Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijzigingen van de tenlastelegging is aan de verdachte ten laste gelegd hetgeen hieronder is vermeld.
Feit 1
(zaakspv2)
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of[bedrijf 6]en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of[bedrijf 9] op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door (een)
listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen tot het teniet doen van (een) inschuld(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 1], voor een geldbedrag van € 119.975, in elk geval enig geldbedrag (D-1002 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], voor een geldbedrag van € 53.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1009 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 4], voor een geldbedrag van € 8.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1013 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 5], voor een geldbedrag van € 18.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1014 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 6], voor een geldbedrag van € 35.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1017 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 7], voor een geldbedrag van € 58.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1020 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 8], voor een geldbedrag van € 34.750, in elk geval enig geldbedrag (D-1021 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 9], voor een geldbedrag van € 70.650, in elk geval enig geldbedrag (D-1022, bijlage 2 OPV en voegingsformulier 219) en/of
[slachtoffer 10], voor een geldbedrag van € 17.532, in elk geval enig geldbedrag (D-1025 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5),
hierin bestaande dat [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of[bedrijf 6]en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of[bedrijf 9] en/of haar/hun mededader(s) (telkens) met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project [naam project]) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van “het Advies team Nederland’’ en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan [naam bedrijf 1] en/of
- ( vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) heeft/hebben laten ondertekenen,
waardoor die perso(o)n(en) (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven teniet doen van genoemde inschuld(en),
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
en/of
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of[bedrijf 6]en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of[bedrijf 9] op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5)
(telkens) te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project [naam project]) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- ( vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van “het Advies team Nederland’’ en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) heeft/hebben doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan [naam bedrijf 1] en/of
- ( vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben gevraagd (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) te ondertekenen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of (een) anderen wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen
tot het teniet doen van (een) inschuld(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 1], voor een geldbedrag van € 119.975, in elk geval enig geldbedrag (D-1002 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], voor een geldbedrag van € 53.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1009 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 4], voor een geldbedrag van € 8.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1013 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 5], voor een geldbedrag van € 18.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1014 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 6], voor een geldbedrag van € 35.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1017 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 7],voor een geldbedrag van € 58.500, in elk geval enig geldbedrag (D-1020 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 8], voor een geldbedrag van € 34.750, in elk geval enig geldbedrag (D-1021 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 9], voor een geldbedrag van € € 70.650, in elk geval enig geldbedrag (D-1022, bijlage 2 OPV en voegingsformulier 219) en/of
[slachtoffer 10], een geldbedrag van € 17.532, in elk geval enig geldbedrag (D-1025 en bijlage 2 OPV) en/of
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders (telkens) met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project [naam project]) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) uitgenodigd voor een gesprek met leden van “het Advies team Nederland’’ en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan [naam bedrijf 1] en/of
- ( vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) laten ondertekenen,
waardoor die perso(o)n(en) (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven teniet doen van genoemde inschuld(en);
hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of Zwolle, althans in Nederland, en/of te Santo Domingo en/of elders op de Dominicaanse Republiek, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen hetzij door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en), te weten onder meer:
[slachtoffer 11], voor een geldbedrag van € 25.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1004) en/of
[slachtoffer 12], voor een geldbedrag van € 44.775, in elk geval enig geldbedrag (D-1007) en/of
[slachtoffer 13], voor een geldbedrag van € 22.000, in elk geval enig geldbedrag (D-1012 en voegingsformulier 5),
(telkens) te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, met vooromschreven oogmerk -zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld (per brief en/of mail en/of via de website en/of telefonisch en/of persoonlijk) dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en/of dat het Project [naam project]) (per 1 september 2007) was begonnen en/of
- (vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben uitgenodigd voor een gesprek met leden van “het Advies team Nederland’’ en/of daartoe (voorafgaand) (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) heeft/hebben doen toekomen en/of
- bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben medegedeeld dat als zij niet zouden tekenen zij hun geld kwijt zouden zijn en/of hun geld zou komen te vervallen aan [naam bedrijf 1] en/of
- ( vervolgens) bedoelde perso(o)n(en) heeft/hebben gevraagd (een) (voorlopig) koopcontract(en) en/of (een) beheersovereenkomst(en) en/of (een) volmacht(en) te ondertekenen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
(zaakspv 3)
hij op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 april 1999 tot en met 1 april 2006 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Santo Domingo en/of elders in de Dominicaanse Republiek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk
(een) (grote) geldbedrag(en) van (in totaal) ongeveer 3,6 miljoen euro (bankrekeningen [rekeningnummer 1] bij ABN Amro en [rekeningnummer 2] bij Van Lanschot t.n.v. [bedrijf 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan aandeelhouders [bedrijf 12] Inc., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welke geldbedragen/goederen verdachte en/of zijn mededader(s) telkens uit hoofde van zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking van/als directeur/managing director van[bedrijf 4], en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den) (D112 en D113), telkens wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders onder meer:
1) (ongeveer) € 1.152.051, althans een of meer geldbedrag(en), belegd (voornamelijk in IT-aandelen) (bijlage 5 OPV en D201a) en/of
2) (ongeveer) € 344.654, althans een of meer geldbedrag(en), uitgegeven ten behoeve van/betaald aan American Express (Bijlage 21 OPV, AH70a, AH-75 en D343) en/of
3) in totaal (ongeveer) € 109.261, althans een of meer geldbedrag(en), uitgeleend aan[betrokkene 1]
(€ 26.572; D201a p. 7437) en/of [betrokkene 5](€ 50.000; D201a p. 7441) en/of [betrokkene 2]
(€ 10.000; D201a p. 7442) en/of [betrokkene 3] (€ 22.689; D201a p. 7452) en/of
4) (ongeveer) € 250.000, althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt aan [betrokkene 4] (ten behoeve van aandelen) (p. 7450/7453/7455-D201a) en/of
5) (ongeveer) € 32.743, althans een of meer geldbedrag(en), aan pinbetalingen/-opnamen gedaan (bijlage 6 OPV en D201a) en/of
6) (ongeveer) € 150.910 (bijlage 7 OPV en D201a) en/of € 126.030 (bijlage 20 OPV), althans een of meer geldbedrag(en), aan/in contanten (per kas) opgenomen en/of
7) (ongeveer) € 70.604 (€ 65.604 en/of € 5.000), althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt naar (post)bankrekening(en) [rekeningnummer 3] en/of [rekeningnummer 4] t.n.v. [betrokkene 6] (bijlage 8 OPV en D201a) en/of (ongeveer) € 133.531, althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt naar (post)bankrekening(en) [rekeningnummer 5] en/of [rekeningnummer 6] en/of [rekeningnummer 7] t.n.v. [betrokkene 6] (bijlage 19 OPV) en/of
8) (ongeveer) € 28.273 (p. 7425/7454-D201a en bijlage 8 OPV) en/of € 63.999 (bijlage 18 OPV; D-270/p. 7986; D-298/p. 8386), althans een of meer geldbedrag(en), aangewend ten behoeve van en/of overgemaakt naar (de) bankrekening(en) van [betrokkene 7] en/of
9) (ongeveer) € 108.750, althans een of meer geldbedrag(en), overgemaakt aan (althans geïnvesteerd/belegd in)[naam bedrijf 2] (AH50 p.1477; D298/p. 8380 en 8384) en/of
10) voor in totaal (ongeveer) €187.305, althans een of meer geldbedrag(en),[naam bedrijf 3] haarproducten gekocht (voor [naam bedrijf 4]) (Bijlage 10 bij OPV; AH86/p. 1863 en 1866 en D296, p. 8245/8278/8298 en AH-98 p. 1920/1921).
Feit 3
(zaakspv 4)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december
2001 tot en met 17 juni 2009, te Amsterdam en/of Ugchelen, gemeente Apeldoorn
en/of elders in Nederland en/of te Santo Domingo en/of elders in de
Dominicaanse Republiek en/of te Zwitserland en/of in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) één of meer voorwerp(en), te weten,
A) (par. 4.1 i.h.b. 4.1.1 zaakspv 4)
1.een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 5.767.973, althans enig geldbedrag, (als lening(en)) op naam van [betrokkene 8] en/of [naam bedrijf 4] (privé bedrij(f)(ven) van [betrokkene 9]) (AH117) en/of
2.een (bedrijfs)pand, althans onroerend(e) goed(eren), aan de [adres 2] ([betrokkene 9]’s Restaurant) te Santa Domingo (in de koopovereenkomst omschreven als: een stuk grond met bebouwing binnen de zone van perceel nr. 229-N van Kadastraal district van het Nationaal District) (AH117/par. 5.4.1/p 2017 t/m 2019; D-401/D-401a) en/of
3.een auto Mercedes-Benz (AH117/par 5.3 en 5.9; D299 en D299a/p. 8407 t/m 8411;D-397/p 8754 en D293/p. 8188) en/of
4.a) een appartement, althans onroerend(e) goed(eren), aan de [adres 3] te Santa Domingo (AH117/par. 5.4.2) en/of
4.b) een appartement, althans onroerend(e) goed(eren), aan de [adres 4] te Santa Domingo (in de koopovereenkomst omschreven als: appartement D-2 van het [naam bedrijf 5] XX) en/of de huurpenningen voor het appartement [adres 4] te Santa Domingo (AH117/par. 5.4.2; D405; D406a; D296;D294) en/of
5.penthouses (penthouses 1001 en/of 1002), althans onroerend(e) goed(eren), aan de [adres 5] te Santa Domingo (AH117/par. 5.4.3; D-410/D-410a) en/of
6.een geldbedrag van (voor omgerekend ongeveer) € 1.156.487 uitgegeven aan privé doeleinden en/of eigen (privé) ondernemingen door middel van cheques(betalingen) (AH82) en/of
7. (diverse) inboedel en/of sanitair en/of rolluiken en/of apparatuur, althans goederen voor de inrichting/decoratie/beveiliging van de woning(en) van [betrokkene 9] (AH83(a) en/of
8. (een grote hoeveelheid) schilderijen (AH-126 en AH117 par. 5.8) en/of
9.inboedel [betrokkene 10] (AH117/par. 5.5; D-418) en/of
1.a) een of meer geldbedragen van (omgerekend in totaal ongeveer) € 291.952 overgemaakt naar (Zwitserse) bankrekeningen t.n.v.[betrokkene 11] (bijlage 18 OPV) en/of
1.b) een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 54.480 overgemaakt naar Zwitserland t.b.v. een auto voor[betrokkene 11] (bijlage 18 OPV; D-270/p. 7986; D-298/p. 8386) en/of
2.een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 261.033 op (Zwitserse) bankrekeningen t.n.v. [betrokkene 6] (Bijlage 19 OPV) en/of
1.een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 6.693.134, althans enig geldbedrag, op (een) (Amerikaanse) bankrekening(en) van [bedrijf/rekeningnummer]en/of [bank/rekeningnummer] (AH58, p. 1609; D296) en/of
2.een of meer geldbedrag(en) van (omgerekend in totaal ongeveer) € 598.217, althans enig geldbedrag, op (een) (Dominicaanse) bankrekening bij[bank] t.n.v. [betrokkene 6] ([rekeningnummer 8]) (AH58, p. 1609; D296, p. 8244 en 8253) en/of
D) (par. 4.4 zaakspv 4 en zaakspv 3)
1.aandelen [naam bedrijf 2] (AH50 p.1477; D298/p. 8380 en 8384) en/of
2.een [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] (AH86/p. 1863,1864 en p 7805 t/m 7808-D240), en/of
3. (een grote hoeveelheid)[naam bedrijf 3] haarproducten (Bijlage 10 bij OPV; AH86/p. 1863 en 1866 en D296, p. 8245/8278/8298 en AH-98 p. 1920/1921) en/of
4. (een grote hoeveelheid) sigaren (Golf One Cigars) (Bijlage 9 OPV; AH 50, p 1477 en D98)
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten (van) bovengenoemd(e) geldbedrag(en) en/of (een) vermogensrecht(en) en/of (een) appartement(en) en/of penthouse(s) en/of woning(en) en/of (bedrijfs)panden(en), althans onroerend(e) goed(eren), en/of auto’s en/of schilderijen en/of haarproducten en/of inboedel en/of sanitair en/of rolluiken en/of apparatuur en/of sigaren gebruik gemaakt (telkens) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Feit 4
(zaakspv 1)
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning (een) beleggingsobject(en), te weten participaties (in de vorm van Real Estate Investment Titles, "REITS") in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek
(onder de naam[investeringsplan 1]), heeft/hebben aangeboden,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september
2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning (een) beleggingsobject(en), te weten participaties (in de vorm van Real Estate Investment Titles, "REITS") in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek (onder de naam[investeringsplan 1]), heeft/hebben aangeboden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bespreking van de verweren
Feit 1
Break Even Point 1 (BEP1)
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte BEP1 kon uitroepen zodra er voldoende belangstelling was om vast te kunnen stellen dat de kosten op basis van een door hem te kiezen voorlopige begroting konden worden gedekt. Hiertoe heeft de raadsman betoogd dat BEP1 weliswaar aanvankelijk was gekoppeld aan de verkoop van 2.500 eenheden, maar dat die koppeling later is losgelaten in het kader van het zogenaamde ‘Opstartproject’ en dat de betreffende personen door deelname aan het Opstartproject ermee instemden dat het kader van het prospectus, op basis waarvan zij zich aanvankelijk hadden ingeschreven, werd verlaten.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij wegens de commotie die was ontstaan rond het project wilde bezien of hij met een kleiner opstartproject wel BEP1 kon bereiken.
Het hof stelt het volgende vast.
De verdachte heeft verklaard in 1996 of 1997 te zijn gestart met het [investeringsplan 2]project.2 Vanaf eind 1999 konden belangstellenden zich inschrijven voor een appartementsrecht in de Dominicaanse Republiek. Het beleggingsproduct kreeg – na meerdere namen te hebben gehad – uiteindelijk de naam [investeringsplan 1]. Het betrof een toeristisch onroerend goed project waarbij een bovengemiddeld rendement van 25% werd nagestreefd.3 De verdachte hield de beleggers op de hoogte van de ontwikkelingen onder andere door middel van verscheidene prospectussen en nieuwsbrieven.
In diverse publicaties over het AIP was opgenomen dat het project alleen doorgang zou vinden wanneer er een redelijke mate van zekerheid bestond dat de geprognosticeerde opbrengsten de kosten van het project zouden dekken. Dit werd het zogenoemde Break Even Point (BEP1) genoemd, welke op basis van gedetailleerde berekeningen zou worden bepaald en waarbij de bouw van het project van start kon gaan.4 In meerdere publicaties werd genoemd dat het door de verdachte gedefinieerde BEP1 zou worden bereikt bij circa 2.500 verkochte woningen. Dit aantal is terug te vinden in:
- het prospectus [naam bedrijf 6]5 (vervaardigd in 19996);
- de brochure[investeringsplan 1]7 (in de jaren 2000-2003 uitgereikt8).
In tegenstelling tot voornoemde brochures werd aan de deelnemers vanaf 2002 via door de verdachte uitgegeven nieuwsbrieven bij herhaling meegedeeld dat er een opstartfase in het leven was geroepen, wat inhield dat er 2.500 appartementsrechten moesten worden verkocht alvorens van start te kunnen gaan,9 waarbij 2.500 appartementsrechten gelijk stonden aan 500 woningen.10
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het bovenstaande valt af te leiden dat de verdachte pas vanaf 2002 de opstartfase in het leven heeft geroepen omdat – naar het hof begrijpt – de verkoop van woningen tegenviel. In plaats van 2.500 verkochte woningen, zouden nu 2.500 verkochte appartementsrechten voldoende zijn om van start te kunnen gaan. De raadsman heeft daarbij aangevoerd dat de verdachte mocht afwijken van hetgeen in het prospectus stond vermeld nu in onderdeel 8, onder de ‘De Opstartfase’ staat vermeld dat “De opstartfase kan afwijken van hetgeen er in het prospectus staat vermeld”. Dat de verdachte gaandeweg de ondergrens van de start van het project heeft verschoven, waardoor BEP1 eerder zou zijn bereikt, doet naar het oordeel van het hof niet ter zake, nu noch 2.500 woningen, noch 2.500 appartementsrechten zijn verkocht en door [naam bedrijf 7] uiteindelijk slechts 432 kamers zijn begroot. Daar komt bij dat de verdachte nooit de definitie van BEP1, zoals opgenomen in het prospectus, kenbaar heeft gewijzigd.
Daarnaast betreffen bovengenoemde stukken steeds documenten die door of namens de verdachte onder (potentiële) deelnemers zijn verspreid en waarvan deze deelnemers kennis hebben genomen of hebben kunnen nemen.11 Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het hier gaat om mededelingen gedaan buiten het bestek van enige prospectus, zodat niet valt in te zien waarom de in de voorwaarden gegeven bevoegdheid tot afwijken van het prospectus (waarin BEP1 gelijk werd gesteld aan 2.500 verkochte woningen) relevant zou zijn. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte op enig moment namens de vennootschap het voorstel heeft gedaan om BEP 1 uit toe roepen bij een lager aantal verkochte woningen, noch dat de beleggers met een dergelijk voorstel hebben ingestemd. Derhalve was een wijziging van de voorwaarde waaronder deelnemers geld hebben ingelegd niet geoorloofd.
Dwaling
Subsidiair heeft de verdediging het verweer gevoerd dat de verdachte verontschuldigbaar heeft gedwaald ten aanzien van de informatie die hij van zijn verkopers en van [naam bedrijf 7] heeft ontvangen. De raadsman stelt dat de verdachte enerzijds de voorlopige begroting van [naam bedrijf 7] had aangevraagd en anderzijds aan de verkopers [verkoper 1], [verkoper 2] en [verkoper 3] had gevraagd van hoeveel Real Estate Investment Titles (REITS) hij uit kon gaan. Op basis van deze informatie kon de verdachte vaststellen dat er voldoende belangstelling van beleggers was om het geld bij elkaar te krijgen dat nodig was om de door [naam bedrijf 7] begrote bouwkosten te financieren en BEP1 uit te roepen. De raadsman stelt dat het de verdachte niet kan worden verweten als achteraf blijkt dat de door [naam bedrijf 7] en de verkopers verstrekte gegevens niet klopten.
Het hof overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt.
Het hof stelt allereerst vast dat de verdachte niet heeft betwist dat er aanvankelijk met de deelnemers is afgesproken dat er 2.500 woningen of appartementsrechten verkocht dienden te worden teneinde het project doorgang te kunnen laten vinden. Zoals hierboven reeds is overwogen, stond het de verdachte niet vrij om – zonder instemming van de deelnemers met wijziging van de voorwaarden – af te wijken van deze overeenkomst. Het maakt derhalve niet uit op basis van welke informatie de verdachte is afgeweken van de voorwaarden, aangezien hier geen enkele grond voor was. Reeds daarom slaagt het verweer niet. Zoals de verdachte ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard wist hij dat het aantal van 2.500 verkochte woningen of appartementsrechten niet was gehaald op 1 september 2007.
De informatieverstrekking
Daarnaast heeft de verdediging het verweer gevoerd dat de verdachte aan de verkopers de opdracht had gegeven om de beleggers te informeren over het feit dat het project uiteindelijk aanzienlijk kleiner zou worden dan waar men in het begin vanuit was gegaan. Dat dit door het verkoopteam niet aan de beleggers duidelijk is gemaakt, kan volgens de raadsman redelijkerwijs niet aan de verdachte worden verweten. Het waren immers de verkopers en niet de verdachte die de contacten met de beleggers in Nederland onderhielden.
Het hof overweegt dat de deelnemers ten tijde van het uitroepen van BEP1 niet hebben ingestemd met een kleiner project dan waarvoor zij hadden ingeschreven. De verdachte kan zich op dit punt niet verschuilen achter het verkoopteam. Immers, ook de verdachte heeft rechtstreeks met deelnemers gecommuniceerd door informatie over het project en de voorwaarden te publiceren op de website[website 1] – welke stond geregistreerd op naam van de verdachte12 – en door middel van door de verdachte uitgebrachte nieuwsbrieven en brochures. Nimmer heeft de verdachte kenbaar gemaakt dat het project uiteindelijk kleinschaliger zou zijn (geworden) dan in eerste instantie de bedoeling was. Integendeel, in het door de verdachte op de hiervoor genoemde website op 16 november 200713 gepubliceerde prospectus [naam project] staat zelfs dat het te ontwikkelen resort een hotelcapaciteit van circa 5.000 kamers heeft, verdeeld over studio’s, appartementen en villa’s.14 Dit strookt geenszins met het door [naam bedrijf 7] berekende project van 432 kamers. Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
Teniet doen van een inschuld
De verdediging stelt dat er op het moment van uitroepen van BEP1 hooguit een voorwaardelijke terugbetalingsverplichting of ‘inschuld’ jegens de beleggers bestond. Volgens de verdediging zou er pas sprake zijn van een betalingsverplichting of ‘inschuld’ na het behalen van BEP2, die ook pas dan teniet zou kunnen worden gedaan. De verdediging meent dat de beleggers de ingelegde gelden nog steeds konden terugvorderen, wat met zich meebrengt dat de betreffende inschuld geenszins teniet is gegaan.
Het hof stelt het volgende vast.
Als aanbetaling voor zekerheid van deelname aan het Project en het nakomen van de verplichtingen van de deelnemers werd aan geïnteresseerde inschrijvers [investeringsplan 2] en nieuwe deelnemers vanaf eind 2000 een overeenkomst [investeringsplan 1] voorgelegd door de verdachte en de verkopers (Adviesteam Nederland). Van de getekende overeenkomst [investeringsplan 1] zijn meerdere versies in omloop.15 Hoewel niet in alle versies in de leverings- en betalingsvoorwaarden van deze overeenkomst is opgenomen dat de deelnemers hun depotstorting terugkrijgen indien de opstartfase van het project op 31 december 2007 nog niet is begonnen16, geldt – of is deze deadline gaan gelden – voor alle deelnemers, zo blijkt uit de verklaringen van de verdachte.17
Zoals het hof reeds eerder in dit arrest heeft geoordeeld, heeft de verdachte de beleggers op 1 september 2007 voorgespiegeld dat BEP1 was gehaald en dat het project derhalve doorgang zou vinden. In de loop van 2008 ontvingen 321 deelnemers een brief van [bedrijf 1] waarin zij werden uitgenodigd voor een gesprek met[verkoper 1] en [verkoper 2] namens het Adviesteam Nederland te Ugchelen om de koopovereenkomst te ondertekenen.18 Uit de verklaringen van gehoorde deelnemers die op de uitnodiging zijn ingegaan, blijkt dat hen in dit gesprek werd medegedeeld dat zij het reeds ingelegde geld kwijt zouden zijn als zij het koopcontract niet zouden ondertekenen.19 De verdachte heeft onder meer in brieven van 22 april 200820 en 11 september 200821 aan deelnemers ook zelf bevestigd dat als gevolg van de beslissing om de koopovereenkomst niet te ondertekenen het betaalde inschrijfgeld alsmede de betaalde depotstorting in zijn geheel kwam te vervallen aan [naam bedrijf 1].
Uit het bovengenoemde volgt dat de inschuld in geen geval pas teniet zou zijn gedaan bij het behalen van BEP2.
Op grond van het vorenstaande overweegt het hof voorts dat de beleggers een vorderingsrecht zouden hebben op de vennootschap, wanneer het project of de opstartfase geen doorgang zou vinden vóór 31 december 2007. Door de beleggers ten onrechte voor te houden dat het project gestart kon worden omdat aan de voorwaarde van BEP1 zou zijn voldaan, heeft de verdachte beoogd bij de beleggers de veronderstelling te wekken dat daarmee hun inschuld kwam te vervallen. Voor het teniet doen van een inschuld is niet relevant of de inschuld op dat moment ook al invorderbaar was.
Het hof verwerpt ook dit verweer.
Feitelijk leidinggeven aan de gedragingen van de verkopers
De verdediging heeft primair het verweer gevoerd dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggever aan de gedragingen van het verkoopteam. Dit verkoopteam werkte volgens de verdediging op volstrekt zelfstandige basis. Daarnaast stelt de verdediging dat de betreffende gedragingen ook niet aan de rechtspersonen [bedrijf 1], [bedrijf 3] en[bedrijf 4]. kunnen worden toegerekend.
Voorts heeft de verdediging het verweer gevoerd dat de verdachte niet wegens het subsidiair ten laste gelegde medeplegen kan worden veroordeeld omdat er geen sprake was van een bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering met het verkoopteam.
Nu het hof de verdachte vrij zal spreken van het feitelijk leidinggeven aan de gedragingen van het verkoopteam (gesprek met de deelnemers) en de gedragingen van het verkoopteam ook niet aan de rechtspersonen [bedrijf 1], [bedrijf 3] en[bedrijf 4]zal toerekenen, noch de verkopers als medeplegers bewezen zal verklaren, behoeft het verweer geen bespreking.
De verdediging heeft ten aanzien van de verduistering – zoals door het hof begrepen - het verweer gevoerd dat het opzet op de wederrechtelijke toe-eigening heeft ontbroken. De verdachte heeft de in [bedrijf 12] ingelegde gelden, welke zijn gestort op de bankrekeningen van [bedrijf 4]bij de ABN Amro en Van Lanschot –, overgeboekt naar de Dominicaanse Republiek om het aldaar tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage uit te zetten. De verdachte heeft op de Dominicaanse Republiek die gelden vermengd met zijn privévermogen, omdat hij meende dat hij vrijelijk over die gelden mocht beschikken.
In plaats van het maken van extra rendement werd op een gegeven moment verlies geleden vanwege koersdalingen van zowel de Dominicaanse peso, de Amerikaanse dollar en de IT-aandelen. De raadsman stelt dat dit het gevolg is geweest van tegenspoed of zelfs domheid, maar dat er geen opzet was zich de in [bedrijf 12] ingelegde gelden opzettelijk wederrechtelijk toe te eigenen.
Ten aanzien van het verweer van de verdediging overweegt het hof als volgt.
Geen van de in feit 2 genoemde uitgaven die het hof bewezen zal verklaren, betreffen gelden die eerst naar de Dominicaanse republiek zijn overgemaakt voordat de verdachte de betreffende uitgave heeft gedaan. Het hof verwerpt dan ook het verweer vanwege het ontbreken van feitelijke grondslag.
Onder feit 3 is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij in de periode van 14 december 2001 tot en met 17 juni 2009 een aantal goederen en geldbedragen heeft witgewassen.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van feit 3 moet worden vrijgesproken nu de voorwerpen niet van misdrijf afkomstig zijn en subsidiair, dat vrijspraak moet volgen voor voorwerpen die afkomstig zijn van door verdachte zelf gepleegde misdrijven, terwijl geen verhullingshandelingen hebben plaatsgevonden.
Het hof overweegt als volgt.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij begin jaren negentig een eigen vermogen van 1,5 miljoen Zwitserse francs heeft meegenomen naar de Dominicaanse Republiek. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij vanaf 1995 van dit vermogen heeft geleefd. Volgens de verdachte heeft hij voornoemd bedrag op de Dominicaanse Republiek door middel van rente weten te vermenigvuldigen met factor 10.
Het hof acht bewezen dat verdachte op enig moment samen met anderen eigenaar van een stuk grond in de Dominicaanse Republiek is geworden. Dat de verdachte naast de in grond belegde gelden nog over een substantieel eigen vermogen beschikte acht het hof echter niet aannemelijk geworden.
Zo heeft de verdachte bij de rechtbank op 25 juli 2011 verklaard dat hij [betrokkene 12] (het hof begrijpt eind 1994) niet heeft afbetaald, ‘omdat hij dat niet kon’. [betrokkene 12] had destijds (eind 1994) een vordering van 1,8 miljoen Zwitserse Franken op de verdachte.22 Ook uit de vermogensopstelling van de verdachte23 blijkt in die periode niet van enig substantieel eigen vermogen. Tenslotte is de verdachte er niet in geslaagd zijn stelling dat hij wel over eigen vermogen beschikte op enigerlei wijze concreet en verifieerbaar aan de hand van bijvoorbeeld schriftelijke stukken te onderbouwen.
Het hof acht het dan ook niet aannemelijk geworden dat de verdachte over enig substantieel eigen vermogen in de Dominicaanse Republiek beschikte. Uit het voorafgaande volgt – bij gebreke van enig andere bron van inkomsten - dat het niet anders kan zijn dan dat de tenlastegelegde uitgaven naar het oordeel van het hof zijn gedaan met gelden afkomstig van beleggers.
Ten overvloede merkt het hof nog op dat voor zover wel sprake zou zijn geweest van substantieel privévermogen dit een bewezenverklaring ten aanzien van witwassen niet in de weg zou staan.
Het hof overweegt dat de verdachte door het in de Dominicaanse Republiek vermengen van de gelden van [bedrijf 4] met zijn privévermogen en daarna het niet registreren van verdere uitgaven van dat gemengde vermogen naar uitgaven ten behoeve van [bedrijf 4] en uitgaven ten behoeve van de verdachte als privépersoon, teruggave van het geld aan[bedrijf 4]. onmogelijk zou hebben gemaakt, dan wel ernstig zou hebben bemoeilijkt. Naar het oordeel van het hof waren daarmee de naar de Dominicaanse Republiek door[bedrijf 4]overgemaakte gelden door de verdachte verduisterd.24
Daarenboven blijkt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad verder dat als van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn vermengd met vermogensbestanddelen uit legale activiteiten, het vermengde vermogen kan worden aangemerkt als ‘mede’ of ‘deels’ uit misdrijf afkomstig. Het legale vermogen is door de vermenging besmet geraakt doordat daaraan van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn toegevoegd. Dit brengt met zich mee dat betalingen verricht uit dit vermogen gedeeltelijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. Er kunnen omstandigheden zijn die maken dat dergelijke transacties geen witwassen opleveren. Dit is het geval indien het van misdrijf afkomstige vermogensbestanddeel dat met op legale wijze verkregen vermogen vermengd is geraakt een dusdanige geringe waarde vertegenwoordigt dat dit niet in verhouding staat tot de omvang van het op legale wijze verkregen deel.25
In casu hebben 1.100 beleggers in totaal een bedrag van 22 miljoen euro ingelegd, welk geldbedrag zich heeft vermengd met het privévermogen van de verdachte. Zoals hierboven reeds weergegeven is op geen enkele wijze gebleken dat het privévermogen van de verdachte in verhouding tot de ingelegde gelden zo aanzienlijk was dat het door de beleggers ingelegde gedeelte daardoor danig werd overtroffen, integendeel.
Ontbrekende betalingsbewijzen
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat witwassen niet bewezen kan worden in de gevallen waarin betalingsbewijzen ontbreken (zoals bij appartement D1, de penthouses en de woninginrichting) en ten aanzien van de uitgaven middels cheques van de Dominicaanse rekening van [bedrijf 7]waarmee schilderijen en privé-uitgaven zijn betaald overweegt het hof het volgende.
Nu, zoals hiervoor overwogen, het hof het niet aannemelijk acht dat de verdachte in de tenlastegelegde periode over een substantieel eigen vermogen beschikte en bij gebreke van enige andere bron van inkomsten de tenlastegelegde uitgaven naar het oordeel van het hof moeten zijn gedaan met gelden afkomstig van beleggers, acht het hof het niet van belang dat de betalingsbewijzen ontbreken en betalingen via cheques zouden zijn gedaan. Het hof zal de verdachte echter vrijspreken van appartement D1, nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte dit appartement in de tenlastegelegde periode heeft aangekocht. Voor het overige verwerpt het hof het verweer.
Criminele herkomst
De verdediging heeft aangevoerd dat de criminele herkomst van het geld waarmee de verdachte de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft aangeschaft niet kan worden vastgesteld.
Nu het hof bewezen acht dat de verdachte gelden van [bedrijf 4]heeft verduisterd, behoeft dit verweer geen nadere bespreking.
Verhullingshandelingen
Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad van 8 januari 2013 doet de raadsman een beroep op het ontbreken van een verhullingshandeling en stelt dat het enkele voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf onvoldoende is.26
Het hof overweegt dat de desbetreffende casus van andere orde is dan de onderhavige. In voornoemd arrest ging het om het enkel bij zich dragen van door de verdachte zelf verduisterd geld. Onderhavige verdachte heeft echter de door hem verduisterde gelden aangewend voor onder meer het op zijn eigen naam dan wel op naam van zijn privéondernemingen aanschaffen van onroerend goed, schilderijen en/of aan overige goederen. Deze handelingen kunnen worden aangemerkt als verhullingshandelingen, bedoeld om de criminele herkomst te verhullen.
Verweer schending artikel 6, derde lid, EVRM
De verdediging heeft een beroep gedaan op schending van artikel 6, derde lid onder d EVRM, nu zijn verzoek tot het horen van diverse getuigen omtrent het door de verdachte ingebrachte eigen vermogen wegens het ontbreken van een verdedigingsbelang in hoger beroep op de terechtzitting van 16 juli 2012 is afgewezen. Naar het oordeel van de verdediging dient deze schending te worden gecompenseerd door uit te gaan van de stelling van verdachte dat hij beschikte over een eigen vermogen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft op de zitting van 16 juli 2012 het verzoek tot het horen van de door de raadsman bedoelde getuigen afgewezen omdat niet per getuige concreet, duidelijk en onderbouwd werd aangegeven welke van de onder 3 ten laste gelegde gedragingen werden betwist en wat de getuigen hieromtrent precies zouden kunnen verklaren, zodat niet aannemelijk was geworden dat het horen van de door de verdediging gevraagde getuigen van belang zou zijn voor enig te nemen beslissing in de zin van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
De raadsman heeft zijn verzoek tot het horen van getuigen over het beginvermogen van de verdachte tijdens de terechtzitting van 19 februari 2013 herhaald, doch beperkt tot één getuige.
Het hof heeft daarop het noodzaakscriterium toegepast en geoordeeld dat van de noodzaak tot het horen van deze getuige niet is gebleken. Het hof komt tot de conclusie dat op de verzoeken van de raadsman het juiste criterium is toegepast en dat de verdachte door de genomen beslissing niet is geschaad in zijn recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6, derde lid, EVRM.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
[bedrijf 1] en[bedrijf 4]in de periode van 1 september 2007 tot en met
15 september 2008, in Nederland en op de Dominicaanse Republiek, telkens met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een listige kunstgreep, personen hebben bewogen tot het teniet doen van inschulden, te weten onder meer:
[slachtoffer 1], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 4], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 5], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 6], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 7], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 8], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 9], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 10], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 11], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 12], voor enig geldbedrag en
[slachtoffer 13], voor enig geldbedrag
hierin bestaande dat [bedrijf 1] en[bedrijf 4] telkens met voor omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- bedoelde personen hebben medegedeeld dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en dat het Project [naam project]) per 1 september 2007 was begonnen en
waardoor die personen werden bewogen tot bovenomschreven teniet doen van genoemde inschulden,
aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
en
[bedrijf 1] en [bedrijf 4] in de periode van 1 september 2007 tot en met 15 september 2008, in Nederland en op de Dominicaanse Republiek, telkens ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een listige kunstgreep, personen
te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, met vooromschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- bedoelde personen hebben medegedeeld dat het Break Even Point 1 (BEP 1) was bereikt en dat het Project [naam project]) per 1 september 2007 was begonnen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
Feit 2
hij in de periode van 1 april 1999 tot en met 1 april 2006 in Nederland en in de Dominicaanse Republiek, telkens opzettelijk geldbedragen van bankrekeningen [rekeningnummer 1] bij ABN Amro en [rekeningnummer 2] bij Van Lanschot t.n.v. [bedrijf 4], toebehorende aan een ander dan aan verdachte, en welke geldbedragen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, immers heeft verdachte:
1) € 1.152.051,00 belegd, voornamelijk in IT-aandelen, en
2) ongeveer € 344.654,00, betaald aan American Express en
3) geldbedragen, uitgeleend aan[betrokkene 1] (€ 26.572,74) en [betrokkene 2] (€ 10.000,00) en
4) € 250.000,00 overgemaakt aan [betrokkene 4] ten behoeve van aandelen, en
5) € 32.743,00, aan pinbetalingen gedaan en
6) ongeveer € 150.910,00 en € 126.030,00, aan contanten opgenomen en
7) geldbedragen overgemaakt naar bankrekeningen [rekeningnummer 5] en [rekeningnummer 6] t.n.v. [betrokkene 6] en
8) geldbedragen overgemaakt naar bankrekeningen van [betrokkene 7] en
9) € 108.750,00- belegd in [naam bedrijf 2] en
10) voor meer geldbedragen[naam bedrijf 3] haarproducten gekocht voor [naam bedrijf 4].
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 17 juni 2009, te Nederland en in de Dominicaanse Republiek, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte voorwerpen, te weten,
A) (par. 4.1 i.h.b. 4.1.1 zaakspv 4)
2.een (bedrijfs)pand aan de [adres 2] ([betrokkene 9]’s Restaurant) te Santa Domingo en
3.een auto Mercedes-Benz en
4.b) een appartement aan de [adres 4] te Santa Domingo en
5.penthouses (penthouses 1001 en 1002) aan de[adres 5] te Santa Domingo en
6.een geldbedrag van (voor omgerekend ongeveer) € 1.156.487 uitgegeven aan privé doeleinden en/of eigen (privé) ondernemingen door middel van cheques(betalingen) en
7.inboedel, sanitair, rolluiken en apparatuur voor de inrichting van de woning(en) van [betrokkene 9] en
8. (een grote hoeveelheid) schilderijen en
9.inboedel [betrokkene 10] en
D) (par. 4.4 zaakspv 4 en zaakspv 3)
3.een grote hoeveelheid[naam bedrijf 3] haarproducten en
4. een grote hoeveelheid sigaren
voorhanden gehad, telkens terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 4
[bedrijf 1] in de periode van 1 november 2007 tot en met 15 september 2008, in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning een beleggingsobject, te weten participaties, in de vorm van Real Estate Investment Titles, "REITS", in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek onder de naam[investeringsplan 1], heeft aangeboden,
aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen in de aanvulling verkort arrest zijn vervat en op de hierna opgenomen bewijsoverweging.