Als bijlage bij zijn conclusie van dupliek in eerste aanleg heeft de inspecteur een schriftelijke reactie gevoegd van taxateur [taxateur 7], gedagtekend 17 april 2013, waarin deze reageert op de conclusie van repliek en de onder 2.3 vermelde brief van [taxateur 5]. In deze reactie is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“De economische huurwaarde
De economische huurwaarde wordt zoveel als mogelijk bepaald door middel van vergelijking met in de omgeving van het getaxeerde gelegen objecten. Hierbij ligt het voor de hand ook de huurprijs in de beschouwing te betrekken die na de bedrijfsbeëindiging voor [de bedrijfsruimte] is gerealiseerd. (…)
[De bedrijfsruimte] is in november 2008 verhuurd (…). De hoofdkenmerken zijn:
Huurtermijn 10 jaar
Aanvangshuur € 62.500,= per jaar
Huurkorting 1e jaar € 20.000,=; 2e jaar € 10.000,=
Oplevering in bestaande toestand
Huurder heeft recht het pand constructief te laten verbouwen.
De eiser heeft het pand door een bouwkundig buro laten opmeten. Dit leidt tot het volgende resultaat:
Winkel voorzijde 39 m² * 100% 39 m²
Winkel achterzijde 94 m² * 80% 75 m²
Magazijn/opslag 28 m² * 50% 14 m²
Totaal 128 m²
De huurprijs per m² bedraagt dan € 489 per m². Deze huurprijs per m² ligt keurig in
de lijn van de overige referenties.
Op basis van bovenstaande analyse ben ik van mening dat de gerealiseerde huurprijs van € 62.500,= een betrouwbaar beeld geeft van de economische huurwaarde op de peildatum. Hieraan wil ik het volgende toevoegen (…):
De gerealiseerde huurprijs is de huurprijs in onverbouwde toestand, dus met alle bouwkundige gebreken.
Uit de verbouwingsbegroting van de huurder is gebleken dat het wegbreken van de tussenmuren en het plaatsen van een nieuw winkelkozijn in [de bedrijfsruimte] (…) ca. € 30.000,= heeft gekost. Deze investering staat vrijwel gelijk aan het bedrag dat aan huurkorting is verkregen. Bij nieuwe verhuur (waarbij een verbouwing noodzakelijk is om de winkel te openen) is het in de markt gebruikelijk een huurkorting van ca. 1 maand te verlenen. Bijlage I laat een tweetal voorbeelden zien van dergelijke clausules in winkelhuurcontracten (…). Eén maand staat bij een huur € 62.500,= gelijk aan ca. € 5.000,=. Bij [de bedrijfsruimte] is (dus) een extra korting verleend van ca. € 25.000,=, zodat gesteld kan worden dat de winkelruimte is opgeleverd alsof dit volwaardige muur-/kolomloze winkelruimte is.
(…)
Het winkelpand heeft sinds februari 2008 te huur gestaan (…). Na 9 maanden is het pand verhuurd voor € 62.500,=. Deze huurprijs is dus tot stand gekomen op de meest geschikte wijze na de beste voorbereiding en representeert de economische huurwaarde.
(…)
Reactie op conclusie van repliek (…) m.b.t. de huurwaarde:
Naar aanleiding van de reacties van de heer [taxateur 5] en de adviseur merk ik het volgende op:
De vrije hoogte is een huurwaardebelemmerende factor; deze is reeds verwerkt in de tussen derden gerealiseerde huurprijs van € 62.500,=. De huurprijs is immers overeengekomen op basis van een verhuring in oude staat. Overigens kan dit wel in strijd zijn met het Bouwbesluit, echter bestaande situaties worden geaccepteerd.
Op bladzijde 3 van de aanvullende toelichting staat vermeld: “Gemiddelde ITZA m² prijs van 4 vergelijkingspercelen (…) = afgerond € 492,00 per m² “. Ik constateer derhalve dat deze m² prijs vrijwel gelijk is aan de huurwaardes en –prijzen die op de analysestaten, behorend bij het taxatierapport, zijn vermeld. Er is derhalve geen verschil van mening over. Het berekeningsverschil ontstaat als gevolg van een onjuist uitgevoerde zoneringsanalyse. Hierover het volgende.
De ITZA is een methode om in grootte verschillende winkelobjecten naar een dure m² en daarmee vergelijkbare huurprijs om te rekenen. (…) Voor [de bedrijfsruimte] is de afwaardering in het rapport van de heer [taxateur 5] (…): deel achter de 1e bouwmuur op 40%, het achterste deel van de winkel op 25% en de magazijnruimte op 20%. De bergruimte onder de trap ontbreekt in deze berekening. (…) Het gebruik van deze percentages leidt tot onzuiverheden in de bandering. Elk object dient individueel, dus met inachtneming van de belemmeringen, beoordeeld te worden. De argumenten hiervoor zijn:
(…)
Voor [de bedrijfsruimte] waardeert de heer [taxateur 5] de achter de bouwmuur gelegen winkelruimte af met 56 m² (49,7 m² * 60% + 35,6 m² * 75%). In huurwaarde betekent dit 56 m² * € 492,= ofwel € 27.552,=. Gerekend met factor 13 betekent dit een waardedaling van € 360.00,= terwijl de verbouwing om tot één grote winkelruimte te komen ca. € 30.000,= heeft gekost. (…)