3.1.1
[appellante] vorderde in eerste aanleg, samengevat, een verbod tot gebruik van het teken [appellante] in de Benelux, het staken van elke onrechtmatige daad gelegen in mededelingen waaruit blijkt dat [geïntimeerden] de [appellante] -module mag aanbieden en verkopen en daarvoor opleidingen mag verzorgen, of dat tussen [appellante] en [geïntimeerden] een samenwerking bestaat, een verbod tot het maken van misleidende reclame, een gebod tot het plaatsen van een rectificatie op de site van [geïntimeerden] , een veroordeling tot het doen van opgave van verkochte [apparaat] -apparaten waarbij de [appellante] -module is aangeboden en de daarmee behaalde omzet en winst, alles versterkt met dwangsommen, alsmede een veroordeling van [geïntimeerden] tot afdracht van de winst dan wel betaling van schadevergoeding, alles met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten op de voet van art. 1019h Rv, met rente en uitvoerbaar bij voorraad. Zij baseerde die vorderingen op schendingen van haar merk- en auteursrechten door [geïntimeerden] alsmede op onrechtmatige daad.
[geïntimeerden] vorderde in reconventie, samengevat, veroordeling van [appellante] in de proceskosten op de voet van art. 1019h Rv, met rente, uitvoerbaar bij voorraad.
3.1.2
De rechtbank heeft de vorderingen zowel in conventie als in reconventie afgewezen en partijen over en weer in de proceskosten veroordeeld. Zij heeft daartoe, kort samengevat, in conventie overwogen dat van merkinbreuk door [geïntimeerden] geen sprake is. Voor wat betreft de auteursrechtinbreuk heeft zij, bij gebrek aan betwisting, tot uitgangspunt genomen dat de [appellante] -module een auteursrechtelijk beschermd werk is, waarvan [Directeur-grootaandeelhouder] de maker is en [appellante] licentienemer. Nu onvoldoende is komen vast te staan dat [geïntimeerden] de [appellante] -module openbaart en verveelvoudigt is, daargelaten de overeenkomsten tussen de [appellante] -module en twee op de [apparaat] aangeboden andere protocollen, van auteursrechtinbreuk niet gebleken. Ook van een onrechtmatige daad, misleidende reclame of ongeoorloofde mededinging is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De reconventionele vordering is bij gebrek aan belang – in conventie was reeds geoordeeld dat [apparaat] aanspraak had op een proceskostenveroordeling ex art. 1019h Rv – afgewezen.
3.1.3
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met haar twaalf grieven op. [appellante] vordert dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis vernietigt en, kort samengevat, haar vordering in eerste aanleg alsnog integraal toewijst voor zover deze gegrond was op inbreuk op het auteursrecht en onrechtmatige daad, een en ander met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten, vast te stellen op de voet van art.1019h Rv, te vermeerderen met nakosten en rente.
3.3
De grieven 2 tot en met 7 zien alle op de beoordeling van de auteursrecht-grondslag door de rechtbank. Grief 8 tot en met 10 hebben betrekking op de grondslagen onrechtmatige daad, ongeoorloofde mededinging en misleidende reclame. Grief 11 ziet op het passeren van het bewijsaanbod en grief 12 op de proceskostenveroordeling.
Het debat over de merkenrechtelijke grondslag ligt niet ter beoordeling aan dit hof voor, nu [appellante] tegen het vonnis op dat punt geen grief heeft geformuleerd (en [geïntimeerden] evenmin). Er moet derhalve vanuit worden gegaan dat van inbreuk op het merk van [appellante] geen sprake is (geweest).
3.5.1
[appellante] stelt dat de module het persoonlijk stempel van de maker, [Directeur-grootaandeelhouder] , draagt, omdat hij diverse benamingen zelf bedacht heeft en doordat de maker de diverse benamingen in een bepaalde rangschikking heeft geplaatst (pleitnota, 11). [Directeur-grootaandeelhouder] heeft de 15 oorzaken voor zijn diagnose-frequentiespectra geselecteerd op originele, persoonlijke wijze, de onderverdeling van de bijbehorende therapiefrequentie gemaakt en diverse benamingen bedacht en daaraan op originele, persoonlijke wijze extra frequentiespectra toegevoegd (pleitnota, 12). Verwezen wordt naar productie A3 bij memorie van grieven.
[geïntimeerden] bestrijdt dat. Zij wijst op sterk vergelijkbare andere protocollen, die met de [apparaat] (gratis) worden meegeleverd en al langer bestaan, en op het algemene gebrek aan oorspronkelijkheid.
3.5.2
Het hof stelt vast dat in confesso is dat vele van de benamingen die voorkomen in de [appellante] -module (zoals schimmels, virussen, maar ook gingivitis en chakra) in verband met (alternatieve) geneeswijzen, diagnoses en therapieën gebruikelijk zijn en algemeen gebruikt worden. De door [appellante] bedoelde, volgens haar oorspronkelijke en door [Directeur-grootaandeelhouder] bedachte termen vallen voor een aanzienlijk deel in die categorie, met dien verstande dat aan die gebruikelijke benamingen andere woorden zijn toegevoegd zodat samengestelde termen zijn ontstaan. De toevoegingen die uit de lijst blijken maken echter nog niet dat de samengestelde termen als werk in auteursrechtelijke zin kunnen worden aangemerkt. Dat aan Gingivitis bijvoorbeeld is toegevoegd Vital Frequentie is geen oorspronkelijke keuze in de zin van de Auteurswet. Vital is de naam van een merk/leverancier van bepaalde stoffen en het woord frequentie is alledaags en beschrijvend. Ook de combinatie van deze drie termen is triviaal. De door [Directeur-grootaandeelhouder] zelf verzonnen aanduidingen die de indruk wekken dat zij uit het Latijn afkomstig zijn (zoals bijvoorbeeld carcinosum cum Cuprum) zijn evenmin oorspronkelijk, nu zij neerkomen op een enigszins verbasterde en aangepaste vertaling van gebruikelijke en niet beschermbare woorden als kanker en koper in het Latijn. Hetzelfde geldt voor de meest oorspronkelijk lijkende termen als kieferostitis, gingival sulcus en luesinum (semi-)medische termen die staan voor aandoeningen in verband met het gebit respectievelijk syfilis en als zodanig niet getuigen van een creatieve keuze.
Grief 11, in verband en samenhang gelezen met de grieven 8 en 9, slaagt daarentegen wel. Dit wordt als volgt toegelicht.
Als [appellante] kan bewijzen wat zij stelt omtrent de onrechtmatige daad zijn haar vorderingen in beginsel deels toewijsbaar. [appellante] heeft in appel niet langer willen aanvoeren dat sprake is van schending van de afspraken met [bedrijf 2] , zodat dat aspect daarbij niet mee kan wegen. [appellante] handhaaft echter haar stellingen voor het overige en voegt daaraan nog stellingen toe die betrekking hebben op de periode na het vonnis. Het gaat daarbij om twee (groepen van) verwijten.
3.6.1
Het eerste verwijt betreft het inmiddels aanbieden van de [appellante] -module bij de [apparaat] zonder slotje, zodat de koper deze module gratis kan gebruiken.
[geïntimeerden] erkent dat zij dat doet, doch verweert zich door te wijzen op de omstandigheid dat de fabrikant/leverancier in de VS, [bedrijf 1] , de [apparaat] sedert de laatste release aldus aanbiedt. Zij meent dat het enkel profiteren van de wanprestatie van [bedrijf 1] jegens [appellante] niet onrechtmatig is.
Het hof constateert dat in het kader van deze procedure als onvoldoende gemotiveerd betwist vast staat dat [bedrijf 1] , door de [appellante] -module unlocked aan te bieden, jegens [appellante] wanprestatie pleegt. Zoals [geïntimeerden] terecht aanvoert is het profiteren daarvan door [geïntimeerden] alleen onrechtmatig jegens [appellante] als sprake is van bijkomende omstandigheden. Het enkele profiteren van andermans wanprestatie is naar Nederlands recht niet onrechtmatig.
3.6.2
Het tweede verwijt ziet op het stelselmatig en door middel van kunstgrepen profiteren van de populariteit van de [appellante] -module door [geïntimeerden] , alsmede het, in het verleden, wekken van de onjuiste indruk dat de [appellante] -module bij [geïntimeerden] gratis beschikbaar is.
In dat verband verwijst [appellante] naar een mailing d.d. 8 juni 2011 door [geïntimeerden] aan haar klanten die voor zover van belang als volgt luidt : “(…) EN vanaf vandaag leveren wij de [apparaat] systemen met daarin ook het [appellante] protocol van Eric [Directeur-grootaandeelhouder] . Er zijn hierover veel vragen (…) geweest (…).”
Een mail van Fred Kroesbergen aan [appellante] d.d. 18 april 2013 luidt voor zover van belang:
“Wij hebben contact gezocht met [geïntimeerden] om de [apparaat] . Daar hebben wij vanaf het allereerste moment aangegeven dat wij interesse hebben in de [apparaat] maar alleen als wij ook met de [appellante] protocollen van Eric [Directeur-grootaandeelhouder] kunnen werken. Er werd ons medegedeeld dat dit zo was en vervolgens hebben wij de [apparaat] aangeschaft. (…)”
Een mail van [geïntimeerden] aan [geïntimeerde 2] (e-mail van 24 januari 2013) luidt voor zover van belang:
“(…) Aanvullende informatie (…) Behandel protocollen:
Het [apparaat] systeem (zoals wij het leveren) heeft meer dan 110 protocollen die allen automatisch getest kunnen worden. Er zijn o.a. (…) het [appellante] protocol. (…)
Trainingen en Bijeenkomsten:
(…)
2 dagen Advanced training
(…)
De trainingen worden gegeven door [geïntimeerde 2] , zij heeft het [apparaat] systeem naar Nederland gehaald (…) In de Advanced training leert u werken met de meer dan 110 protocollen.”
et AS systeem (zoals wij het leveren heeft meer dan 110 protocollen,die allen automatisch getest kunnen worden. Er zijn o.a. (…) het [appellante] protocol.(…) Trainingen en bijeenkomsten:opleidingen ( 2 dagen basistraining (gratis bij aankoop)Ook gebruikt [geïntimeerden] [appellante] als keyword op haar site.
[appellante] heeft voorts gewezen op het niet vermelden van het slotje (om aan te geven dat het een locked protocol betreft) en de suggestie dat voor het [appellante] -protocol geen extra kosten gemaakt hoeven worden. Verder verwijst zij naar het Viola-protocol dat zij als een ongeoorloofde kopie van het [appellante] -protocol beschouwt.
[geïntimeerden] heeft bij wijze van verweer erkend dat potentiele klanten bij haar hebben geïnformeerd naar het [appellante] -protocol, maar aangevoerd dat zij deze naar [appellante] (en [bedrijf 2] ) heeft verwezen. [persoon] heeft uiteindelijk het [apparaat] systeem bij [bedrijf 2] gekocht. Aangaande de mailing heeft zij aangevoerd dat het hier een misverstand betrof.
Wat het vermelden van [appellante] as keyword betreft, stelt [geïntimeerden] dat de omstandigheid dat het intypen van [appellante] als zoekterm wellicht naar haar site leidt, onvoldoende is om onrechtmatig handelen aan te nemen.
[geïntimeerden] heeft erkend dat het [appellante] -protocol enige tijd zonder slotje op de lijst heeft gestaan voordat [bedrijf 1] het op die wijze aanleverde, doch verklaart dat met verwijzing naar technische problemen. Zij wijst er ook hier op dat zij klanten steeds heeft uitgelegd dat het [appellante] protocol tegen betaling bij [appellante] / [bedrijf 2] gekocht moest worden.
3.7.1
Naar het oordeel van het hof is met hetgeen onder 3.6.1 en 3.6.2 is vermeld sprake van een deugdelijk onderbouwd samenstel van stellingen zijdens [appellante] dat, zo bewezen, in elk geval voldoende is voor het oordeel dat sprake is dan wel is geweest van handelen dat als onrechtmatige daad moet worden aangemerkt, ook in die zin dat de onder 3.6.2 vermelde feiten in dat geval (vanaf het uitbrengen van de nieuwe release) voldoende bijkomende omstandigheden opleveren om het profiteren van de wanprestatie van [bedrijf 1] onrechtmatig te doen zijn.
3.7.2
Bewijs van onrechtmatigheid is echter thans, gelet op het gemotiveerde verweer, nog niet geleverd.
Het bewijsaanbod op dat punt is voldoende uitgewerkt en had daarom door de rechtbank niet gepasseerd mogen worden. Het hof zal [appellante] overeenkomstig het door haar gedane aanbod tot het bewijs van haar stellingen toelaten als na te melden.
3.7.3
Ter voorkoming van misverstanden wijst het hof erop dat de omstandigheid dat het [appellante] -protocol geen werk is in de auteursrechtelijke zin meebrengt dat het aan het publiek aanbieden van een (volgens [appellante] ) vrijwel identiek concurrerend product (Viola) in beginsel niet onrechtmatig is, omdat concurrentie is toegestaan.
3.8
Voor zover [appellante] zich heeft willen beroepen op art. 6:194 BW (misleidende reclame) heeft zij haar vorderingen onvoldoende onderbouwd. Met name is de openbaarheid van de mededelingen die deze lex specialis vergt niet af te leiden uit de door [appellante] genoemde en aan haar vordering ten grondslag gelegde uitingen, die alle persoonsgericht zijn.
3.9
Voor zover [appellante] zich met haar beroep op oneerlijke mededinging heeft willen beroepen op art. 6:193a e.v. BW, welke bepalingen strekken tot implementatie van de EU-richtlijn oneerlijke handelspraktijken ( (nr. 2005/2009, PbEU L 149) miskent zij, dat deze regeling louter ziet op consumentenbescherming. Oneerlijke handelspraktijken tussen concurrerende ondernemingen vallen buiten het toepassingsgebied. Nu van oneerlijke mededinging in de zin van de Mededingingswet en het EU-Verdrag geen sprake is omdat van een kartel of misbruik van een machtspositie geen sprake is en daaromtrent ook niets concreets is gesteld, kan ook die grondslag haar niet baten.
3.10
Elke verdere beslissing wordt op dit moment aangehouden. Het hof geeft partijen in overweging om – eventueel na de bewijslevering – (opnieuw) in overleg te treden over de mogelijkheid van een schikking, gelet op de ter zitting gebleken huidige situatie.