn gekomen. [verdachte], [getuige 1] en [getuige 2] worden na de aanvaring per ambulance naar hetzelfde ziekenhuis in Leeuwarden vervoerd en [medeverdachte] en [slachtoffer 2] worden overgebracht naar een ziekenhuis in Sneek. Daar blijkt dat [slachtoffer 2] ten gevolge van de aanvaring een dubbele breuk aan het (rechter)onderbeen heeft bekomen.
Van elke opvarende wordt in het ziekenhuis ten behoeve van een alcoholonderzoek bloed afgenomen. In het bloed van [verdachte] wordt dan 0,22 milligram alcohol per milliliter bloed aangetroffen. Bij [medeverdachte] bedraagt het resultaat van dit onderzoek 1,00 milligram alcohol per milliliter bloed.
Geen van de opvarenden heeft op enig moment gedurende de boottocht vanaf Langweer gebruik gemaakt van een reddingvest. [verdachte] heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij die avond wel een zogenoemde dodemansknop aan boord had, maar die niet heeft overgedragen aan iemand die na hem de motorboot bestuurde en ook niet heeft gecontroleerd of één van die bestuurders die dodemansknop droeg. [medeverdachte] heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij de dodemansknop niet aan boord heeft gezien en dat de knop de bewuste avond in zijn beleving noch door [verdachte], noch door [slachtoffer 1], noch door hemzelf is gebruikt.
Schipper
De verdediging heeft ter zitting van het hof gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel "schipper", zoals dat in de tenlastelegging onder 1 en 3 is opgenomen, omdat hij tijdens het tweede deel van de boottocht - vanaf het moment dat [slachtoffer 1] het stuur heeft overgenomen tot het moment van het ongeval - niet meer als "schipper" kan worden aangemerkt. Dit werkt volgens de verdediging ook door in het feit dat verdachte onder 2 wordt verweten, nu het in die tenlastelegging gebezigde "doen plegen" eenzelfde gezagsverhouding impliceert als de term "schipper" en die gezagsverhouding niet bestond tussen verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte]. Ter onderbouwing van de stelling met betrekking tot het begrip "schipper" heeft de verdediging dit bestanddeel - in de pleziervaart - gedefinieerd als: "degene die zich in een controlerende positie bevindt, namelijk achter het stuur of het roer van het vaartuig". Hierbij geldt volgens de verdediging dat de bestuurder eerder als schipper wordt aangemerkt naarmate het vaartuig kleiner is en het een groter motorvermogen heeft. Voor deze definitie heeft de verdediging - na een verkenning van de artikelen 1.01 tot en met 1.03 BPR en 85 van het Wetboek van Strafrecht en de toelichting op deze artikelen - zich gericht op de uitleg die deskundige H. Plaatje zowel schriftelijk als ter zitting van de rechtbank daaromtrent heeft gegeven.
De advocaat-generaal onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat verdachte kan worden aangemerkt als "schipper" en acht hiervoor van doorslaggevende betekenis voor de vraag of verdachte kan worden aangemerkt als "schipper" of de feitelijke leiding over de motorboot al dan niet expliciet is overgedragen aan een ander. Daarbij moet dan duidelijk worden dat die ander moet zorgen voor de navigatie en de naleving van de vaarvoorschriften. Nu van een dergelijke vorm van overdracht geen sprake is geweest, kan verdachte ook nog als "schipper" gelden in de periode dat [slachtoffer 1] en [medeverdachte] de motorboot hebben bestuurd.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Gelet op de bewoordingen van het onder 1 en 3 ten laste gelegde - en mede gelet op de inhoud van het dossier - is het de bedoeling van de steller van de tenlastelegging geweest om aan de daarin vermelde begrippen "schipper" en "goed zeemanschap" de inhoud en betekenis toe te kennen die volgt uit de toepasselijke bepalingen van het BPR.
Nu het BPR geen definitie geeft van het begrip "schipper", dient de betekenis daarvan vastgesteld te worden aan de hand van de artikelen van het BPR waarin het begrip "schipper" voorkomt. Voor deze vaststelling is het navolgende naar het oordeel van het hof richtinggevend.
- De artikelen 1.02 tot en met 1.04 BPR. Hierin wordt de (strafrechtelijke) verantwoordelijkheid van met name de schipper voor de naleving van de voorschriften van het BPR geregeld en wordt tevens aan de schipper de verplichting opgelegd om - bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften - alle voorzorgsmaatregelen te nemen die volgens goed zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt geboden zijn.
- De Nota van Toelichting op het BPR, zoals dat op 1 april 1984 in werking is getreden (Stb. 1983, 682) voor zover daarin staat geschreven:
"Bedoelde verantwoordelijkheid (voor de navigatie) betekent geenszins dat als de verantwoordelijke schipper altijd wordt aangemerkt degene die daadwerkelijk het roer of de andere instrumenten bedient. Laatstgenoemde zal immers dikwijls toch handelen in opdracht van degene die dan deswege als de verantwoordelijke schipper dient te worden beschouwd. De schipper behoeft zich niet aan dek te bevinden. Hij blijft de schipper ingeval hij korte tijd in de kajuit verblijft (...) en dan de leiding van de navigatie aan een ander bemanningslid overlaat, zolang hij tenminste in de gelegenheid is zich terstond aan dek of naar de stuurhut te begeven (...)."
- Het derde lid van artikel 1.03 BPR. De wetgever heeft dit artikellid bij het zevende wijzigingsbesluit van het BPR van 1 september 1995 (Staatsblad 1995, 437) overgenomen uit het Rijnvaartpolitiereglement (hierna: RPR). Artikel 1.03 lid 3 BPR bepaalt - kort gezegd - dat degene die tijdelijk zelfstandig de koers en de snelheid van een schip bepaalt, zelfstandig verantwoordelijk is voor de naleving van het BPR. Blijkens de toelichting op het zevende wijzigingsbesluit werd ten tijde van de vaststelling van het BPR in 1983 het toevoegen van een derde lid aan art. 1.03 BPR, overeenkomend met het derde lid van artikel 1.03 RPR, niet noodzakelijk geacht. Dit, omdat in verband met het feitelijk karakter van het begrip "schipper" in het BPR werd aangenomen dat een persoon die zelfstandig de koers en snelheid van een schip bepaalt, daarmee feitelijk schipper zou zijn geworden. In de praktijk bleek het evenwel niet eenvoudig om op grond van de gezagsverhouding op een schip vast te stellen wie als feitelijk schipper moest worden aangemerkt. En dat was nodig om de strafrechtelijke verantwoordelijkheid te kunnen bepalen. Het zevende wijzigingsbesluit heeft aan die onduidelijkheid een einde gemaakt doordat, evenals in het RPR, degene die tijdelijk zelfstandig het schip bestuurt en "feitelijk als schipper" optreedt op overeenkomstige wijze als de schipper ("schipper" in de zin van en als bedoeld in art. 1.02, lid 1, BPR) verantwoordelijk wordt gesteld voor de naleving van het BPR (Nota van Toelichting op het RPR, Stb. 1983, 389).
Uit het voorgaande volgt dat zowel degene die als "feitelijk schipper", ofwel als "bestuurder", optreedt - en feitelijk de koers en snelheid van het schip bepaalt - als degene die als "gezagvoerend schipper" optreedt, "schipper" is in de zin van het BPR, zonder dat deze twee hoedanigheden noodzakelijkerwijs in een en dezelfde persoon verenigd hoeven zijn. Bovendien kan uit voormelde passage uit de Nota van Toelichting geconcludeerd worden dat het "feitelijk besturen", dat wil zeggen het feitelijk koers en snelheid bepalen van het schip, zowel door één persoon als door meerdere personen gezamenlijk kan geschieden.
Anders dan door de verdediging - in navolging van deskundige Plaatje - is gesteld, is dit (in de pleziervaart) bij een snelle motorboot niet anders. Dit volgt uit de Nota van Toelichting op artikel 8.07 BPR, toegevoegd bij het negende wijzigingsbesluit (Stb. 2004, 603):
"(artikel 8.07) is een nieuwe bepaling die de schipper van een snelle motorboot verantwoordelijk stelt voor de naleving van met name de artikelen 8.05 en 8.06. Dit werd noodzakelijk geacht, omdat de schipper niet altijd dezelfde is als degene die een snelle motorboot bestuurt."
De vraag die het hof vervolgens aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden moet beantwoorden, is of verdachte op de verschillende trajecten die hij op 6 en 7 juni 2008 met zijn motorboot heeft afgelegd als "schipper" in de zin van het BPR kan worden aangemerkt. Met name moet de vraag beantwoord worden of verdachte [verdachte], gedurende het tweede gedeelte van de nachtelijke boottocht, toen hij met het feitelijke besturen van zijn boot was gestopt, nog als "schipper" in de zin van het BPR kan worden aangemerkt.
Uit de onder het kopje "feiten" weergegeven feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte, die eigenaar is van de motorboot en in het bezit van een vaarbewijs, zowel op de heenweg naar Goingarijp als op de terugweg tot aan (de spoorbrug bij) Grou, zelf de motorboot heeft bestuurd. Hij voerde het schip en bepaalde de koers en de (hoge) snelheid, ook voor wat betreft het traject dat in het donker werd gevaren. Tot aan (de spoorbrug bij) Grou was hij naar het oordeel van het hof zowel "feitelijk schipper" (bestuurder) als "gezagvoerend schipper" (degene die het schip voerde en de leiding had).
Bij Grou is verdachte [verdachte] gestopt met het besturen van de boot en achter het stuur weggestapt op het moment dat hij politie meende te zien. Het was hem op dat moment om het even wie de boot feitelijk verder zou besturen, als hij dat zelf maar niet hoefde te doen. Hij heeft zich vanaf dat moment ook niet meer met het feitelijk besturen bemoeid en aan niemand instructies gegeven, ook niet degenen die na hem de boot feitelijk hebben bestuurd, te weten [slachtoffer 1] en [medeverdachte]. [verdachte] is wel in de (onmiddellijke) nabijheid van het stuur gaan staan en blijven staan en is derhalve in de gelegenheid geweest en gebleven om zijn gezag als schipper uit te oefenen en aanwijzingen te geven of in te grijpen op de momenten dat daartoe aanleiding bestond, bijvoorbeeld toen er weer (veel te) hard werd gevaren.
Dat [slachtoffer 1] - en vervolgens (al dan niet samen met hem) [medeverdachte] - op een gegeven moment het besturen (feitelijk) heeft overgenomen, moet worden beschouwd als een toevalligheid waar verdachte [verdachte] niet bij betrokken is geweest. Van een uitdrukkelijke overdracht en afstand van het gezag en de leiding - in zijn geval het "gezagvoerend schippersschap" - door verdachte aan [slachtoffer 1] en/of aan [medeverdachte] en/of aan een van de andere opvarenden is geen sprake geweest, althans daarvan is op geen enkele wijze gebleken. Een dergelijke overdracht zou immers vergezeld dienen te gaan van (duidelijke) instructies met betrekking tot de koers, de wijze van varen en de eventuele voorzorgsmaatregelen die door een schipper in acht moeten worden genomen op grond van het BPR, zoals bijvoorbeeld het gebruik maken/dragen van de dodemansknop. Daarvan is geen sprake geweest.
Het hof leidt aldus uit de feiten en omstandigheden af dat gedurende het tweede gedeelte van de nachtelijke boottocht - van het door verdachte terugtreden als feitelijk bestuurder tot en met de aanvaring - zowel [slachtoffer 1] en vervolgens (al dan niet samen met hem) [medeverdachte] als "feitelijk schipper" ofwel als "bestuurder" zijn opgetreden en verdachte [verdachte] als "gezagvoerend schipper". Hieruit volgt dat verdachte (ook) op dit traject als "schipper" in de zin van het BPR moet worden aangemerkt en dat dit onderdeel van de tenlastelegging onder 1 en 3, alsmede het voeren en doen besturen in het onder 2 ten laste gelegde, kan worden bewezen.
Feiten 1 en 3
Onder 1 meer subsidiair en 3 meer subsidiair wordt verdachte verweten het medeplegen van het aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander werd gedood, respectievelijk zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, waarbij aan verdachte onder 1 meest subsidiair en 3 meest subsidiair de medeplichtigheid aan deze feiten ten laste is gelegd.
Medeplegen/Schuld
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 meer subsidiair en meest subsidiair en 3 meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde nu het bestanddeel schuld, in welke vorm dan ook, alsmede het ten laste gelegde medeplegen, niet kan worden bewezen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van het hof gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder 1 meer subsidiair en 3 meer subsidiair ten laste gelegde nu het vaargedrag van verdachte als roekeloos in de zin van artikel 307, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht dient te worden aangemerkt.
Voor de beoordeling van deze verwijten acht het hof onder meer de volgende (onderdelen van de) bepalingen van het Binnenvaart Politie Reglement van belang.
Artikel 1.02. Verantwoordelijkheid voor de naleving van het reglement
1. Een schip, met uitzondering van een duwbak, en een samenstel moeten zijn gesteld onder het gezag van een persoon die het schip of het samenstel voert. Deze persoon wordt hierna aangeduid als schipper. (...)
2. De schipper is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van dit reglement, tenzij uit die bepalingen blijkt, dat de naleving aan anderen is opgedragen.
4. De schipper moet tijdens de vaart aan boord zijn (...).
Artikel 1.03. Verplichtingen van de bemanning en van andere personen die zich aan boord bevinden
1. Een lid van de bemanning van een schip moet de aanwijzingen opvolgen die hem door de schipper binnen de grenzen van diens verantwoordelijkheid worden gegeven.
Hij moet ook zonder diens aanwijzing medewerken aan de naleving van de bepalingen van dit reglement.
2. Ieder ander die zich aan boord van een schip bevindt moet de aanwijzingen opvolgen die hem door de schipper in het belang van de veiligheid van de scheepvaart of van de goede orde aan boord worden gegeven.
3. Een lid van de bemanning en ieder ander persoon die zich aan boord bevindt en die tijdelijk zelfstandig de koers en de snelheid van een schip bepaalt, is eveneens verantwoordelijk voor de naleving van dit reglement.
Artikel 1.04. Voorzorgsmaatregelen
De schipper moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement, alle voorzorgsmaatregelen nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip of het samenstel zich bevindt zijn geboden, teneinde met name te voorkomen dat:
a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht;
b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende voorwerpen, dan wel aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden;
c. de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht.
Artikel 1.09. Sturen van een schip
1. Een schip mag niet varen, indien het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam persoon. (...)
Artikel 6.03. Algemene beginselen
1. Schepen mogen slechts elkaar voorbijvaren op tegengestelde koersen dan wel elkaar voorbijlopen, indien het vaarwater voldoende ruimte biedt voor gelijktijdige doorvaart, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen.
3. Bij naderen op tegengestelde koersen, bij voorbijlopen dan wel bij koers kruisen mag het schip waarvan de koers elk gevaar voor aanvaring uitsluit zijn koers noch zijn snelheid zodanig wijzigen, dat daaruit gevaar voor aanvaring kan ontstaan.
Artikel 6.04. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; hoofdregel
2. Indien twee schepen elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt voorrang verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.
Artikel 6.09. Voorbijlopen; algemene bepalingen
1. Een schip mag een ander schip slechts voorbijlopen, nadat het zich er van heeft vergewist, dat dit zonder gevaar kan geschieden.
Artikel 6.18. Diverse vaarregels
1. Een schip mag slechts met een ander schip op gelijke hoogte varen, indien de beschikbare ruimte dit zonder hinder of gevaar voor de scheepvaart toelaat.
Artikel 6.28. Doorvaren van sluizen
1. Bij het invaren en uitvaren van een sluis en bij het bevaren van de wachtplaats moet een schip de waterbeweging zoveel beperken als nodig is om beschadiging van de sluisdeuren of de beschermingsinrichtingen dan wel van andere schepen, drijvende voorwerpen of drijvende inrichtingen te vermijden.
Artikel 8.03. Inrichting
Een snelle motorboot mag slechts deelnemen aan de scheepvaart indien:
d. het schip is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen; deze eis geldt niet voor een gesloten binnenbesturing;
Artikel 8.05. Verplichtingen bestuurder
1. De bestuurder van een snelle motorboot moet tijdens het varen:
a. zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats;
b. te allen tijde gebruik maken van de technische inrichting, bedoeld in artikel 8.03 onderdeel d;
c. zich zodanig gedragen, dat geen hinder of gevaar voor andere gebruikers van het vaarwater wordt veroorzaakt.
4. De verplichting, genoemd in het eerste lid, onder a, is niet van toepassing indien de constructie van een snelle motorboot zodanig is dat de bestuurder het schip ook veilig staande dan wel slechts staande kan besturen.
5. De bestuurder die staande een snelle motorboot bestuurt is verplicht een reddingsvest te dragen. Dit geldt niet voor het sturen vanaf een gesloten binnenbesturing.
Artikel 8.06. Snel varen (...)
1. Een snelle motorboot mag niet sneller varen dan 20 km per uur ten opzichte van het water. De bevoegde autoriteit kan vaarwegen of gedeelten daarvan aanwijzen waarop dit verbod niet van toepassing is dan wel waarop een andere maximum snelheid van toepassing is. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen snel varen overdag of 's nachts.
Artikel 8.07. Schipper
De schipper van een snelle motorboot moet er zorg voor dragen, dat niet in strijd met de artikelen 8.05 en 8.06 wordt gehandeld.
Voor de beoordeling acht het hof voorts de navolgende bepalingen van belang.
Besluit Maximum vaarsnelheid van Gedeputeerde Staten van Friesland van 9 oktober 1990, no. WM.90/79.415
Gedeputeerde Staten van Friesland besluiten:
I. de maximum vaarsnelheid voor motorvaartuigen met ingang van 1 september 1990 vast te stellen als omschreven in de bij dit besluit gevoegde lijst per provinciale vaarweg (Bijlage I);
Bijlage I.
(tekst per 15-04-2002)
Diepgang maximaal 1.50 m Tonnage 0-200 12, 5 km/uur
Genoemde maximum vaarsnelheden gelden op de vaarwegen:
No. Vaarweg: 01
Naam van de vaarweg: Prinses Margrietkanaal
Omschrijving van de vaarweg: Van de provinciale grens bij Stroobos tot en met de Voorhaven van de prinses Margrietsluis Lemmer.
Besluit aanwijzing gebieden voor snelle motorboten en waterskiën in Fryslân
Gedeputeerde Staten van Fryslân; gelet op hun besluit van 9 oktober 1990, no. WM.90/79.415 (inzake vaststelling max. vaarsnelheden op de provinciale vaarwegen), (...) en de artikelen 6.02, derde lid, 7.02, eerste lid en 8.06, eerste lid, van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR); besluiten:
2. Elke vorm van snelvaren en waterskien is verboden in de navolgende situaties:
b. des nachts (de tijd tussen zonsondergang en zonsopgang).
Gelet op de aard van de gedragingen van verdachte (als schipper) en zijn medeverdachte (als bestuurder) en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden - zoals weergegeven in de feitelijke gang van zaken zoals die door het hof is vastgesteld - in combinatie met het verwaarlozen van de zorgplichten uit het BPR en uit de besluiten van Gedeputeerde Staten van Fryslân, bepalingen die mede gemaakt zijn met het oog op het voorkomen van voorzienbaar ernstige gevolgen, is het hof van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachte tezamen en in vereniging roekeloos hebben gevaren, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] is overleden en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen.
Er is naar het oordeel van het hof sprake van 'roekeloos' varen door verdachte en zijn medeverdachte, omdat er sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's zijn genomen.
Voor wat betreft verdachte is het oordeel met betrekking tot het medeplegen van roekeloos varen gebaseerd op het (als schipper) - in strijd met bovengenoemde zorgplichten - als volgt handelen of nalaten:
- verdachte heeft na het gebruik van alcoholhoudende drank 's nachts/in het donker zijn snelle motorboot bestuurd, waarop zich een aantal opvarenden bevond, die alcoholhoudende drank hadden genuttigd;
- verdachte heeft daarbij op vrijwel het gehele door hem als bestuurder afgelegde vaartraject (Langweer - spoorbrug bij Grou) de maximum toegestane vaarsnelheid zeer fors overtreden;
- ook bij het doorvaren van een openstaande sluis op dit traject heeft verdachte de maximum toegestane vaarsnelheid zeer fors overtreden;
- deze forse overschrijdingen van de maximum toegestane vaarsnelheid vonden plaats op het moment dat verdachte (recent) herhaaldelijk was veroordeeld ter zake van vaarsnelheidsovertredingen en daarvoor in een proeftijd liep;
- verdachte was in het bezit van een vaarbewijs, was een ervaren watersporter en wist dat een gedeelte van het door hem afgelegde traject 's nachts/in het donker ook door binnenvaartschepen bevaren werd;
- verdachte is op enig moment teruggetreden als bestuurder, heeft de boot bestuurderloos laten ronddobberen op het Prinses Margrietkanaal en heeft het aan de andere opvarenden overgelaten om de boot verder te besturen; hij heeft zijn snelle motorboot vervolgens 's nachts/in het donker laten besturen door [slachtoffer 1], van wie het voor verdachte zichtbaar was dat hij alcoholhoudende drank had genuttigd en heeft zich er niet van vergewist of die [slachtoffer 1] (daardoor) wel bekwaam was om de boot te besturen;
- verdachte heeft (vervolgens) 's nachts/ in het donker zijn motorboot laten besturen door medeverdachte [medeverdachte] - al dan niet samen met [slachtoffer 1] -, terwijl hij van [medeverdachte] redelijkerwijs moest weten dat deze verkeerde in een toestand als omschreven in artikel 27 lid 2 sub b van de Scheepvaartverkeerswet;
- verdachte heeft de bestuurders [slachtoffer 1] en [medeverdachte] geen instructies gegeven over de maximum toegestane vaarsnelheid en/of de wijze van varen; hij heeft hen niet de dodemansknop gegeven, noch het gebruik van die knop bevorderd;
- verdachte heeft toen zijn boot door [medeverdachte] - al dan niet samen met [slachtoffer 1] - werd bestuurd, niet ingegrepen en/of instructie gegeven toen de vaarsnelheid fors werd verhoogd en de maximum toegestane vaarsnelheid fors werd overschreden;
- verdachte heeft vervolgens ook niet ingegrepen en/of instructie gegeven toen zijn motorboot niet aan stuurboordzijde bleef varen, maar met onverminderd hoge snelheid een binnenvaartschip voorbij liep op een moment dat dit niet kon;
- verdachte en de andere opvarenden hebben gedurende het afgelegde traject geen gebruik gemaakt van reddingvesten.
Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat bij de beoordeling van de culpa van verdachte geen rekening mag worden gehouden met de herberekening van het bloedalcoholgehalte van medeverdachte [medeverdachte], zoals de rechtbank heeft gedaan. Nu het hof bij de beoordeling van de culpa deze herberekening niet heeft meegenomen, behoeft dit onderdeel van het verweer van de raadsman geen nadere bespreking.
Het hof is voorts van oordeel dat, anders dan de raadsman van verdachte ter zitting van het hof heeft betoogd, het voor verdachte toen de boot door medeverdachte [medeverdachte] (al dan niet samen met [slachtoffer 1]) werd bestuurd daadwerkelijk mogelijk was om in te grijpen, gelet op de plaats waar verdachte zich op de boot bevond.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 meer subsidiair en 3 meer subsidiair ten laste is gelegd.
Feit 2
Uit de feitelijke gang van zaken zoals hiervoor weergegeven blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] na de aanvaring in het ziekenhuis is onderworpen aan een alcoholonderzoek als bedoeld in artikel 27, tweede lid, onder b van de Scheepvaartverkeerswet. Hieruit blijkt dat het bloedalcoholgehalte van verdachte 1,00 milligram alcohol per milliliter bloed heeft bedragen, derhalve meer dan het (ten tijde van de aanvaring) toegestane promillage van 0,8 milligram alcohol per milliliter bloed. Verdachte wordt verweten dat hij zijn speedboot heeft laten besturen door [medeverdachte], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [medeverdachte] onder invloed van alcohol verkeerde.
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat medeverdachte [medeverdachte] op
7 juni 2008 ten onrechte is onderworpen aan een bloedonderzoek als bedoeld in voornoemd artikel van de Scheepvaartverkeerswet, nu er geen reden was om aan te nemen dat hij op dat moment niet in staat was mee te werken aan een ademonderzoek als bedoeld in artikel 27, tweede lid, onder a van de Scheepvaartverkeerswet. De bloedafname bij [medeverdachte] vond immers plaats op 7 juni 2008 te 05.40 uur, terwijl hij direct daarna, om 05.45 uur, is aangehouden en overgebracht naar het politiebureau te Leeuwarden, aldus de raadsman. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat nu van [medeverdachte] meteen is gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een dergelijk bloedonderzoek en aan hem daartoe niet eerst toestemming is gevraagd, zoals artikel 28a, vijfde lid, van de Scheepvaartverkeerswet bepaalt, het bloedonderzoek om die reden eveneens onrechtmatig is geweest. De uitkomst van dit bloedonderzoek mag derhalve niet tot bewijs dienen van het verdachte onder 2 ten laste gelegde, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof constateert dat het bij medeverdachte [medeverdachte] uitgevoerde bloedonderzoek als bedoeld in artikel 27, tweede lid, onder b van de Scheepvaartverkeerswet niet volgens de hieromtrent geldende wettelijke bepalingen is verlopen, in die zin dat er zonder voorafgaand aan dit onderzoek gevraagde toestemming van [medeverdachte] is overgegaan tot vorenbedoeld bloedonderzoek en voorts dat tot een bloedonderzoek is overgegaan zonder dat (achteraf) kan worden vastgesteld of de opsporingsambtenaar die opdracht heeft gegeven tot het afnemen van bloed het bestaan van bijzondere geneeskundige redenen in redelijkheid mocht aannemen en derhalve of mocht worden overgegaan tot het uitvoeren van een bloedonderzoek in plaats van een ademonderzoek. Het hof merkt deze verzuimen aan als verzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Nu door deze geconstateerde onregelmatigheden in het bloedonderzoek van [medeverdachte] verdachte niet zelf wordt getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, te weten het gegeven dat het afnemen van bloed gepaard gaat met een (beperkte) schending van de lichamelijke integriteit, kan de verdediging zich daar niet met vrucht op beroepen. Het verweer van de raadsman faalt derhalve.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en de gemeente Skarsterlân, als schipper, zijnde degene onder wiens gezag nagenoemd schip werd gevoerd en degene die de leiding had over nagenoemd schip, van een schip, een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer], en derhalve als zodanig zijnde degene die alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt zijn geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en de veiligheid van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht en er voor zorg moet dragen dat er, onder meer, geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt of niet te snel wordt gevaren,
tezamen en in vereniging met een ander, roekeloos, met dat schip (speedboot) heeft gevaren op de route vanaf Langweer gaande in de richting van Leeuwarden,
immers,
- hebben verdachte en zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren met snelheden die hoger lagen dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12,5 kilometer per uur, en zulks terwijl het nacht en derhalve donker was, en
- hebben verdachte en zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren terwijl verdachte en verdachtes mededader verkeerden onder invloed van alcoholhoudende drank en
- zijn verdachte en zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen, dat dezelfde koers voer als verdachte en verdachtes mededader, en hebben verdachte en zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, aan diens bakboordzijde ingehaald, terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht", dat kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer, voorbij te varen, en zulks terwijl verdachte en zijn mededader met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voeren en hierbij niet voldoende hebben opgelet op het verdachte en zijn mededader tegemoet komend scheepvaartverkeer en
- waardoor verdachte en zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) zijn aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het verdachte en zijn mededader tegemoet komende binnenvaartschip, "de Eendracht",
waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1], die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot, overboord is geslagen en zodanig letsel heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden;
2.
hij op 7 juni 2008, in de gemeente Boarnsterhim, op een scheepvaartweg, te weten het Prinses Margrietkanaal, een varend schip, een speedboot met het registratienummer [nummer], heeft gevoerd en dit heeft doen besturen door een persoon, te weten
[medeverdachte], waarvan hij redelijkerwijs moest weten dat deze persoon verkeerde in een toestand als omschreven in artikel 27 lid 2 sub b van de Scheepvaartverkeerswet, immers is bij een onderzoek als bedoeld in artikel 27 lid 2 onder b van de Scheepvaartverkeerswet gebleken dat zijn bloedalcoholgehalte hoger was dan 0,8 milligram alcohol per milliliter bloed, te weten 1,00 milligram alcohol per milliliter bloed;
3.
hij in de nacht van 6 op 7 juni 2008, op het Prinses Margrietkanaal, in de gemeente Boarnsterhim en de gemeente Skarsterlân, als schipper, zijnde degene onder wiens gezag nagenoemd schip werd gevoerd en degene die de leiding had over nagenoemd schip, van een schip, een snelle motorboot, te weten een speedboot met het registratienummer [nummer], en derhalve als zodanig zijnde degene die alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt zijn geboden teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en de veiligheid van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht en er voor zorg moet dragen dat er, onder meer, geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt of niet te snel wordt gevaren,
tezamen en in vereniging met een ander roekeloos met dat schip (speedboot) heeft gevaren op de route vanaf Langweer gaande in de richting van Leeuwarden,
immers,
- hebben verdachte en zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren met snelheden die hoger lagen dan de ter plaatse toegestane snelheid van 12,5 kilometer per uur, en zulks terwijl het nacht en derhalve donker was, en
- hebben verdachte en zijn mededader met dat schip (speedboot) gevaren terwijl verdachte en verdachtes mededader verkeerden onder de invloed van alcoholhoudende drank en
- zijn verdachte en zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) achter een aldaar varend binnenvaartschip genaamd de "Synthese 2" gaan varen, dat dezelfde koers voer als verdachte en verdachtes mededader, en hebben verdachte en zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) de "Synthese 2" met hoge snelheid, aan diens bakboordzijde ingehaald, terwijl de "Synthese 2" op dat moment al bezig was het haar tegemoetkomende schip genaamd de "Eendracht", die kwam uit de richting Groningen en ging in de richting van Lemmer, voorbij te varen, en zulks terwijl verdachte en zijn mededader met dat schip (speedboot) in een flauwe bocht voeren en hierbij niet voldoende hebben opgelet op het verdachte en zijn mededader tegemoet komend scheepvaartverkeer en
- waardoor verdachte en zijn mededader vervolgens met dat schip (speedboot) zijn aangevaren tegen de bakboordzijde van de kop van het verdachte en zijn mededader tegemoet komend binnenvaartschip, "de Eendracht", tengevolge waarvan [slachtoffer 2], die zich als opvarende bevond op voornoemde speedboot, overboord is geslagen en in het water terecht is gekomen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een dubbele breuk aan het rechteronderbeen waarbij in het onderbeen een stalen pin is geplaatst en tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] 10 dagen in het ziekenhuis heeft gelegen en ongeveer drie maanden arbeidsongeschikt is geweest, heeft bekomen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Onder 1 meer subsidiair: Medeplegen van: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn;
Onder 2: Overtreding van artikel 27, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet;
Onder 3 meer subsidiair: Medeplegen van aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, zoals het hof deze hiervoor heeft vastgesteld in het kader van de bewijsoverwegingen. Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof bij de strafoplegging het volgende in ogenschouw genomen.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister
d.d. 22 maart 2010 blijkt dat verdachte meerdere malen wegens vaarsnelheidsovertredingen is veroordeeld. In het dossier bevindt zich tevens een omtrent de persoon van verdachte opgemaakt voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 4 oktober 2010, waarin de reclassering heeft geadviseerd elektronisch toezicht op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Uit dit rapport blijkt tevens dat onderhavige zaak ingrijpende gevolgen heeft gehad voor het leven van verdachte, hetgeen namens en door verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is toegelicht.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat voor de bepaling van de op te leggen straf geen acht dient te worden geslagen op de oriëntatiepunten geldende voor overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet in verband met de omstandigheid dat de maximum op te leggen straf voor deze delicten veel hoger is dan voor de door het hof bewezen verklaarde delicten. Het hof is wel van oordeel dat de ernst van de strafbare feiten en de gevolgen daarvan in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en neemt dit als uitgangspunt. Het hof houdt echter sterker dan de advocaat-generaal rekening met de omstandigheden dat verdachte al weer geruime tijd op vrije voeten is, dat niet blijkt dat hij zich gedurende die tijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en dat onderhavige zaak voor verdachte reeds ingrijpende gevolgen heeft gehad. Het wederom ondergaan van een detentie acht het hof gelet hierop niet (langer) opportuun.
Het hof heeft naar aanleiding van het betoog van de raadsman bij de strafoplegging oriëntatie gezocht in uitspraken van andere rechterlijke instanties die geoordeeld hebben over ongelukken op het water en geconstateerd dat in veel gevallen taakstraffen worden opgelegd. Het hof heeft voorts geconstateerd dat bij het onderhavige feitencomplex de roekeloosheid een zware invulling heeft gekregen die niet geheel vergelijkbaar is met de genoemde uitspraken. Het hof laat daarnaast meewegen dat verdachte in de nacht van 6 op 7 juni 2008 initiatiefnemer is geweest in het hard varen met de speedboot en, zoals blijkt uit de reeds genoemde justitiële documentatie, in de daaraan voorafgaande jaren veelvuldig met justitie in aanraking is geweest ten aanzien van het (fors) overschrijden van de maximum vaarsnelheid.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het hof verdachte veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de door verdachte ondergane voorlopige hechtenis en inverzekeringstelling. Bij het voorwaardelijke deel wordt een proeftijd van twee jaren bepaald met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende zes maanden onder elektronisch toezicht zal stellen. Voorts zal verdachte zich dienen te stellen onder toezicht van de Reclassering en zich moet gedragen naar de aanwijzingen van die instelling. Daarnaast wordt opgelegd een werkstraf voor de maximale duur.
Verbeurdverklaring
Het door het hof verbeurd te verklaren voorwerp, te weten een motorboot, is daarvoor vatbaar. Immers, met behulp van dat voorwerp zijn de bewezen verklaarde feiten begaan en het behoort toe aan verdachte.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 3 december 2007 (parketnummer 17-520713-07), is verdachte veroordeeld tot een hechtenis(straf) voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 17 december 2007. De proeftijd is ingegaan op 18 december 2007. De officier van justitie heeft op 15 januari 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde hechtenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat verdachte de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat - gelet op hetgeen onder de strafmotivering is overwogen - het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf te geven, een werkstraf zal gelasten van na te noemen duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57, 63, 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 31 van de Scheepvaartverkeerswet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vierhonderdvijf dagen;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van driehonderdvijfenzestig dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende zes maanden onder elektronisch toezicht zal stellen met inachtneming van hetgeen in het rapport van de Stichting Reclassering Nederland van 4 oktober 2010 is geadviseerd en van hetgeen op basis daarvan tussen de veroordeelde en de Reclassering zal worden overeengekomen;
beveelt dat het elektronisch toezicht voorafgaand aan de uitvoering van de hierna te noemen taakstraf, doch uiterlijk binnen drie maanden na ingang van de proeftijd zal beginnen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast;
verklaart verbeurd:
1 motorboot, merk Wellcraft, type Scarab, registratienummer [nummer];
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Leeuwarden van 3 december 2007) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier.