Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 22 maart 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, bij het verhoor bij rechter-commissaris mr. M.W. van der Veen, als getuige in het civiele geding tussen enerzijds [getuige 1] en/of [getuige 2], en anderzijds [bedrijf 1]. en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3]. en/of hem, verdachte [verdachte], (zaaknummer/rekestnummer 464472/HA RK 10-623) na de krachtens wettelijk voorschrift gevorderde eed/belofte te hebben afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, mondeling, persoonlijk, opzettelijk valselijk, geheel of ten dele in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - heeft verklaard dat:
- hij nooit tegen iemand heeft gezegd dat hij 567.000,-, althans een (soortgelijk) geldbedrag, verschuldigd is aan die [getuige 1] en/of die [getuige 2], en/of
- hij het bedrag van 567.000 euro, althans een (soortgelijk) geldbedrag, niet in verband kan brengen met Apropos, en/of
- hij nooit heeft toegezegd dat die [getuige 1] en/of die [getuige 2] een deel van de aandelen en/of (een) de(e)l(en) van de eigendom in de twee winkels ([adres 2] en/of [adres 3]) zouden krijgen, en/of
- hij die [getuige 1] en/of die [getuige 2] nooit heeft aangeboden om de twee winkels ([adres 2] en/of [adres 3]) aan hen te verhuren, en/of
- dat die [getuige 1] en/of die [getuige 2] hem nooit 150.000 dollar, althans een (soortgelijk) bedrag, hebben gegeven, en dat hij, verdachte, dat ook nooit tegen anderen heeft gezegd;
2:
hij in de periode van 28 april 2011 tot en met 31 mei 2011 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, [getuige 1] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft hij, verdachte, in een gesprek met [getuige 3] en/of [getuige 4], (waarvan [getuige 3] (een) geluidsopname(n) heeft gemaakt, welke geluidsopname(n) hij, [getuige 3], later aan die [getuige 1] heeft overhandigd), opzettelijk dreigend met betrekking tot die [getuige 1] en/of diens gezin gezegd:
- " Jij gaat naar [getuige 1] en vuurt er twee kogels in de winkel", en/of
- " Zaterdagochtend, alles BAM! In de winter, weet je hoeveel lawaai er in het huis zal zijn?", en/of
- " Alles ontploft, weet je hoe dat is [getuige 3]? Je neemt een stuk ijzer, je stopt het in het glas van het raam om zes uur 's ochtends, weet je wat het is? Het is een godverdomme handgranaat!", en/of
- " Laat maar branden, alles branden", en/of
- " [getuige 1] en [getuige 2] ga ik pakken. Dit om iedereen te laten zien dat ze mij niet aanraken, wacht maar wat ik hem ga aandoen", en of
- " Ze zijn naar Frankrijk op vakantie, misschien kunnen we met ze meegaan, dan is het geen probleem om samen met hem naar Frankrijk te gaan en hem moordklappen te geven, hem een knuppel in zijn hoofd te geven",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te kunnen vaststellen dat de verdachte aan het opgenomen gesprek, waarvan slechts een schriftelijke vertaling in het dossier zit, heeft deelgenomen, dan wel dat hij op een ander moment verklaringen heeft afgelegd die maken dat de verdachte op 22 maart 2012 tegenover de rechter-commissaris in strijd met de waarheid heeft verklaard.
De raadsman heeft voorts bepleit dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad (ook niet in voorwaardelijke zin) dat er op was gericht dat [getuige 1] daadwerkelijk op de hoogte zou raken van de bedreiging.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft betoogd dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de stelling van de aangevers dat de verdachte deelnemer was aan het schriftelijk uitgewerkte gesprek en de aan hem toegeschreven bewoordingen heeft geuit, wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 5].
De advocaat-generaal heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde kan worden bewezen en dat het verweer van de raadsman dient te worden verworpen op de zelfde gronden als door de rechtbank is gedaan.
Het oordeel van het hof
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Het hof constateert dat het belangrijkste bewijsmiddel waaruit zou volgen dat de verdachte op 22 maart 2012 onder ede (opzettelijk) in strijd met de waarheid heeft verklaard, de schriftelijke vertaling van een opgenomen gesprek is, welk gesprek volgens aangevers [getuige 1] en [getuige 2] zou hebben plaatsgevonden tussen de verdachte, [getuige 6] en [getuige 5]. De vertaalster heeft, gelet op de boven de vertaling (deels tussen haakjes) geplaatste opmerking kennelijk van haar opdrachtgever vernomen dat de verdachte een van de deelnemers aan het gesprek betrof. Uit niets blijkt dat zij dit zelf heeft vastgesteld.
De verdachte heeft betwist het uitgewerkte gesprek met [getuige 6] en [getuige 5] te hebben gevoerd en de in de vertaling aan hem toegeschreven uitlatingen te hebben gedaan. De enige persoon die bevestigt dat de verdachte inderdaad bij bovenbedoeld gesprek aanwezig is geweest is [getuige 5]. Gelet echter op de familieband die deze getuige heeft met [getuige 2] (een van de personen namens wie aangifte tegen de verdachte is gedaan en met wie de verdachte een zakelijk geschil heeft), is het hof van oordeel dat [getuige 5] niet kan worden geacht een onafhankelijke getuige te zijn. Gelet op het voorgaande kan de vertaling van het bedoelde gesprek niet (mede) leiden tot het bewijs dat de verdachte op 22 maart 2012 een meinedige verklaring heeft afgelegd.
De verklaringen van de getuigen [getuige 7] en [getuige 8] kunnen evenmin aan een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde bijdragen. [getuige 7] heeft blijkens zijn verklaringen de verdachte de specifieke uitlatingen niet horen doen, maar trekt slechts conclusies uit hetgeen hij weet van de aangeefsters en uit hetgeen hij de verdachte juist wel of niet heeft horen zeggen. [getuige 8] heeft verklaard over een bedrag tussen € 580.000 en € 600.000, zodat niet zonder meer vastgesteld kan worden dat hij het over het zelfde geldbedrag heeft als de aangevers.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Het hof is van oordeel dat de door de verdachte gebezigde bewoordingen op zichzelf een bedreigend karakter hebben. De verdachte heeft de bewoordingen echter geuit in de beslotenheid van een auto, tegenover zijn oom en een vriend, terwijl hij niet wist dat het gesprek tussen hen door zijn oom werd opgenomen. Het hof is van oordeel dat de verdachte er onder die specifieke omstandigheden niet van uit hoefde te gaan dat de door hem geuite bewoordingen door een van de personen in de auto aan [getuige 1] zou worden doorgespeeld. Temeer niet nu er tussen deze personen en [getuige 1] geen vriendschappelijke relatie of iets dergelijks bestond. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op bedreiging van [getuige 1]. Derhalve is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat hij hiervan dient te worden vrijgesproken.