Eiser heeft geen aangifte IB/PVV ingediend over het jaar 2005. Voor het indienen van de aangifte IB/PVV over het jaar 2005 is uitstel verleend tot 1 maart 2007. Verweerder heeft op 8 juli 2008 eiser aangemaand om voor 29 juli 2008 zijn aangifte IB/PVV over het jaar 2005 in te dienen. Met dagtekening 30 september 2008 heeft verweerder de onderhavige aanslag aan eiser opgelegd. De aanslag is, rekening houdend met een uit eerdere jaren afkomstig verrekenbaar verlies van € 33.100, opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.000.
“ 4.2 Kasverantwoording
De ontvangsten worden één keer per week en als het rustig is één keer per twee weken geboekt. (...) Volgens de heer [X] vindt er ook daadwerkelijke kascontrole plaats. In het kasboek ontbreken (...) de (...) saldi. Daardoor kan er geen daadwerkelijke kascontrole plaatsvinden. Het (administratieve) kassaldo van de kolommenbalans bedraagt per
31 december 2005 € 3.214,76
31 december 2006 € 28.605,34 (concept jaarrekening € 28.355,00)
31 december 2007 € 31.292,00 (concept jaarrekening € 29.053,00)
Volgens verklaring van de heer [X] bedroeg het werkelijke kassaldo na afstorting op de bank altijd rond de € 300.
4.4
Niet verantwoorde omzet catering
Tot en met het jaar 2003 was [F] (vader) vennoot van de v.o.f. “ [G]”. Over de periode 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 is bij de v.o.f. “ [G]” een boekenonderzoek ingesteld. (...) In dat onderzoek is vastgesteld dat van maaltijden die zijn bezorgd bij particulieren en contant zijn afgerekend de opbrengst niet is verantwoord. Hiervoor is destijds een correctie aangebracht.
[F]
Na het uittreden uit de v.o.f. per 1 januari 2004 is [F] werkzaamheden blijven verrichten in het bedrijf van zijn zoon. Met name het bezorgen van de maaltijden bij particulieren is hij blijven verzorgen. [F] is, al dan niet met medeweten van [X], blijven volharden in het niet verantwoorden van de contante ontvangsten. Het niet verantwoorden van de contante ontvangsten wordt door [F] toegegeven. Ook hebben [F] en zijn echtgenote maaltijden gebruikt uit de onderneming. De correcties voor het gebruiken van de maaltijden en de contante ontvangsten worden bij [F] als resultaat uit overige werkzaamheden aangemerkt. De correcties bedragen (incl. OB):
Eigen gebruik maaltijden
2005 € 2.600
2006 € 2.600
2007 € 2.600
Ontvangsten catering
2005 € 12.500
(...)
De bedragen zijn op 9 oktober 2007 in compromis vastgesteld met de gemachtigde van [F] (...) en met de gemachtigde van [X] (...).
(…)
4.7
Verwerpen administratie
Samengevat zijn de volgende gebreken vastgesteld:
- -
Er kan geen kascontrole plaatsvinden;
- -
Het niet volledig vermelden van de contante ontvangsten catering;
- -
Het niet volledig vermelden van betalingen aan crediteuren in het kasboek;
- -
Het niet volledig vermelden van privé-stortingen vanuit de zaakkas;
- -
(...)
(...)
5 Aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2005
Voor de inlevering van het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premieheffing 2005 is uitstel verleend tot 1 maart 2007. Op 9 juli 2008 is door de administratieve afdeling van de Belastingdienst een aanmaning verzonden met de mededeling voor 29 juli 2008 aangifte te doen. Aan deze aanmaning is geen gevolg gegeven. Door de administratie is vanwege het niet doen van de vereiste aangifte, met dagtekening 30 september 2008, ambtshalve een definitieve aanslag opgelegd naar een verzamelinkomen van € 128.100.
Tegen deze aanslag is op 9 oktober 2009 een bezwaarschrift ingediend en in behandeling genomen. De afhandeling van het bezwaarschrift is niet in dit verslag opgenomen.”.
In dit rapport worden correctievoorstellen gedaan voor onder meer de IB/PVV voor de jaren 2006 en 2007. Het rapport bevat geen correctievoorstel voor wat betreft de IB/PVV 2005.
Eiser heeft in het kader van de schriftelijke behandeling bij brief van 25 november 2009 afschriften van de volgende stukken overgelegd:
-een van eiser afkomstige brief van 23 november 2009 gericht aan het College van B&W waarin hij verzoekt om schriftelijk te bevestigen of te verklaren dat hij in de jaren 2003 en 2004 gesprekken heeft gevoerd met ambtenaren waaruit bleek dat hij een doorstart wilde maken met zijn bedrijf en daarom had gekeken naar de verschillende mogelijkheden in de gemeente [Z];
-een verklaring afkomstig van [I] met onder meer de volgende inhoud:
“ Ik ben als slager werkzaam in [Z]. Het pand van waaruit ik mijn onderneming uitoefen, grenst aan het pand [B] van de heer [X]. Ik wilde mijn bedrijfsvoering uitbreiden en ben ik gesprek geraakt met mijn buurman, de heer [X].
(...)
De Heer [X] gaf in 2004 aan dat hij zijn bedrijfsvoering wilde wijzigingen, hij wilde namelijk meer gaan cateren en de restaurantfunctie reduceren. De verbouwing van het pand [B] bleek echter duurder te zijn dan de aanschaf van een nieuw bedrijfspand wat wel voldeed, aldus de heer [X]. Verkoop was, zo gaf de heer [X] richting mij aan, de enige mogelijkheid om een nieuw pand te kunnen aanschaffen.
Zodoende zijn we in gesprek geraakt over een deel van de verkoop van het pand [B]. De verkoop van [B] had voor de heer [X] slechts tot doel een nieuw pand met de opbrengst van de verkoop van het pand [B] te kunnen financieren. De intentie tot herinvestering was tijdens de verkoop juist aanwezig.
(...)
Dat de heer [X] de bedoeling heeft gehad een ander pand aan te schaffen, is niets nieuws. De heer [X] is daar al sinds 2002 mee bezig. Hij heeft met diverse projectontwikkelaars gesprekken gevoerd en er zijn diverse voorstellen gedaan. In 2005 was ik bij deze besprekingen betrokken. Het was namelijk zo dat in 2005 een supermarkt keten [J] interesse had in het pand [B]. Mijn slagerij zou daar ook een rol vervullen. Uiteindelijk is dat niet door gegaan daar partijen te ver uit elkaar lagen.”.
- een verklaring van [K] gedagtekend 24 november 2009 met onder meer de volgende inhoud:
“ Mijn BV, [M] BV, houdt zich o.a. bezig met de inkoop en verkoop van bedrijfspanden. Zij houd zich tevens bezig met het beheer ervan. Zo kwam ik in contact met de heer [X]. Hij wilde zijn pand verkopen, daar dit niet meer voldeed aan de eisen die hij stelde aan zijn bedrijfsvoering.
In 2004 en 2005 heb ik gesprekken gevoerd met de heer [X] en derde partijen om de mogelijkheid te onderzoeken wat de ideale bestemming van [B] zou kunnen zijn. In dat kader zijn gesprekken gevoerd met supermarktketens en andere grote spelers op de markt. Uitgangspunt van de verkoop van [B] is echter altijd het voornemen van de heer [X] geweest om zijn bedrijfsvoering te kunnen voortzetten in een beter daartoe geschikt bedrijfspand.
Uiteindelijk hebben de besprekingen erin geresulteerd dat mijn bedrijf, [M] BV, het overig deel van [B] van de heer [X] heeft gekocht. (...)
Nogmaals wil ik benadrukken dat de heer [X] al reeds lange tijd op zoek is naar een geschikt bedrijfspand voor het voortzetten van zijn onderneming zoals hij dat voor zich zag en nog steeds ziet. Dat zoeken naar een bedrijfspand is iets wat, voor zover ik weet, al sinds 2003 gaande is. De heer [X] heeft zijn pand [B] voor een goede prijs verkocht om zijn voornemen tot herinvesting ook te kunnen realiseren. De heer [X] was in 2005 druk bezig met het in kaart brengen van locaties waar zijn nieuwe bedrijfspand gevestigd zou kunnen worden.”.
- een niet ondertekend concept van een koopoptie opgemaakt op 1 maart 2003, volgens welke v.of. [G] aan [N] bv het recht geeft om te kopen de grond met opstallen gelegen aan de [b-straat] 6c.”
Het Hof voegt daar het volgende aan toe: De rechtbank heeft geoordeeld dat de onderbouwing van de schatting van het belastbare inkomen uit werk en woning zoals die is gegeven in de brief van 17 oktober 2008 onvoldoende is om die schatting tot een redelijke te maken. De Rechtbank heeft vervolgens het belastbare inkomen uit werk en woning in goede justitie vastgesteld.