De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1
primair:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], in elk geval in de gemeente [pleegplaats], althans in Nederland, opzettelijk[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk,
- terwijl hij verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder a juncto lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 555 microgram, in elk geval hoger bleek te zijn dan 88 en/of 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht - en/of
- terwijl[betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] verdachte, vanwege diens (voorafgaande) alcoholgebruik in café [cafe] te [plaatsnaam] kort daarvoor had(den) aangeboden zijn auto bij die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] thuis in [plaatsnaam] neer te zetten en/of die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] verdachte een fiets had(den) aangeboden om naar huis te fietsen,
- als bestuurder van een personenauto ([personenauto]) is gaan rijden en/of vervolgens op de [straat] (voorbij, althans nabij de kruising/splitsing met de [straat 2]) gelegen te [plaatsnaam], althans in de gemeente [plaatsnaam], zijn personenauto niet onder controle heeft gehouden, tengevolge waarvan hij van de weg ([straat]) is geraakt en in een naast die weg gelegen sloot/greppel terecht is gekomen, tengevolge waarvan diens personenauto schade heeft opgelopen, waaronder een kapot rechter dimlicht en/of een kapotte rechter koplampunit, en/of
- vervolgens eerdergenoemde [betrokkene 1] heeft gebeld en heeft gevraagd of [betrokkene 1] verdachtes personenauto uit die sloot/greppel zou willen slepen/trekken en/of, nadat die[betrokkene 1] dit weigerde, naar een dichtbij gelegen woning is gegaan en heeft aangebeld en/of (vervolgens) de aldaar wonende [betrokkene 3] heeft gevraagd om zijn personenauto uit die sloot/greppel te slepen/trekken, waarna die [betrokkene 3] verdachtes personenauto inderdaad uit die sloot/greppel heeft gesleept/getrokken,
- waarna verdachte vanaf die plek over een afstand van ongeveer 5,7 kilometer, althans een aanzienlijke afstand, is doorgereden en is gaan rijden op de [straat 3], gelegen binnen de bebouwde kom van [pleegplaats],
- waarbij verdachte geen, althans onvoldoende rekening heeft gehouden met andere weggebruikers/voetgangers en/of (vervolgens) op die [straat 3], binnen de bebouwde kom, [slachtoffer], die op het trottoir en/of (vervolgens) op de rijbaan liep, niet heeft gezien althans op hem geen of onvoldoende acht heeft geslagen, en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was de door hem bestuurde personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, als vermeld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] met zijn, verdachtes personenauto heeft aangereden en/of "geschept" en/of (vervolgens) die[slachtoffer] over een afstand van ongeveer 120 meter, althans een grote afstand op de motorkap van verdachtes auto heeft meegesleurd,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (ter plaatse) is overleden;
1
subsidiair:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], gemeente [pleegplaats], in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto [personenauto]), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat 3], roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder a juncto lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 555 microgram, in elk geval hoger bleek te zijn dan 88 en/of 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht - en/of
- terwijl [betrokkene 1] en/of J.[betrokkene 2] verdachte, vanwege diens (voorafgaande) alcoholgebruik in café [cafe] te [plaatsnaam] kort daarvoor had(den) aangeboden zijn auto bij die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] thuis in [plaatsnaam] neer te zetten en/of die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] verdachte een fiets had(den) aangeboden om naar huis te fietsen,
- als bestuurder van een personenauto ([personenauto]) is gaan rijden en/of vervolgens op de [straat] (voorbij, althans nabij de kruising/splitsing met de [straat 2]) gelegen te [plaatsnaam], althans in de gemeente [plaatsnaam], zijn personenauto niet onder controle heeft gehouden, tengevolge waarvan hij van de weg ([straat]) is geraakt en in een naast die weg gelegen sloot/greppel terecht is gekomen, tengevolge waarvan diens personenauto schade heeft opgelopen, waaronder een kapot rechter dimlicht en/of een kapotte rechter koplampunit, en/of
- vervolgens eerdergenoemde[betrokkene 1] heeft gebeld en heeft gevraagd of [betrokkene 1] verdachtes personenauto uit die sloot/greppel zou willen slepen/trekken en/of, nadat die[betrokkene 1] dit weigerde, naar een dichtbij gelegen woning is gegaan en heeft aangebeld en/of (vervolgens) de aldaar wonende[betrokkene 3] heeft gevraagd om zijn personenauto uit die sloot/greppel te slepen/trekken, waarna die[betrokkene 3] verdachtes personenauto inderdaad uit die sloot/greppel heeft gesleept/getrokken,
- waarna verdachte vanaf die plek over een afstand van ongeveer 5,7 kilometer, althans een aanzienlijke afstand, is doorgereden en is gaan rijden op de [straat 3], gelegen binnen de bebouwde kom van [pleegplaats],
- waarbij verdachte geen, althans onvoldoende rekening heeft gehouden met andere weggebruikers/voetgangers en/of (vervolgens) op die [straat 3], binnen de bebouwde kom, [slachtoffer], die op het trottoir en/of (vervolgens) op de rijbaan liep, niet heeft gezien althans op hem geen of onvoldoende acht heeft geslagen, en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was de door hem bestuurde personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, als vermeld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] met zijn, verdachtes personenauto heeft aangereden en/of "geschept" en/of (vervolgens) die [slachtoffer] over een afstand van ongeveer 120 meter, althans een grote afstand op de motorkap van verdachtes auto heeft meegesleurd,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (ter plaatse) is overleden,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder a juncto lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek 555 microgram, in elk geval hoger bleek te zijn dan 88 en/of 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 175 lid 1 ahf sub a Wegenverkeerswet 1994 art 175 lid 2 ahf sub a Wegenverkeerswet 1994 art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994 art 8 lid 3 ahf sub a Wegenverkeerswet 1994
1
meer subsidiair:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], gemeente [pleegplaats], in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto [personenauto]), heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat 3],
- terwijl hij verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder a juncto lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 555 microgram, in elk geval hoger bleek te zijn dan 88 en/of 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht - en/of
- terwijl [betrokkene 1] en/of[betrokkene 2] verdachte, vanwege diens (voorafgaande) alcoholgebruik in café [cafe] te [plaatsnaam] kort daarvoor had(den) aangeboden zijn auto bij die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] thuis in [plaatsnaam] neer te zetten en/of die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] verdachte een fiets had(den) aangeboden om naar huis te fietsen,
- als bestuurder van een personenauto ([personenauto]) is gaan rijden en/of vervolgens op de [straat] (voorbij, althans nabij de kruising/splitsing met de [straat 2]) gelegen te [plaatsnaam], althans in de gemeente [plaatsnaam], zijn personenauto niet onder controle heeft gehouden, tengevolge waarvan hij van de weg ([straat]) is geraakt en in een naast die weg gelegen sloot/greppel terecht is gekomen, tengevolge waarvan diens personenauto schade heeft opgelopen, waaronder een kapot rechter dimlicht en/of een kapotte rechter koplampunit, en/of
- vervolgens eerdergenoemde [betrokkene 1] heeft gebeld en heeft gevraagd of [betrokkene 1] verdachtes personenauto uit die sloot/greppel zou willen slepen/trekken en/of, nadat die[betrokkene 1] dit weigerde, naar een dichtbij gelegen woning is gegaan en heeft aangebeld en/of (vervolgens) de aldaar wonende[betrokkene 3] heeft gevraagd om zijn personenauto uit die sloot/greppel te slepen/trekken, waarna die [betrokkene 3] verdachtes personenauto inderdaad uit die sloot/greppel heeft gesleept/getrokken,
- waarna verdachte vanaf die plek over een afstand van ongeveer 5,7 kilometer, althans een aanzienlijke afstand, is doorgereden en is gaan rijden op de [straat 3], gelegen binnen de bebouwde kom van [pleegplaats],
- waarbij verdachte geen, althans onvoldoende rekening heeft gehouden met andere weggebruikers/voetgangers en/of (vervolgens) op die [straat 3], binnen de bebouwde kom, [slachtoffer], die op het trottoir en/of (vervolgens) op de rijbaan liep, niet heeft gezien althans op hem geen of onvoldoende acht heeft geslagen, en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was de door hem bestuurde personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, als vermeld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- ( vervolgens) die[slachtoffer] met zijn, verdachtes personenauto heeft aangereden en/of "geschept" en/of (vervolgens) die[slachtoffer] over een afstand van ongeveer 120 meter, althans een grote afstand op de motorkap van verdachtes auto heeft meegesleurd,
tengevolge waarvan voornoemde[slachtoffer] (ter plaatse) is overleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats] als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak voor het onder 1 primair tenlastegelegde feit
Namens verdachte is bepleit dat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken. De advocaat-generaal heeft eveneens vrijspraak gevorderd van dit feit.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Anders dan de rechtbank en met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat voor het onder 1 primair tenlastegelegde feit, de doodslag, onvoldoende bewijs is. Uit de bewijsmiddelen komt onvoldoende naar voren dat verdachte [slachtoffer] door zijn wijze van rijden met opzet heeft gedood, dan wel dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij hem zou doden.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit, en wel voor de roekeloosheid. Namens verdachte is vrijspraak bepleit van de roekeloosheid en is voor het overige gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof gaat uit van de volgende -kort weergegeven- feitelijke gebeurtenissen. Verdachte heeft in de nacht van 6 op [pleegdatum] een café in [plaatsnaam] bezocht, waar hij een aanzienlijke hoeveelheid alcohol heeft gedronken. Hij is daar tegen twee uur ‘s nachts met zijn auto vertrokken. Hij is met die door hem bestuurde auto in [plaatsnaam] van de weg geraakt en in een droogstaande greppel beland. Verdachte heeft een in de buurt wonende boer gevraagd of die hem uit de sloot kon trekken, waarna verdachte zijn weg naar huis heeft vervolgd. Op de [straat 3] in [pleegplaats] heeft verdachte een voetganger, [slachtoffer], aangereden. Verdachte heeft niet geremd toen hij de voetganger waarnam. [slachtoffer] is op de motorkap beland en is als gevolg van de aanrijding ter plekke overleden.
De kern van het verwijt is dat verdachte roekeloos, dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden waardoor hij een voetganger heeft aangereden, die als gevolg daarvan is overleden.
Het hof constateert dat de officier van justitie ervoor heeft gekozen om een scala aan handelingen en gedragingen ten laste te leggen, die allemaal hebben plaatsgevonden op [pleegdatum].
Die handelingen en gedragingen, inhoudend dat verdachte in de periode tussen het verlaten van het café in [plaatsnaam] (omstreeks 02.00 uur) en de aanrijding (om 3.05 uur) het aanbod van een vriend heeft afgeslagen om de auto te laten staan en een fiets te lenen, dat hij een eenzijdig ongeval heeft gehad in [plaatsnaam], dat hij iemand heeft gevraagd om hem uit de sloot te trekken en dat hij vervolgens een afstand van 5,7 kilometer heeft gereden, hebben plaatsgevonden, maar het hof oordeelt dat er een te ver verwijderd verband bestaat tussen al deze beschreven gedragingen en de schuld van verdachte aan het uiteindelijke ongeval in [pleegplaats].
Om die reden worden deze onderdelen van het tenlastegelegde feit niet bewezenverklaard.
Het hof neemt in aanmerking dat verdachte heeft verklaard dat hij teveel had gedronken om te mogen rijden. Hij heeft die nacht op de [straat 3] in [pleegplaats] een voetganger op het trottoir zien lopen. Verdachte heeft echter onvoldoende gelet op overige weggebruikers, onder wie het slachtoffer [slachtoffer].
Uit het proces-verbaal van de reconstrucie Verkeers Ongeval blijkt dat niet is komen vast te staan dat verdachte ten tijde van het ongeval met een overschrijding van de maximumsnelheid heeft gereden. Wel was zijn snelheid te hoog om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen.
Het hof is van oordeel dat voor roekeloos rijgedrag van verdachte onvoldoende bewijs in de stukken te vinden is, mede bezien in het licht van de hoge eisen die de Hoge Raad in zijn arresten stelt aan het bewijs van roekeloosheid in het verkeer.
Wel is het verkeersgedrag van verdachte aan te merken als zeer onoplettend, onvoorzichtig en/of zeer onachtzaam. Verdachte heeft dit feit immers begaan terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. Uit het van hem afgenomen ademonderzoek is een uitslag gekomen van 555 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Verdachte was nog geen vijf jaar in het bezit van een rijbewijs en was dus een beginnend bestuurder.
Naar het oordeel van het hof is ook de strafverwarende omstandigheid daarmee bewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1
subsidiair:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], gemeente [pleegplaats], in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto [personenauto]), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat 3], roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder a juncto lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 555 microgram, in elk geval hoger bleek te zijn dan 88 en/of 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht - en/of
- terwijl [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] verdachte, vanwege diens (voorafgaande) alcoholgebruik in café '[cafe] te [plaatsnaam] kort daarvoor had(den) aangeboden zijn auto bij die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] thuis in [plaatsnaam] neer te zetten en/of die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] verdachte een fiets had(den) aangeboden om naar huis te fietsen,
- als bestuurder van een personenauto ([personenauto]) is gaan rijden en/of vervolgens op de [straat] (voorbij, althans nabij de kruising/splitsing met de [straat 2]) gelegen te [plaatsnaam], althans in de gemeente [plaatsnaam], zijn personenauto niet onder controle heeft gehouden, tengevolge waarvan hij van de weg ([straat]) is geraakt en in een naast die weg gelegen sloot/greppel terecht is gekomen, tengevolge waarvan diens personenauto schade heeft opgelopen, waaronder een kapot rechter dimlicht en/of een kapotte rechter koplampunit, en/of
- vervolgens eerdergenoemde[betrokkene 1] heeft gebeld en heeft gevraagd of[betrokkene 1] verdachtes personenauto uit die sloot/greppel zou willen slepen/trekken en/of, nadat die [betrokkene 1] dit weigerde, naar een dichtbij gelegen woning is gegaan en heeft aangebeld en/of (vervolgens) de aldaar wonende[betrokkene 3] heeft gevraagd om zijn personenauto uit die sloot/greppel te slepen/trekken, waarna die[betrokkene 3] verdachtes personenauto inderdaad uit die sloot/greppel heeft gesleept/getrokken,
- waarna verdachte vanaf die plek over een afstand van ongeveer 5,7 kilometer, althans een aanzienlijke afstand, is doorgereden en is gaan rijden op de [straat 3], gelegen binnen de bebouwde kom van [pleegplaats],
- waarbij verdachte geen, althans onvoldoende rekening heeft gehouden met andere weggebruikers/voetgangers en/of (vervolgens) op die [straat 3], binnen de bebouwde kom, [slachtoffer], die op het trottoir en/of (vervolgens) op de rijbaan liep, niet heeft gezien althans op hem geen of onvoldoende acht heeft geslagen, en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was de door hem bestuurde personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, als vermeld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- ( vervolgens) die[slachtoffer] met zijn, verdachtes personenauto heeft aangereden en/of "geschept" en/of (vervolgens) die [slachtoffer] over een afstand van ongeveer 120 meter, althans een grote afstand op de motorkap van verdachtes auto heeft meegesleurd,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (ter plaatse) is overleden,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder a juncto lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek 555 microgram, in elk geval hoger bleek te zijn dan 88 en/of 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht;
2:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats] als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook als dit inhoudt:
- dat veroordeelde deelneemt aan de gedragsinterventie ‘Leefstijltraining’;
- dat veroordeelde zich (ambulant) zal doen behandelen bij de Tactus Verslavingszorg of soortgelijke ambulante (forensische) zorg. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van Tactus Verslavingszorg (of een soortgelijke instelling) zullen worden gegeven.
Geeft deze instelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr M. Barels, voorzitter,
mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels en mr P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 10 september 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.