5.1. In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur de onder 3.4 genoemde boekwinst terecht tot de in 2008 door belanghebbende behaalde stakingswinst heeft gerekend.
5.2. Belanghebbende beantwoordt de in geschil zijnde vraag ontkennend. Belanghebbende betoogt dat het herstel van de onjuiste etikettering van het woongedeelte tot een correctie van de winst uit onderneming in het oudste nog openstaande boekjaar (2008) dient te leiden. Belanghebbende stelt primair dat deze verbetering ertoe leidt dat de aangegeven winst uit onderneming voor het jaar 2008 met € 8.521 dient te worden verhoogd. Subsidiair stelt belanghebbende dat de correctie van de voor het jaar 2008 aangegeven winst uit onderneming € 35.427 bedraagt.
5.3. De Inspecteur beantwoordt de in geschil zijnde vraag bevestigend.
5.4. Niet in geschil is dat, indien de in geschil zijnde vraag bevestigend wordt beantwoord, de Inspecteur de aanslag, zoals deze luidt na de onder 1.2 vermelde vermindering, niet tot een te hoog bedrag heeft vastgesteld. De Inspecteur deelt de opvatting van belanghebbende dat, indien de in geschil zijnde vraag ontkennend wordt beantwoord, dit tot een correctie van de winst uit onderneming van 2008 dient te leiden. Voorts is niet in geschil dat, indien het Hof belanghebbende volgt in diens primaire of subsidiaire standpunt, de voor het jaar 2008 aangegeven winst uit onderneming (voor toepassing van de MKB-winstvrijstelling) dient te worden verhoogd met € 8.521, onderscheidenlijk € 35.427 en de MKB-winstvrijstelling dient te worden vastgesteld op € 6.400, onderscheidenlijk € 9.090.
5.5. Partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen zakelijk weergegeven is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
5.6. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, tot vermindering van de aanslag tot, naar het Hof begrijpt, een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.907, onderscheidenlijk € 81.223, en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.434, tot veroordeling van de Inspecteur in de werkelijke proceskosten van belanghebbende, alsmede tot veroordeling van de Inspecteur tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden.
5.5. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot afwijzing van de verzoeken tot veroordeling van de Inspecteur in de werkelijke proceskosten van belanghebbende, alsmede tot veroordeling van de Inspecteur tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden.