13 september 2011 (bij vervroeging)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ZEVENTIENDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ X ] TRANSPORT OPMEER B.V., h.o.d.n. LeKo Expeditie,
gevestigd te Alkmaar,
APPELLANTE,
advocaat: mr. E.M. Olinga te Hoogeveen,
t e g e n
[ GEÏNTIMEERDE ],
wonende te [ H ],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. M.L. Bron te Groningen.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna respectievelijk [ X ] en [ Geïntimeerde ]genoemd.
Bij dagvaarding van 13 augustus 2010 is [ X ] in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 31 maart 2010 en 28 juli 2010 van de rechtbank Alkmaar, in deze zaak onder num¬mer 117073/HA ZA 10-90 gewezen tussen [ Geïntimeerde ]als eiser en [ X ] als gedaagde.
[ X ] heeft bij memorie drie grieven aangevoerd, bewijs aangeboden, een productie overgelegd en geconcludeerd dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, de genoemde vonnissen zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [ Geïntimeerde ]zal afwijzen, met veroordeling van [ Geïntimeerde ]tot terugbetaling van hetgeen [ X ] ter uitvoering van het vonnis van 28 juli 2010 heeft voldaan, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van betaling door [ X ] en met veroordeling van [ Geïntimeerde ]in de kosten van beide instanties.
Bij memorie van antwoord heeft [ Geïntimeerde ]de grieven bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het vonnis van 28 juli 2010 zal bekrachtigen, met veroordeling van [ X ] in de kosten van (naar het hof begrijpt) het hoger beroep.
Ten slotte is het hof verzocht arrest te wijzen op de stukken van beide instanties.
2. Grieven
Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de memorie van [ X ]
3. Feiten
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2 van het bestreden vonnis (2.1 t/m 2.3) een aantal feiten vermeld. In grief 2 bestrijdt [ X ] de juistheid van de schadevaststelling op een bedrag van € 8.249,- exclusief btw. Voor zover nodig komt het hof daarop hierna terug. De juistheid van de overige feiten is tussen partijen niet in geschil, zodat ook het hof deze (overige) feiten tot uitgangspunt zal nemen.
4. Beoordeling
4.1. [ Geïntimeerde ]heeft op 24 maart 2009 via een online veilinghuis een keuken gekocht, waarvoor hij heeft betaald € 8.972,60. Voor het vervoer van de keuken van Sittard naar Hornhuizen heeft [ Geïntimeerde ][ X ], die had aangeboden de keuken voor € 435,- inclusief btw te vervoeren, ingeschakeld. De keuken is op 2 april 2009 afgeleverd. Na aflevering bleek deze tijdens het transport c.q. het lossen te zijn beschadigd. [ Geïntimeerde ]heeft een offerte ontvangen voor het herstel van de keuken (vervangen van bestaande fronten) voor € 8.249,- exclusief btw (€ 9.816,31 inclusief btw).
4.2. [ Geïntimeerde ]vordert in dit geding, samengevat, (1) een verklaring voor recht dat de algemene voorwaarden van [ X ] niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen dan wel dat [ Geïntimeerde ]niet is gebonden aan artikel 13 van de Algemene Vervoerscondities, subsidiair vernietiging van deze bepaling, (2) betaling van € 9.816,31 inclusief btw met wettelijke rente en (3) betaling van buitengerechtelijke kosten van € 452,-. [ Geïntimeerde ]legt aan de betalingsvordering onder 2 ten grondslag dat [ Geïntimeerde ]toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van de vervoersovereenkomst.
4.3. [ X ] heeft aansprakelijkheid erkend. Zij beroept zich echter op een beperking van haar aansprakelijkheid tot € 3,40 per kilogram. De maximale aansprakelijkheid beloopt volgens [ X ] daarom een bedrag van € 5.321,- (tussen partijen is niet in geschil dat het gewicht van de keuken 1.565 kilogram bedraagt). [ X ] beroept zich hierbij op artikel 13 lid 1 van de Algemene Vervoerscondities (die volgens haar zijn overeengekomen en geldend zijn en die volgens haar bovendien zijn aan te merken als gewoonterecht) en op artikel 8:1105 BW. [ X ] betwist de omvang van de schade en daarnaast betwist zij de nevenvorderingen van Pijpstra.
4.4. De rechtbank heeft de vorderingen van [ Geïntimeerde ]geheel toegewezen. Zij heeft daarbij overwogen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [ X ] haar aansprakelijkheid zou kunnen beperken als door haar bepleit. Zij heeft artikel 13 van de Algemene Vervoerscondities (AVC) vernietigd.
4.5. Tegen deze beslissing en de daarvoor gebezigde gronden komt [ X ] op in hoger beroep. Het hof begrijpt dat het hoger beroep zich niet uitstrekt tot het tussenvonnis van 31 maart 2010.
4.6. In grief 1 komt [ X ] op tegen het oordeel van de rechtbank dat haar aansprakelijkheid niet beperkt dient te worden.
4.7. Ingevolge artikel 8:1105 BW is de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt tot € 3,40 per kilogram. In artikel 8:1108 BW is bepaald dat de vervoerder zich niet kan beroepen op enige beperking van zijn aansprakelijkheid, voor zover de schade is ontstaan uit zijn eigen handeling of nalaten, geschied hetzij met het opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien. Anders dan [ Geïntimeerde ]betoogt, kan niet als juist worden aanvaard dat het handelen van de chauffeur – omtrent wiens positie geen bijzonderheden zijn gesteld of gebleken – valt aan te merken als eigen handeling of nalaten van [ X ]. Bij de toepassing van artikel 8:1108 BW dient een handeling of een nalaten van een ondergeschikte immers buiten beschouwing te blijven. Hiermee is nog niet gezegd dat toepassing van de regeling van artikel 8:1105 BW ingeval van een handeling of een nalaten van een ondergeschikte niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn. Gegeven de wettelijke beperking van aansprakelijkheid (die derhalve ook geldt ingeval van opzet en bewuste roekeloosheid van ondergeschikten), acht het hof evenwel de door [ Geïntimeerde ]in dit verband gestelde omstandigheden – hierop neerkomende dat de chauffeur uit ergernis dat op het afleveradres niemand thuis was de keuken bewust roekeloos (deels buiten, deels binnen) heeft neergezet en daarbij de keuken ernstig heeft beschadigd door deze met kracht op de grond neer te zetten, door de keukendelen in zijn eentje van de pallet af te manoeuvreren, door de keuken niet af te dekken tegen eventuele weersinvloeden, door de keuken onderweg niet goed vast te zetten en/of niet goed met verpakkingsmateriaal te beschermen – daartoe onvoldoende, óók indien bij deze omstandigheden de omvang van de schade in aanmerking wordt genomen.
4.8. Op het debat tussen partijen omtrent de Algemene Vervoerscondities behoeft bij deze stand van zaken niet meer te worden ingegaan. Grief 1 slaagt.
4.9. In grief 2 klaagt [ X ] dat de rechtbank de schade heeft vastgesteld op € 9.816,31. Volgens haar komt alleen de waardevermindering voor vergoeding in aanmerking en kan de schade niet op basis van de herstelkosten worden bepaald.
4.10. De uitkomst van grief 1 is dat de aansprakelijkheid van [ X ] is beperkt tot € 5.321,-. In een door [ Geïntimeerde ]overgelegde offerte van Smant keukendesign van 14 mei 2009 wordt voor het vervangen van bestaande fronten van de keuken een bedrag van € 8.249,- exclusief btw genoemd. [ X ] heeft niet bestreden dat deze offerte een opgave behelst van de kosten voor herstel van de keuken. Zij heeft evenmin voldoende gemotiveerd bestreden dat die opgave een juiste indicatie vormt voor de omvang van die kosten. De omstandigheid dat de vaststelling van Smant keukendesign geen onafhankelijke expertise betreft en de opgave is van één bedrijf, is daarvoor niet voldoende. Van die opgave uitgaande, ziet het hof in de stellingen van [ X ] geen aanleiding te veronderstellen dat de waardevermindering die de keuken als gevolg van de tekortkoming van [ X ] heeft ondergaan minder zou zijn dan het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van [ X ] is beperkt. Ook grief 2 faalt derhalve.
4.11. In grief 3 komt [ X ] op tegen de beslissing van de rechtbank om haar te veroordelen tot betaling van wettelijke rente vanaf 2 april 2009 en een vergoeding wegens buitengerechtelijke kosten.
4.12. De klacht dat geen wettelijke rente is verschuldigd indien de schade hoger is dan de aansprakelijkheidslimiet faalt. [ X ] ziet eraan voorbij dat de wettelijke rente verschuldigd is wegens vertraging in de voldoening van een geldsom en dat deze schadevergoeding derhalve dient te worden onderscheiden van de schadevergoeding die zij verschuldigd is wegens niet nakoming van de op haar uit de vervoersovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Ook de klacht over de ingangsdatum van de wettelijke rente faalt. Het kennelijke standpunt van [ X ] dat de wettelijke rente eerst is gaan lopen nadat [ Geïntimeerde ]bekend was met de hoogte van de schade is onjuist.
4.13. De klacht met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten slaagt. [ Geïntimeerde ]heeft onvoldoende concreet inzicht gegeven in de buitengerechtelijke werkzaamheden waarvoor hij een vergoeding vordert; hij heeft zich beperkt tot een globale aanduiding terzake.
5. Slotsom en kosten
Het bestreden vonnis kan niet in stand blijven. Het hof zal [ X ] alsnog veroordelen tot betaling van € 5.321,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2009 en het meer of anders gevorderde alsnog afwijzen. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal [ Geïntimeerde ]worden verwezen in de kosten van beide instanties. [ Geïntimeerde ]zal worden veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen [ X ] ter uitvoering van het vonnis aan hem méér heeft betaald dan waartoe zij op grond van dit arrest was gehouden, met wettelijke rente.
6. Beslissing
Het hof
vernietigt het bestreden vonnis van 28 juli 2010;
opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [ X ] tot betaling aan [ Geïntimeerde ]van een bedrag van € 5.321,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2009 tot de dag van voldoening en wijst af het meer of anders gevorderde;
verwijst [ Geïntimeerde ]in de kosten in eerste aanleg en begroot deze tot de datum van het bestreden vonnis op € 314,- wegens verschotten en € 768,- wegens salaris;
verwijst [ Geïntimeerde ]in de kosten van het hoger beroep en begroot deze tot deze uitspraak op € 493,89 wegens verschotten en € 632,- wegens salaris;
veroordeelt [ Geïntimeerde ]tot terugbetaling van hetgeen [ X ] ter uitvoering van het bestreden vonnis méér aan hem heeft betaald dan waartoe [ X ] op grond van dit arrest was gehouden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van voldoening;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, J.E. Molenaar en C.H.M. van Altena en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 september 2011.